Skip to main content

Archieven: Nieuws

Effectiviteit van Psychodynamische Psychotherapie en Antidepressiva bij Depressie: Nieuwe Inzichten

We blijven nog even mysterieus over de lezingen en workshops tijdens de NedKAD-conferentie 2023 op 24 november, want anders zou het geen echte sneak preview zijn. Maar we delen graag een voorproefje van de fascinerende flitspresentaties die op het programma staan.

Dr. Ellen Driessen van de Radboud Universiteit geeft een presentatie over haar onderzoek, dat zich richt op de meest effectieve behandeling voor depressie. Dr. Driessen heeft onderzocht welke depressieve patiënten profijt hebben van een gecombineerde aanpak met kortdurende psychodynamische therapie (KPT) en antidepressiva. De combinatie blijkt effectiever te zijn dan enkel antidepressiva, maar het is nog onduidelijk welke patiëntengroep hier het meeste baat bij heeft.

Het is belangrijk op te merken dat deze bevindingen nog gevalideerd moeten worden voordat ze kunnen worden toegepast in behandelingskeuzes. Echter, ze laten zien dat ernst en duur van een depressie wellicht factoren zijn om te overwegen bij de toepassing van KPT naast antidepressiva. Kennis over dergelijke invloedsfactoren kan bijdragen aan het op maat maken van behandelingen.

Dr. Ellen Driessen is zowel onderzoeker aan het Radboud Behavioral Science Institute als gezondheidszorgpsycholoog bij het Expertisecentrum Depressie van Pro Persona. Ze streeft ernaar om met haar werk een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk. In dit kort filmpje geeft ze uitleg over haar onderzoek “Depression treatment: the best match”.

Wat is KPT?

KPT, kort voor kortdurende psychodynamische psychotherapie, is een benadering waarin depressie wordt beschouwd als een symptoom van onderliggende problemen. Deze vorm van psychotherapie richt zich op het onderzoeken van diepgewortelde patronen in denken, voelen en handelen die aan depressieve symptomen ten grondslag liggen. Deze patronen zijn vaak onbewust. Het doel is om de patronen aan het licht te brengen en te bewerken, zodat depressieve symptomen verminderen en de patiënt beter kan functioneren. Onderzoek toont aan dat deze therapie vooral effectief is voor mensen met stemmingsstoornissen, angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. De behandelvormen kunnen sterk variëren. Een kortdurende psychodynamische psychotherapie duurt 6 maanden voor mensen met depressieve klachten.

Onderzoek onthult neurale oorzaak van angststoornissen

Een recent onderzoek heeft belangrijke inzichten opgeleverd over de oorzaken van angststoornissen en mogelijke behandelingsbenaderingen. Angststoornissen zijn veelvoorkomend en lastig te behandelen vanwege een verstoorde controle over emotionele reacties. Het onderzoek door het team van het Donders Instituut richtte zich op een specifieke hersenregio genaamd de laterale frontopolaire cortex (FPl) en ontdekte dat mensen met angst deze regio anders gebruiken dan hun niet-angstige tegenhangers.

De studie, uitgevoerd met behulp van geavanceerde hersenbeeldvormingstechnieken, toonde aan dat mensen met hoge angstniveaus de FPl minder activeren bij het reguleren van emotionele reacties. In plaats daarvan vertrouwen ze op andere hersengebieden, zoals de dorsolaterale prefrontale cortex (dlPFC), om emotionele reacties te beheersen.

Opvallend is dat de FPl van angstige individuen meer opwinding vertoonde, wat suggereert dat deze regio overmatig actief is. Bovendien hadden angstige individuen sterkere verbindingen vanuit de amygdala, een hersengebied dat betrokken is bij emoties, naar de FPl.

Deze bevindingen werpen licht op waarom mensen met angststoornissen moeite hebben om flexibele emotionele acties te selecteren in uitdagende situaties. Ze wijzen ook op mogelijke behandelingen om de activiteit van de FPl bij angststoornissen te normaliseren, zoals hersenstimulatiestechnieken.
Al met al biedt dit onderzoek nieuwe inzichten in de neurale mechanismen van angst en opent het de deur naar gerichte interventies om de controle over emotionele reacties te verbeteren voor mensen met angststoornissen.

