Skip to main content

Archieven: Nieuws

Afwijkende darmflora kan reden zijn van depressies

Kamp je met depressieve klachten? Dat zou zomaar aan de samenstelling van je darmflora kunnen liggen, blijkt uit onderzoek van Amsterdam UMC, de UvA en Erasmus MC. Dat werkt zo: er leven miljarden micro-organismen in en op ons lichaam en zij besturen veel lichaamsfuncties, inclusief dat van de hersenen. Dit heet het microbioom. Deze maakt essentiële voedingsstoffen aan en beschermt je tegen ziekteverwekkers. Als hier een lagere diversiteit aan bacteriën is, of als een bepaalde bacteriesoort ondervertegenwoordigd is, zou dat een depressie kunnen veroorzaken. Een ‘afwijkende’ darmflora -een darmflora die essentiële stoffen mist- zou dus een depressie kunnen veroorzaken. Beïnvloeding ervan is dus zeer relevant voor de behandeling.

Dat betekent logischerwijs dat antidepressiva of cognitieve gedragstherapie zeker niet altijd het antwoord is. Dat kan in zo’n geval ook met probiotica, of simpelweg voeding. Voeding, roken, alcohol of onvoldoende beweging beïnvloeden de darmflora immers eveneens.

Het onderzoek werd uitgevoerd onder 3211 personen en hier werd een hele duidelijke relatie gezien. Lees hier meer over het onderzoek. 

. 

Oproep onderzoek Universiteit Maastricht: Helpt u mee persoonsgerichte zorg te verbeteren?

Kan ik helpen?

Let op: Voor dit onderzoek zijn we op zoek naar personen die COPD én hartfalen hebben.
Het is geen vereiste dat u last heeft (gehad) van angst,- stemmings- of depressieve klachten.

Hoe kunt u helpen?

Door middel van het invullen van twee vragenlijsten. Dit kan via een website of via post.
Meedoen aan dit onderzoek is vrijwillig.

Waarom zou u helpen?

Met uw hulp willen we de Ziektelastmeter voor Chronische Aandoeningen verbeteren. Deze bleek al te helpen voor mensen met COPD, astma, diabetes en hartfalen los van elkaar. Nu willen we graag onderzoeken of de Ziektelastmeter ook helpt voor mensen met een combinatie van deze aandoeningen, dat komt namelijk vaak voor. We beginnen met de combinatie COPD-hartfalen. Mensen met chronische aandoeningen hebben een hogere kans op het ontwikkelen van angst of depressie. Daarom schakelen we het netwerk van NedKAD in.

Bent u enthousiast over het onderzoek en wilt u zich aanmelden?

Dat kan via deze link. Hier vult u uw naam, telefoonnummer en adres in.

Wij nemen dan zo snel mogelijk contact met u op.

Heeft u nog vragen of opmerkingen?

Neem dan gerust contact met ons op. Of neem een kijkje op onze website.

Esmée Vaes en Lotte Keijsers
emanager@maastrichtuniversity.nl
043 388 2836
Universiteit Maastricht

 

Wij hopen dat u ons kan helpen!
Bedankt voor uw tijd en moeite.

Paddo’s werken tegen depressie, maar let wel op de juiste begeleiding

Werken paddo’s tegen een hardnekkige depressie? Ja, blijkt uit een grote internationale studie. Maar: met enkele mitsen en maren.

In paddenstoelen zit het werkzame stofje psilocybine. Psilocybine heeft een hallucinerend effect en er zijn aanwijzingen dat het op hersenniveau biologische veranderingen teweegbrengt. In psychologisch opzicht kan het een innerlijke mentale reis bewerkstelligen die, hoewel emotioneel uitdagend, juist heilzaam kan werken. Patiënten kunnen door de ervaring bijvoorbeeld nieuwe inzichten opdoen over hun eigen situatie en hoe daar mee om te gaan, en het kan behulpzaam zijn om eerdere negatieve levenservaringen te verwerken.   