Deep Brain Stimulation bij OCS – een succesverhaal

Veertig jaar lang stonden zijn dagen, weken, maanden en jaren in het teken van psychiaters, medicijnen, teleurstelling en verdriet. Vanaf zijn dertigste werd zijn leven beheerst door een angst- en dwangstoornis Er leek geen einde aan te komen totdat hij in oktober 2014 werd geopereerd. De Deep Brain Stimulation (DBS) was een overweldigend succes. Vanaf het moment dat de stimulator werd aangezet verdwenen zijn angsten als sneeuw voor de zon en heeft hij ze nooit meer terug gehad. Het was, samen met zijn trouwdag en de geboorte van zijn kinderen, het mooiste moment uit zijn leven. Zijn medicijnen heeft hij afgebouwd.

Bart de Beurs schreef het boek “Operatie Angst. Hoe Deep Brain Stimulation mij van een angst- en dwangstoornis afhielp” over zijn ervaringen (te koop in de boekhandel of via internet, voor leden van de ADF Stichting te koop tegen een gereduceerde prijs van € 12,50). Hij wil zijn verhaal delen om andere angst- en dwangpatiënten hoop te bieden.

Als lid van de cliëntenraad van het Amsterdam UMC heeft hij een innovatiesubsidie gekregen om zijn verhaal over DBS uit te dragen. Dit doet hij samen met Roel Mocking, psychiater en assistent professor bij het Amsterdam UMC.

Zij willen zo veel mogelijk mensen met dwangstoornis bij wie andere behandelingen te kort schieten laten zien dat er nog een optie is. Op OCDnet vind je meer informatie over deze behandeling en ook bij de Stichting Hersenstimulatie is er uitgebreide informatie te vinden

Wat is DBS?

DBS is een behandeling waarbij hersenactiviteit wordt aangepast via elektroden. De elektroden worden tijdens een operatie in specifieke hersengebieden geplaatst. Deze elektroden zijn onderhuids verbonden met een batterij. De batterij wordt meestal onder het sleutelbeen geplaatst. De instellingen van de batterij kunnen met een afstandbediening worden aangepast. Door het aanpassen van de stroomsterkte kan bij iedereen het grootste effect gezocht worden zonder dat ernstige bijwerkingen optreden.

Aan de behandeling met DBS gaat een uitgebreide screeningprocedure vooraf. Daarin wordt ook gekeken of andere behandelingen al voldoende aandacht hebben gekregen. DBS kent een natraject. Daarin wordt de stroomsterkte aangepast en wordt ook een behandeling met cognitieve gedragstherapie gegeven.

Wil je nog meer informatie? Het Amsterdam UMC heeft een uitgebreide brochure gemaakt.

Het 3D-onderzoek: Doorbreek Dwang Digitaal

Op de afdeling Angststoornissen van PsyQ den Haag wordt een onderzoek uitgevoerd naar het gepersonaliseerd aanbieden van behandeling voor dwangstoornissen met een smartphone-app. Het team wil therapie aanbieden in de eigen omgeving, waar en wanneer het nodig is. Dit wordt in het onderzoek vergeleken met traditionele behandeling in de spreekkamer.

Momenteel is blootstelling de voorkeursbehandeling voor OCS. Tijdens een behandeling met blootstelling worden patiënten uitgenodigd zichzelf bloot te stellen aan datgene waar zij bang voor zijn, en vervolgens de dwanghandelingen achterwege te laten. Zo wordt het patroon van dwanggedachten en handelingen doorbroken.

Binnen het onderzoek biedt het team blootstelling op maat aan. Zij zullen blootstelling aanbieden in de eigen omgeving door middel van een smartphone applicatie. Met deze applicatie kan blootstelling dan aangeboden waar en wanneer de ondersteuning nodig is. Deelnemers kunnen de voortgang van hun behandeling goed bijhouden door hun emoties, gedrag en verschillende omgevingsfactoren te registreren op de app. Deze informatie wordt ter ondersteuning gebruikt tijdens het behandelproces.

Voor het onderzoek worden 160 patiënten gezocht die deel willen nemen. De onderzoeksbehandeling duurt in totaal 20 weken. De helft van de proefpersonen krijgt blootstelling op maat, de andere helft traditionele blootstelling.

Heb je interesse om deel te nemen? Of wil je meer informatie? Kijk dan op de website van het onderzoek.

De rol van hersencircuits bij psychische aandoeningen

Psychische stoornissen, zoals ADHD, autisme, bipolaire stoornis, depressie, OCD en schizofrenie, beïnvloeden de hersenen van individuen op uiteenlopende wijzen. Traditioneel hebben wetenschappers deze aandoeningen bestudeerd door groepen mensen met dezelfde diagnose te vergelijken met gezonde individuen. Hierbij worden verschillen in hun hersenstructuren onderzocht.

Deze benadering houdt geen rekening met het feit dat de hersenen van elk individu aanzienlijk kunnen variëren, zelfs binnen dezelfde diagnose. Een nieuwe studie, uitgevoerd door onderzoekers van het Radboudumc en de Monash Universiteit, heeft hersenscans van meer dan 1000 individuen met deze stoornissen onderzocht. Deze zijn vervolgens vergeleken met gezonde controles. De studie onthulde dat afwijkende hersengebieden sterk verschilden van persoon tot persoon binnen dezelfde diagnose. Dit impliceert dat zelfs individuen met dezelfde stoornis unieke hersenverschillen kunnen vertonen.

De onderzoekers ontdekten dat de veranderingen in de hersenen zich op unieke wijze verspreidden over diverse hersengebieden bij elk individu. Dit fenomeen verklaart mogelijk waarom personen met dezelfde diagnose uiteenlopende symptomen kunnen ervaren. Deze variabiliteit bemoeilijkt de zoektocht naar een specifieke hersenmarker voor elke stoornis.

Ondanks deze variaties merkten de onderzoekers op dat specifieke hersennetwerken of circuits vaak werden beïnvloed bij verschillende stoornissen. Bijvoorbeeld, hersengebieden aan de voorzijde, zijkant en achterzijde werden frequent betrokken, evenals een netwerk gerelateerd aan aandacht en bewustzijn. Dit impliceert dat, hoewel de hersenen van elk individu uniek zijn, er overeenkomstige patronen zijn in de impact op specifieke hersennetwerken bij psychische stoornissen.

Over het geheel genomen toont dit onderzoek aan dat psychische stoornissen complex en individueel bepaald zijn, maar ook dat er gemeenschappelijke patronen zijn. De hoop is dat door deze verschillen en overeenkomsten te begrijpen, wetenschappers uiteindelijk effectievere methoden kunnen ontwikkelen voor de diagnose en behandeling van deze stoornissen.

Lees hier het artikel in Nature Neuroscience.

Boektip: Ervaringsverhaal over OCD

‘Mijn leven is niet meer van mij’ is een boek over het leven van Nikki Koppelaar waarbij angst en dwang haar leven volledig overnemen. Het duurde jaren voordat zij de diagnose obsessive compulsive disorder kreeg waardoor haar dwanggedachten en dwanghandelingen in die mate toenamen dat het leven niet meer van haar was, maar van de ziekte. Ze vertelt over hoe alledaagse dingen steeds moeilijker werden en over wat voor invloed deze aandoening had op haar zwangerschap. In dit boek neemt zij je mee in hoe haar dwangstoornis ontstond en wat dit voor effect had op het leven van haar en haar naasten. Je leest ook wat zij heeft gedaan om haar leven weer een klein beetje terug te winnen. Door haar levensverhaal te delen hoopt ze anderen die te maken hebben met deze aandoening te kunnen helpen en een stukje (h)erkenning te geven.

Het boek is hier te koop.

Filosofische/Existentiële OCD: De Kwelling van Abstracte Vragen

Obsessieve-compulsieve stoornis (OCD) wordt gekenmerkt door obsessieve gedachten en compulsieve handelingen. Terwijl OCD vaak verband houdt met praktische zorgen en angsten, kunnen sommige mensen te maken krijgen met een bijzondere variant: filosofische/existentiële OCD. Deze vorm van OCD draait om obsessieve gedachten en zorgen over abstracte concepten zoals het doel van het bestaan, de aard van de geest en andere filosofische vraagstukken.