De studie

Aan het onderzoek deden 233 patiënten mee. Deze patiënten hadden allen minstens tweemaal antidepressiva geprobeerd, zonder (voldoende) effect. In de weken voor het onderzoek, werd de antidepressiva afgebouwd, tot nul. Bovendien werden zij psychologisch voorbereid door een therapeut op wat komen ging. 

Allen kwamen zij ’s morgens naar een kliniek. In het geval van het UMCG: 24 patiënten. Hier kregen zij 5 tabletjes, met daarin 25, 10 of 1mg psilocybine. De deelnemers brachten de dag vervolgens door in een huiselijk ingerichte kamer in het ziekenhuis. Ze lagen op bed, luisterden muziek en werden in de gaten gehouden.

De resultaten

Drie weken later bleek liefst 30% van de deelnemers die 25mg gekregen hadden, zo goed als verlost van de symptomen. Dat hield echter niet bij iedereen stand, bleek na drie maanden. En hoewel de resultaten hoopgevend zijn, zagen onderzoekers ook dat de 25mg-groep een toename had van suïcidale gedachtes of zelfbeschadiging. Zo’n 9% van hen had hier last van; een stuk meer dan de 10mg- en 1mg-groep. De onderzoekers pleiten dan ook voor echt professionele monitoring en intensieve begeleiding. 

Vanaf juni 2023 komt er er een fase III-studie, met medewerking van UCP Groningen. Vragen over het onderzoek kunnen worden gesteld via psilostudie@umcg.nl. 

Lees hier meer over het onderzoek van het UMCG.

Positieve fantasieën en mindfulness: werken deze technieken om een depressie af te remmen?

Kun je depressieve gedachtes en gevoelens afremmen met mindfulness? Of met positief fantaseren? Het UMCG wil dat eens grootschalig onderzoeken. Al lange tijd is er discussie in de psychologie of dit werkt. Echt onderzoek naar de effecten is er echter nog steeds niet.

Iedereen tussen de 18 en 60 jaar kan deelnemen aan het onderzoek, dat zich voornamelijk online afspeelt. De belangrijkste voorwaarde is dat je niet dagelijks antidepressiva gebruikt. Heb je twee of meer depressies gehad de afgelopen tien jaar? Meld je dan zeker aan. Heb je helemaal geen ervaring met depressies? Meld je dan ook aan. 

MINDCOG

De studie van het UMCG heet MINDCOG. Het onderzoekt wat het effect is van therapeutische technieken. Mensen met een gevoeligheid voor depressie hebben vaak last van negatieve gedachtes, ook als er geen depressie is. Als je daar juist positieve fantasieën tegenover zet, remt dat dan de depressie af? Mindfulness richt zich op het accepteren en loslaten van negatieve gedachtes. Ook hier is het idee dat het een depressie kan afremmen. Klopt dit? Met verschillende meetinstrumenten proberen de onderzoekers dit nu in kaart te brengen. 

De deelnemers kunnen dagelijks thuis, met hun mobiele telefoon, hun gedachten, gevoelens en hun vermogen de aandacht te veranderen, rapporteren. 

Meer informatie over MINDCOG is hier te vinden. 

Financiële problemen stevige trigger voor angsten en depressies

Financiële problemen zijn een grote trigger voor angst- en depressieklachten. In totaal hebben zo’n 6-7% van de Nederlanders te maken met angsten en depressies. Onder mensen met financiële problemen is dit echter drie á vier keer zoveel. Liefst 25-27% van de volwassenen die financiële problemen hebben, hebben te maken met angsten en depressies. Herstel gaat bij deze groep ook moeizamer; de financiële problemen staan dat vaak in de weg.

Centerdata, het Fonds Slachtofferhulp en Tilburg University voerden een longitudinaal onderzoek uit. Daarbij werden data gebruikt van vóór corona, namelijk maart 2018 en maart 2019 en gekeken hoe het nu met deze 4770 mensen gaat. De huidige prijsstijgingen zijn de aanleiding van het onderzoek. Wat zijn de effecten op mentale gezondheid van deze volwassenen over een korte periode, namelijk een jaar? 