Mensen die aan deze vorm van OCD lijden, ervaren obsessieve gedachten die hen gaan beheersen, vergelijkbaar met andere obsessies bij OCD. Deze gedachten draaien om diepgaande vragen die inherent zijn aan het menselijk bestaan, en ze kunnen het fundament van iemands identiteit en gevoel van stabiliteit ondermijnen.

Een casus: 25 miljoen zaadcellen

Een casus die deze vorm van OCD illustreert, is het obsessieve gevoel van een persoon dat zijn bestaan enkel te danken is aan de bevruchting van een eicel door een specifieke zaadcel. Met elke 25 miljoen zaadcellen die voor niets hebben gestreden, heeft uiteindelijk een zaadcel ‘gewonnen’ en bevruchtte een eicel. Als het een andere zaadcel was geweest, zou deze persoon compleet anders zijn geweest. Dit besef ondermijnt het gevoel van een stevig fundament en zorgt voor een gevoel van onrust en onveiligheid.

Deze vorm van OCD stelt ook vragen als: “Is de geest los van de materie?” en “Hoe beweegt mijn hand?”. Het obsessieve gekwelde denken draait om het vinden van antwoorden op vragen over de zin van het bestaan, het leven na de dood, het probleem van het lijden en de oorsprong van het bestaan. Mensen blijven hierin hangen omdat het fundament waarop ze bouwen lijkt te worden ondergraven.

Een ander voorbeeld van filosofische/existentiële OCD is te zien bij iemand die zich obsessief bezighoudt met het idee van toeval en willekeur, zoals bij de tragedie van vlucht MH-17. Deze persoon kan voortdurend denken aan het feit dat zij in dat vliegtuig hadden kunnen zitten en ervaart een gevoel van willekeur en onzekerheid. De vraag waarom het juist die mensen is overkomen en niet hen, blijft hen eindeloos bezighouden.

Obsessies met een diepgaande impact

Hoewel deze obsessies ogenschijnlijk abstract en filosofisch van aard zijn, hebben ze een diepgaande impact op het leven van mensen met filosofische/existentiële OCD. De dwangmatige gedachten kunnen leiden tot gevoelens van derealisatie (het gevoel dat de wereld niet echt is) en depersonalisatie (het gevoel dat men losstaat van zichzelf). Compulsies die gepaard gaan met deze vorm van OCD zijn onder andere rumineren (herkauwen van dezelfde gedachten), zich verdiepen in wetenschap, religie, moraliteit en wanhopig zoeken naar antwoorden en bevestiging van geestelijken.

Het is belangrijk om filosofische/existentiële OCD te onderscheiden van normale interesse in zingevingsvragen. Daarnaast verschilt het van religieuze/zingeving-OCD, waarbij de focus ligt op vragen over wat juist is om te doen en meer te maken heeft met veroordeling door een schepper. Ook is het onderscheiden van scrupuleuze OCD belangrijk, waarbij de focus ligt op morele vraagstukken en verantwoordelijkheden.

Hoe behandelt men existentiële OCD?

Behandeling van filosofische/existentiële OCD begint met het herkennen van de aandoening. Het is belangrijk om niet in te gaan op de inhoud van de obsessieve gedachten, maar in plaats daarvan te wijzen op de vorm van de aandoening en te erkennen dat het gaat om de kwelling die het veroorzaakt. Het leren leven met onzekerheid is essentieel, omdat het vinden van absolute zekerheid geen haalbaar doel is. Exposure en responspreventie, waarbij men de dwanghandelingen achterwege laat, kunnen ook effectieve behandelingen zijn.

Daarnaast kan het zoeken naar afleiding helpen en kan exposure aan de onoplosbaarheid van de obsessieve vragen een rol spelen. Het loslaten van de behoefte aan controle en het vermijden van gevechten met de obsessieve gedachten zijn belangrijke aspecten van de behandeling. Het gebruik van zogenoemde dooddoeners, zoals “het is zoals het is” of “zand erover”, kan helpen om vertrouwen te vinden en de obsessieve gedachten te relativeren.