Er werd rekening gehouden met andere factoren, zoals corona, traumatische ervaringen en een gebrek aan sociale steun. Factoren die vaak bij angsten en depressies van invloed zijn. 

Waarschuwing

De onderzoekers waarschuwen. Mensen en gezinnen die langer financiële problemen krijgen, zullen eerder aan de bel trekken. De toenemende krapte op de geestelijke gezondheidszorg kan hierbij een probleem vormen. Zaak is om deze mensen zo snel en zo goed mogelijk te ondersteunen, zodat zij niet dieper in het moeras zakken. Mensen wennen namelijk niet aan financiële problemen en het gaat gepaard met fors meer angsten en depressies.

Volgens het CBS hadden er 500.000 huishoudens in Nederland in januari 2021 financiële problemen. Verwacht wordt dat daar weldra tussen de 170.000 en 650.000 huishoudens bij zullen komen. 

Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift De Psycholoog. Ook de Universiteit van Tilburg schreef erover. 

De weg naar herstel: de voordelen van peer support bij depressie  

“Peer support bij depressie biedt niet alleen steun, maar kan ook dienen als leeromgeving.” Dorien Smit promoveert binnenkort aan de Radboud Universiteit en boog zich de afgelopen jaren over de vraag wat mensen met depressie leren tijdens het herstelpad. Wat ervaren zij als behulpzaam rondom ervaringskennis? En: helpt contact met lotgenoten? Wij interviewden haar over haar proefschrift.  

Waar richtte uw promotieonderzoek zich op?  

“Kort gezegd: peer support (lotgenotencontact) bij depressie”, lacht Smit. “Middels verschillende onderzoeksmethoden keek ik of dit helpt bij herstel van depressie. In het kader van mijn promotietraject zette ik samen met ervaringsdeskundigen het online platform Depressie Connect op. Een platform waarop mensen met depressieve klachten ervaringen kunnen delen en elkaar kunnen helpen. Inmiddels is dit voor 3.000 deelnemers dé plek om persoonlijke verhalen uit te wisselen. En binnen de patiëntenvereniging de Depressie Vereniging heeft het een centrale positie.”   

Opzet van de studie  

De opzet van haar studie was heel praktijkgericht. “Zo interviewde ik een diverse groep mensen over hun ervaringen met depressie en lotgenotencontact”, geeft Smit aan. “Deze verhalen bundelde ik en legde de meest dominante thema’s bloot. Daarnaast nam ik vragenlijsten af bij mensen die kampten met depressieve klachten. Allen namen deel aan lotgenotencontact. Dit maakte het mogelijk om statistisch vast te stellen hoe het herstelpad eruitzag tijdens contact met anderen die met dezelfde problemen rondlopen. Tot slot volgde een meta-analyse: we bundelden alle resultaten van eerdere onderzoeken.”   

Peer support bij depressie waardevolle aanvulling op behandeling  

Al deze onderzoeken wijzen één richting op: lotgenotencontact bij depressie kan een waardevolle toevoeging zijn op een behandeling. Smit: “We vinden aanwijzingen dat lotgenotencontact niet alleen steun biedt, maar ook kan dienen als leeromgeving. We zien namelijk dat deelnemers samen reflecteren op hun ontwikkeling en oefenen met nieuwe vaardigheden. Daarnaast levert mijn promotieonderzoek het eerste wetenschappelijk bewijs levert dat peer support helpt om depressieve klachten te verminderen. Oftewel: het draagt een steentje bij aan klinisch herstel.  

En ook bij persoonlijk herstel kan lotgenotencontact en uitwisselen van ervaringskennis helpend zijn. Dit gaat om (her)vinden van eigen kracht, meer hoop en zelfvertrouwen ervaren. Belangrijke eigenschappen die je helpen om te gaan met depressie en om concrete activiteiten te ondernemen die je helpen in het dagelijks leven met depressie (zogenoemde zelfmanagementstrategieën.”    

Op welke manier zijn de conclusies in de klinische praktijk toe te passen? 