“Dwang kan worden gezien als overgevoeligheid voor de onzekerheid van het bestaan”

Filosofische/existentiële OCD is in wezen niet anders dan andere vormen van OCD. Het veroorzaakt intense obsessieve onrust, resulterend in mentale of uiterlijke compulsies en vermijdingsgedrag. Hoewel deze handelingen tijdelijke opluchting kunnen bieden, versterken ze uiteindelijk de obsessie en leiden ze tot lijden en disfunctioneren.
Dwang kan worden gezien als een overgevoeligheid voor de entropie van het bestaan, waarbij men overbewust is van vergankelijkheid en onzekerheid. Het verlangen naar controle komt voort uit de behoefte aan rust, die vaak wordt verkregen door compulsieve handelingen.

Dank aan Menno Oosterhoff voor een boeiende en leerzame webinar over existentiële/filosofische OCD: https://www.menno-oosterhoff.nl/

Bekijk de webinar hier:
Deel 1: https://nedkad.wistia.com/medias/guhl2l1jpg
Deel 2: https://nedkad.wistia.com/medias/gn44pc48st

De lunchwebinarreeks werd georganiseerd door de werkgroep OCDnet.

Second opinion kan waardevol zijn bij de behandeling van hardnekkige depressie

Wat is een Second Opinion?

Een second opinion is een gevraagde deskundige mening over een diagnose en/of advies over een behandeling. Patiënten kunnen zelf om een second opinion vragen of dit via hun huidige behandelaar regelen. Meestal wordt een second opinion aangevraagd bij een specialist. Om te starten met de second opinion, dient de specialist alle relevante gegevens te ontvangen voor het onderzoek, en dient de vraagstelling en het doel van het onderzoek duidelijk te zijn. Tijdens de second opinion wordt de behandeling niet overgenomen; de patiënt blijft onder behandeling bij de verwijzende behandelaar.

De richtlijnen voor de behandeling van hardnekkige depressie adviseren het aanvragen van een second opinion wanneer er onvoldoende bewijs is van herstel na behandeling. In de psychiatrische zorg worden ook veel second opinions aangevraagd. Ondanks dit gegeven zijn er echter weinig onderzoeken naar de effecten van second opinions voor patiënten.

Onderzoek over Second Opinion

In maart publiceerden onderzoekers van Pro Persona en de Radboud Universiteit een studie over het effect van een second opinion bij patiënten met een hardnekkige depressie. Ze vergeleken testscores van patiënten met een hardnekkige depressie die een second opinion hadden gekregen met gegevens van een controlegroep. De resultaten toonden een significante afname van de ernst van de depressie drie maanden na de second opinion.

Er zijn echter enkele kanttekeningen bij de resultaten: het onderzoek werd uitgevoerd met een kleine, niet-gerandomiseerde steekproef en er ontbraken veel waarden in de gegevens. Bovendien was de follow-up van drie maanden mogelijk te kort om effecten van de aanbevelingen van de second opinion te verwachten.

Op basis van dit onderzoek kan wel worden geconcludeerd dat een second opinion waardevol kan zijn bij de behandeling van hardnekkige depressie. Verder onderzoek moet zich richten op de vraag of het gevonden effect wordt veroorzaakt door de second opinion zelf of het gevolg is van latere veranderingen in de behandeling.

Meer informatie over Second Opinion

Leestip: een ervaringsverhaal over het leven met angststoornis en autisme

Heb jij ook last van een angststoornis? Neemt angst ook je hele dag in beslag? Ga je ook dingen vermijden? Vreet de angst ook al je energie? Dan ben jij niet de enige. Wil je ook weten hoe anderen hiermee omgaan? Dan heb ik een goede leestip voor je. Het boek: Au, ’t is me een stoornis van Maaike Haaiveld.