“Dit proefschrift laat zien dat de balans tussen wetenschappelijke, professionele en ervaringskennis belangrijk is. Deze kennisbronnen kunnen elkaar versterken. Om zo tot de beste zorg te komen voor een persoon met depressie. Naast de inzet van bewezen effectieve behandelingen (wetenschappelijke kennis) kan de professional zijn patiënt aanmoedigen om eigen regie te nemen bij herstel van depressie (professionele kennis). Zodat hij of zij kennis ontwikkelt die helpt bij het omgaan met depressie (ervaringskennis). In deze driehoekssamenwerking kunnen de partijen leren van elkaar en tot eenzelfde taal komen. Daarnaast leidt een betere samenwerking tussen GGz-instellingen, patiëntenorganisaties en lokale herstelinitiatieven in het sociale domein tot een betere plek voor peer support bij depressie in het huidige zorgstelsel.  

Korte bio Dorien Smit  

Van 2006 tot 2009 volgt Dorien Smit de bachelor Algemene Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht. Haar specialisatie wordt al snel Geestelijke Gezondheidskunde. En dit zou als een rode draad door haar verdere academische carrière lopen. Na een Master Sociale Wetenschappen – Jeugdstudies rondt ze de Master Forensische Ontwikkelingspsychologie en Orthopedagogiek af. Beide aan de Universiteit van Utrecht. Ze vervult meerdere functies in de klinische praktijk als gedragswetenschapper totdat ze in 2018 bij Pro Persona begint als junior onderzoeker en parallel daaraan een PhD-traject doet aan de Radboud Universiteit. Op donderdag 1 december 2022 om 12.30u zal ze officieel promoveren aan de Radboud Universiteit. De verdediging is openbaar toegankelijk en ook online bij te wonen via: www.ru.nl/aula/livestream. 

Haar proefschrift draagt de titel ‘Peer support is beneficial for recovery in depression and mental illness / Lotgenotencontact helpt bij het herstel van depressie  peer support bij depressie - boek Dorien Smit

 

 

 

 

Psychofarmaca: nieuw boek verschenen

Psychofarmaca kunnen psychische klachten snel verlichten en zijn soms ronduit levensreddend. Maar pillen lossen geen problemen op, hebben veel bijwerkingen en kunnen op lange termijn schadelijk zijn. Toch blijft het gebruik van psychofarmaca de afgelopen jaren toenemen, terwijl het aantal personen met een psychische aandoening gelijk is gebleven. Minder slikken maakt duidelijk waarom het van groot belang is zo min mogelijk en zo kort mogelijk te gebruiken. Uit recent onderzoek blijkt dat cliënten zich onvoldoende gehoord voelen in hun wens af te bouwen met medicatie en er behoefte is aan meer informatie. Dit boek voorziet de lezer van de broodnodige informatie om samen met een behandelaar veilig af te bouwen.

Download hier de flyer over het boek.

Bestellen via Boompsychologie.

Nieuwe afbouwpoli GGZ Noord-Holland-Noord

Naar aanleiding van het boek Minder slikken opende de afbouwpoli van GGZ Noord-Holland-Noord op dinsdag 4 oktober haar deuren. Dit is de tweede afbouwpoli in Nederland en richt zich als eerste op de aanpak van polyfarmacie. Van alle ggz-patiënten gebruikt namelijk 1 op de 3 meer dan drie verschillende soorten medicatie.

Download hier de flyer over de afbouwpoli..

https://www.ggz-nhn.nl/

De auteur

Remke van Staveren is psychiater en oud-huisarts. Ze werkt bij BuurtzorgT in Amsterdam, en is medeoprichter en consulent van de afbouwpoli van GGZ Noord-Holland-Noord. Ze is auteur van verschillende boeken over de ‘nieuwe ggz’ waarin ze zich inzet voor betere geestelijke gezondheidszorg op basis van gelijkwaardigheid, openheid en positieve gezondheid.

 

 

Amerikaanse meetinstrumenten naar depressie en angst efficiënter en effectiever?

Een efficiëntere, effectievere én duurzamere manier om depressie en angst te meten. Gerard Slok-Flens is buitenpromovendus bij klinische psychologie aan de Universiteit van Leiden. Hij pleit voor de implementatie van twee bestaande, Amerikaanse meetinstrumenten. Zijn deze toepasbaar op Nederland?

In ons land wordt uiteraard al gemeten. Deze meetinstrumenten worden toch als belastend ervaren voor patiënten. Dat doen de twee Amerikaanse meetinstrumenten Item Response Theory (IRT) en Computergestuurd Adaptief Tetsen (CAT) veel minder. Deze middelen stellen veel gerichter vragen, die passen bij de ernst van angst en depressie. De meetinstrumenten zijn ontwikkeld door het Patient-Reported Outcomes Measurement Information System (PROMIS®) initiatief.

Het voordeel van deze modellen is dat ze vaker ingezet kunnen worden gedurende de klinische behandeling. Zo komt er meer informatie beschikbaar voor de evaluatie.

Volgens Slok-Flens zou implementatie geen groot probleem moeten zijn. Het zou gaan om grotere beschikbaarheid en toegankelijkheid voor zorgaanbieders. Om meer kennis over de instrumenten, om gebruiksvriendelijker interfaces. 

Lees meer over het onderzoek van Slok-Flens op de website van de Universiteit van Leiden. 

Zijn onstekingsremmers het antwoord op deze vorm van depressie?

De helft van patiënten met een depressieve stoornis, reageren onvoldoende op antidepressiva. Het alternatief is vaak psychotherapie, maar dat werkt ook niet altijd. Dat niet iedere depressie eenzelfde basis heeft, is bekend. Dat er meer alternatieve behandelmethodes moeten komen, eveneens.

Ontstekingsremmers

Het Universitair Psychiatrisch Centrum Duffel (UPC) bekijkt of ontstekingsremmers kunnen werken tegen depressies. Eerdere kleinschalige onderzoeken lijken dat uit te wijzen. Het centrum werkt hierin samen met de Universiteit van Antwerpen, de KU Leuven, de Vrije Universiteit Leuven en het UMC in Amsterdam. Met het onderzoek is 1,2 miljoen euro gemoeid. Maar wat onderzoekt men precies?

Psychologische en biologische factoren

Een depressie kan ontstaan vanuit een trauma, of vanuit andere psychologische factoren. Maar ook biologische factoren spelen een belangrijke rol. In de meeste gevallen is het een combinatie van de twee. 

Ontstekingsremmers blijken verrassend effectief bij een deel van de depressieve patiënten. Bij 30% van de depressieve patiënten, is er een té actief immuunsysteem aan de gang. Het lichaam vecht hierbij letterlijk tegen zichzelf. Zij hebben dan ook een specifieke aanpak nodig. Antidepressiva werkt niet voor hen.

Het onderzoek

Voor het onderzoek zijn 240 proefpersonen nodig. 120 mét ontstekingswaarden en 120 zonder. Bij het onderzoek worden twee remmers gebruikt. Een groep gebruikt celecoxib, een middeltje dat uit dezelfde familie komt als ibuprofen. Het tweede middel is minocycline, een soort antibioticum dat goed werkt tegen ontstekingen. Een derde middel zal een placebo zijn. Het onderzoek zal zo’n 3 tot 4 jaar in beslag nemen. Als de resultaten aan de verwachtingen voldoen, zal de uitkomst straks gewoon via de huisarts te verkrijgen zijn.

Het ambitieuze onderzoek heeft de naam INSTA-MD gekregen. Lees er meer over op de website van UPC Duffel. 

Posterprijs bij NedKAD-conferentie naar onderzoek sportbehandeling

De posterprijs op de NedKAD-conferentie is dit jaar gewonnen door Michèle Schmitter, promovenda Pro Persona en Radboud Universiteit met haar poster: Barriers and facilitators to adjunct exercise treatment – bridging the gap.

Michele Schmitter wint posterprijs
De posterprijs van de NedKAD-conferentie 2022 ging aan Michele Schmitter voor onderzoek naar sportbehandeling.