Het gaat over Maaike, een Nederlandse moeder met een angststoornis, die in Spanje woont met haar man Fernando en hun twee zoons: Edwin en Stanly. De opvoeding van de oudste, Edwin, loopt stroef. Pas op zijn dertiende blijkt dat hij een Autisme Spectrum Stoornis heeft. Dit boek gaat over de jaren daarvoor wanneer het gezin nog in het ongewisse leeft. Behalve alle problemen en zorgen die aan bod komen, staat het ook vol leuke, komische en aandoenlijke anekdotes die voor een frisse wind zorgen. Het leest makkelijk weg en is ook zeker een aanrader voor mensen die niets met angststoornissen en/of autisme te maken hebben.

Nieuwsgierig geworden? Neem dan een kijkje op de auteursblog van Maaike Haaiveld.

Kun je virtual reality inzetten bij de diagnostiek van OCD?

Martine van Bennekom heeft deze vraag onderzocht tijdens haar promotietraject aan de Universiteit van Amsterdam. In maart heeft ze haar proefschrift verdedigd over dit fascinerende onderwerp.

Waarover ging je onderzoek?

Mijn onderzoek richtte zich op patiënten met een dwangstoornis, ook bekend als obsessieve-compulsieve stoornis. We onderzochten of een virtual reality (VR)-game, ontwikkeld door Professor Denys, in staat is om dwangklachten op een gestandaardiseerde manier te meten. Patiënten met dwang vertonen vaak een neiging tot het onder-rapporteren van hun klachten tijdens een spreekuur. Dit kan deels voortkomen uit schaamte en deels doordat de klachten niet direct worden ervaren in de spreekkamer bij de behandelaar, maar meestal thuis of op het werk optreden. Ons doel was om te onderzoeken of het uitlokken van symptomen met behulp van een VR-game de behandelaar zou kunnen helpen bij het stellen van een beter geïnformeerde diagnose en het bepalen van een passende behandeling. Het uitlokken van symptomen wordt vaak gebruikt in onderzoek om metingen te kunnen verrichten. We waren benieuwd of virtual reality hiervoor ingezet kan worden.

Hoe ziet de VR-game eruit?

De VR-game is een niet-immersieve ervaring, wat betekent dat het niet met een VR-bril wordt gespeeld, maar op een laptop of computerscherm vanuit een first-person perspectief. Het geeft je echter wel het gevoel alsof jij degene bent die zich in de game voortbeweegt. De game is ontwikkeld met videobeelden en heeft een realistische uitstraling.

Wanneer je de game speelt, beweeg je door een huis en kom je situaties tegen die dwanghandelingen kunnen uitlokken. Zo zie je bijvoorbeeld een rommelige tafel met een brandende kaars, een open raam, het gas dat aan staat, een vies toilet. Terwijl je door het huis beweegt, worden je emoties zoals angst en onrust gemeten. Vervolgens worden deelnemers gevraagd of ze iets aan de situatie willen veranderen en kunnen ze verschillende opties kiezen. Tijdens dit proces worden opnieuw de emoties gemeten. Deelnemers hebben de mogelijkheid om de situatie zo vaak te controleren als ze willen. Na afloop volgt nog een meting.

Wat waren de resultaten?

We ontdekten dat de game bij mensen met OCD meer emoties opwekte dan bij de gezonde controlegroep. Bovendien voerden degenen met OCD meer virtuele dwanghandelingen uit dan de gezonde controles.

Daarnaast lieten we deelnemers de game spelen terwijl we hun hersenactiviteit registreerden. Hoewel verder onderzoek nodig is, zagen we wel een tendens naar verhoogde activiteit in de amygdala en de insula. De amygdala is een hersengebied dat een rol speelt bij het verwekken van angst, terwijl de insula geassocieerd wordt met gevoelens van walging en met risicogedrag.

Wat voor een rol kan dit spelen in de klinische praktijk?

In ons onderzoek hebben we aangetoond dat het met behulp van onze OCD VR-game mogelijk was om angst en virtuele compulsies uit te lokken en te meten bij patiënten. Dit kan behandelaars helpen symptomen te observeren en meten in de spreekkamer, waar de patiënten normaal gesproken hun symptomen niet ervaren zoals thuis.

Daarnaast zagen we nog een interessant effect van de game. Veel patiënten konden na het spelen ervan heel goed vertellen welke dwanggedachten in de game werden getriggerd en waarom. Dit kon soms om heel andere situaties gaan dan wat ze eerder hadden besproken tijdens het intakegesprek. Bijvoorbeeld, een vrouw met smetvrees ervoer veel emoties tijdens het spel, maar voerde geen enkele dwanghandeling uit. Ze was erg bang om besmet te raken, zelfs in een virtuele setting. Dat was een mooi voorbeeld van vermijdingsgedrag. Bovendien zagen we bij patiënten een grotere afname van emoties nadat ze een virtuele dwanghandeling hadden uitgevoerd. Dit toont aan dat, ondanks dat het een game is, het effect van een dwanghandeling hetzelfde kan zijn als in het echte leven . Bij sommige patiënten werden echter veel minder emoties en dwanghandelingen uitgelokt dan we hadden verwacht. Toen we hen hierover bevroegen, gaven ze aan dat ze de situaties veel beter van zichzelf konden loskoppelen omdat het niet hun eigen huis betrof. Dit suggereert dat oefenen in de behandelkamer waarschijnlijk niet effectief zal zijn voor deze mensen en dat exposure in hun eigen omgeving meer geschikt is. Op deze manieren biedt een VR-game dus een verdieping van de diagnostiek en kan het waardevol zijn in de klinische praktijk omdat dit goede aanknopingspunten kan bieden voor de (psychologische) behandeling

Welke vervolgonderzoeken zijn er mogelijk?

We hebben aangetoond dat onze VR-game potentie had om OCD-gerelateerde hersengebieden te activeren in de MRI scanner. We hebben waargenomen dat de game niet alleen subjectieve symptomen uitlokt, maar ook meer objectieve symptomen. Het meten van activiteit in de betrokken hersengebieden kan informatie geven over het onderliggende pathologisch substraat. Het zou interessant zijn om verder onderzoek te doen naar het gebruik van virtual reality als methode om symptomen te provoceren in de scanner. Op dit moment wordt dit nog weinig toegepast, vooral bij OCD. Vaak wordt er gebruikt gemaakt van afbeeldingen of woorden om reacties uit te lokken. Wij geloven dat VR een veel krachtiger middel kan zijn.

Wat zijn de belangrijkste conclusies voor de klinische praktijk?

Naast het onderzoek naar de game hebben we een overzicht gemaakt van hoe VR is onderzocht de psychiatrische diagnostiek in het algemeen. Voor veel aandoeningen zijn er al diagnostische toepassingen ontwikkeld. Zo wordt bijvoorbeeld bij de diagnostiek van ADHD een virtueel klaslokaal onderzocht om aandacht en concentratie te testen, wat realistischere resultaten oplevert dan in een laboratoriumomgeving.

Voor de behandeling van psychose is er al veel onderzoek gedaan naar het uitlokken van paranoïde gedachten met behulp van VR. Met VR kunnen patiënten in een realistischere situatie worden geplaatst dan in een spreekkamer, terwijl hun reacties goed kunnen worden geobserveerd en gemeten. Op deze manier kan VR een meerwaarde bieden voor de diagnostiek in het algemeen.

Een uitdaging die we echter hebben geconstateerd, is dat de technologie snel verouderd raakt. De game die we hebben gebruikt, stamde uit 2010 en is inmiddels verouderd. Wanneer we innovatieve technieken willen onderzoeken, worden we vaak ingehaald door de technologische ontwikkelingen zelf. Het is daarom belangrijk om onderscheid te maken tussen de werkzame elementen van de techniek voor de diagnostiek en de technologie zelf.

Mogelijk is het ook nodig om andere onderzoekdesigns te ontwikkelen om innovatieve ontwikkeling sneller te kunnen onderzoeken.

Korte bio

Martine van Bennekom is betrokken geraakt bij het onderzoek over OCD tijdens haar opleiding tot psychiater bij het Amsterdam UMC. Ze promoveerde in maart aan de Universiteit van Amsterdam. Martine werkt nu als psychiater bij GGZ Delfland, waar ze betrokken is bij de VR-onderzoekslijn voor de behandeling van depressie.

M.J. van Bennekom: A virtual perspective on OCD: virtual reality in the assessment of OCD