 

Sportbehandeling is effectief gebleken tegen depressie. De behandeling is toegankelijk, wordt gedekt door ziektekostenverzekeringen en is opgenomen in de multidisciplinaire richtlijn depressie. Verder is sporten geschikt voor lange termijn behandeling en verbetert het fysieke klachten. Ondanks deze positieve signalen wordt sporten in Nederland nog weinig gebruikt of niet op de meest effectieve manier toegepast gebruikt in de behandeling van depressie.

Download de poster

Onderzoek

Bij Pro Persona, Radboudumc en GGNet werd onderzocht wat de barrières en bemiddelende factoren zijn voor het inzetten van (extra) sportbehandelingen tegen depressie. Acht patiënten met depressieve stoornis die sportbehandeling krijgen in het kader van het Sporten Versterkt onderzoek werden geïnterviewd over hun tevredenheid met de behandeling. 2020 werden 2 onderzoekers en 4 zorgprofessionals geïnterviewd over verbeteringen van de inzet van sportbehandeling. 2022 werden 12 zorgprofessionals gevraagd een online enquête in te vullen, op basis waarvan twee focus groepen uitgevoerd werden om bemiddelende factoren, barrières en strategieën om deze barrières aan te pakken besproken werden.

Resultaten

Voor patiënten droegen volgende motiverende factoren toe tot een succesvolle behandeling: het enthousiasme van professionals, het motiverende aspect van groepstraining en mogelijkheden tot personalisatie van de training, de combinatie van sporten en psychologische behandeling en de eigen motivatie. Barrières voor patiënten zijn volgens de resultaten van het onderzoek: het beperkte sportaanbod (hardlopen/spinningfietsen), het beperkte aanbod aan behandelmomenten, reistijd en ontbrekende motivatie om drie keer per week te sporten en een regelmatige routine te onderhouden.

Volgens professionals is een duidelijke doelstelling en het feit dat “Sporten Versterkt” inmiddels bijgedragen heeft tot een toename in voorgeschreven sportbehandelingen zijn belangrijke bemiddelende factoren. Ook of psychomotorische therapeuten (PMTs) de noodzakelijke skills hebben om de behandeling uit te voeren en of de behandeling deel uitmaakt van de bestaande werkflow dragen bij aan een positieve inzet van sportbehandelingen. Barrières zijn een hoge werkdruk (waardoor behandelaren geen sportbehandeling invoeren), beperkte beschikbare uren van PMTs voor deze behandeling en personeelsverloop.

Aanbevelingen

Op basis van de resultaten geven de onderzoekers volgende adviezen voor de inzet van sportbehandeling als aanvullende depressiebehandelingen:

  • Investeer in PMT uren zodat een groter sportaanbod en meer sportmomenten kunnen ontstaan voor meer supervisie van oefeningen en gebruik van trainingsapparatuur.
  • Laat PMT’s deelnemen aan multidisciplinair overleg zodat ze sportbehandelingen kunnen promoten.
  • Laat nieuwe collega’s deelnemen aan een sportbehandeling.
  • Koppel sportbehandeling aan psychologische behandeling.
  • Indien een patiënt terughoudend is ten opzichte van sportbehandeling, blijf deze gedurende het behandeltraject hiervoor motiveren.
  • Benoem een sport promotor binnen iedere instelling.

Vervolgstappen

Het implementatieonderzoek is onderdeel van een grote randomized controlled trial (Sporten Versterkt) waarbij de (kosten)effectiviteit van sporten als aanvullende depressiebehandeling onderzocht wordt. Mocht blijken dat sporten inderdaad de reguliere behandeling (kosten)effectief versterkt, zal op basis van de huidige bevindingen een implementatieplan opgesteld worden om Sporten Versterkt landelijk uit te rollen.

Op de hoogte blijven?

Wil je op de hoogte blijven van het Sporten Versterkt onderzoek? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief door te mailen naar onderzoek.sporten.versterkt@propersona.nl of houdt de website in de gaten: www.sportenversterkt.nl