Skip to main content

Archieven: Nieuws

Botox verkleint mogelijk kans op depressie

Botulinetoxine (merknaam Botox) is het bekendst als middel tegen rimpels, maar wordt ook om medische redenen ingespoten. Het middel lijkt daarbij een gunstige bijwerking te hebben: mensen die ermee zijn behandeld, zeggen minder vaak last van depressie te hebben. Dit meldt een wetenschappelijk artikel van Tigran Makunts, Marc Axel Wollmer en Ruben Abagyan dat eind juli in Scientific Reports verscheen.

Eerdere studies lieten al zien dat er minder vaak depressie voorkomt bij mensen die behandeld zijn met ketamine, minocycline (antibioticum om bacteriële infecties te bestrijden), NSAID’s (ontstekingsremmende pijnstillers zoals ibuprofen) en Botox. Vooral de percentages van het Botox-segment sprongen eruit. Daarom besloten de drie wetenschappers dit onderwerp verder uit te diepen. Zij analyseerden data van zo’n 40.000 Amerikaanse patiënten.

Medisch gebruik Botox

Daarbij keken ze naar medische botox-behandelingen. Botox wordt namelijk niet alleen voor cosmetische doeleinden gebruikt, maar ook bij de behandeling van verschillende aandoeningen met verhoogde spierspanning. Bijvoorbeeld spasticiteit, spasmen, dystonie, migraine en overmatig zweten. Botox werkt als een tijdelijke spierontspanner doordat het de signaaloverdracht van de aansturende zenuw naar de spier tijdelijk stillegt.

Lager aantal depressiemeldingen bij Botox-behandeling

De onderzoekers vergeleken de gegevens van de patiënten met mensen die dezelfde aandoeningen hadden maar geen Botox-injectie kregen, maar bijvoorbeeld een operatie of medicijnen. Antidepressiva lieten ze buiten beschouwing. Uit deze vergelijking kwam naar voren dat er een significant lager aantal meldingen van depressies waren bij patiënten die een Botox-behandeling ondergingen. Verrassend is dat het hierbij niet zoveel lijkt uit te maken waar de Botox wordt ingespoten. Zelfs in de detrusorspier, de spier rondom de blaas, lijkt het een positief effect te hebben.

Hoe verlaagt Botox het risico op depressie?

Dat blijft speculeren, aldus de wetenschappers. Eén verklaring kan zijn dat Botox de proprioceptieve gezichtsfeedback verstoort. Deze theorie zegt dat bewegingen van ons gezicht emoties creëren of op zijn minst versterken. Sip kijken, zorgt ervoor dat we ons somber of nog somberder voelen; lachen laat ons juist blij voelen. Volgens de wetenschappers is het een logische verklaring, omdat Botox de gezichtsspieren verlamt die geassocieerd zijn met negatieve emoties. ‘Onze bevindingen suggereren echter dat het volgens een complexer mechanisme werkt. De toxine is immers ook effectief als het op andere plekken dan het gezicht werd geïnjecteerd.’

Werking vanuit centraal zenuwstelsel

Een andere theorie van de onderzoekers is dat Botox door het bloed wordt vervoerd naar het centrale zenuwstelsel, de hersenen en het ruggenmerg. Het centrale zenuwstelsel reguleert emoties en stemmingen. Doordat de Botox hier terechtkomt, heeft het een bijeffect op onze gemoedstoestand en dus op depressieve gevoelens. Deze theorie is het meest in lijn met wat andere studies laten zien: zij bewijzen dat Botox via complexe neurologische circuits de nabijgelegen spiergroepen en reflexen van de geïnjecteerde spieren beïnvloedt.

Systemisch effect lijkt uitgesloten.

Tot slot zou er sprake kunnen zijn van een systemisch effect. Systemisch betekent dat een medicijn niet alleen op de plek van toediening, dus lokaal, effect heeft, maar door het hele lichaam gaat. ‘Maar de hoeveelheid Botox die beschikbaar is voor een systemisch effect is waarschijnlijk erg laag, met name na injectie in kleine spieren. Dit gebeurt altijd met lage doses botulinetoxine. Zodoende ligt het niet voor hand.’

Meer onderzoek

‘Om het werkingsmechanisme met 100% zekerheid bloot te leggen is er verder onderzoek nodig,’ stellen de onderzoekers in het artikel. ‘En wel experimenteel onderzoek.’ En dat is waar ze nu mee bezig zijn. Ze beginnen een klinische studie, waarin depressieve patiënten experimenteel worden behandeld met Botox. In eerste instanties met injecties in de glabella, de wetenschappelijke term voor het voorhoofd. Nu niet om rimpels weg te nemen, maar de depressies.

Bron:

Postmarketing safety surveillance data reveals antidepressant effects of botulinum toxin across various indications and injection sites

Online therapie effectief voor veel mensen

Het was al een tijd onderwerp van meerdere studies én door corona is het actueler dan ooit: e-therapie. Online therapie die je kunt volgen achter je vertrouwde computer in je eigen huis. Claudi Bockting, hoogleraar klinische psychologie stelt dat deze vorm van therapie voor veel mensen effectief is.

‘Het vergt wel enige aanpassing, maar online therapie kan net zo effectief zijn als wanneer de hulpverlener en de cliënt in dezelfde ruimte zitten,’ concludeert Bockting in een van haar onderzoeken. Zij is hoogleraar klinische psychologie bij het Amsterdam UMC en het Centre for Urban Mental ­Health van de Universiteit van Amsterdam. Ze onderzocht de effectiviteit van e-therapie wereldwijd. Een onderzoek dat tien jaar geleden begon. Onder andere in Indonesië waar haar laatste studie op inzoomt. In zo’n land heeft niet iedereen een psycholoog of psychiater in de buurt.

Hoe was Bocktings onderzoek opgezet?

Bockting deed een wereldwijde meta-analyse van 56 studies waar in totaal data van 100.000 cliënten zijn samengevoegd. Belangrijkste conclusie: online therapie is net zo effectief als traditionele therapievormen, zoals cognitieve gedragstherapie. Dat gold voor vrijwel alle psychologische aandoeningen. Ongeveer de helft van de mensen die e-therapie volgde reageerde er goed op, éénderde zag de klachten ook daadwerkelijk verminderen.

Online therapie in derdewereldlanden

Ook in landen met een laag tot midden inkomensniveu werpt het vruchten af. Samen met haar internationale collega’s vond Bockting dat het niets uitmaakt of iemand veel of weinig verdient en een hoge of juist lage opleiding heeft. Het behandeleffect blijft hetzelfde. Wel lijkt verstedelijking de effectiviteit af te zwakken: bij mensen in ‘suburbans,’ provincies en dorpen, namen de klachten sterker af.

E-therapie heeft veel voordelen

Bockting belicht in haar studie(s) vooral de voordelen van online therapie. Patiënten lijken het prettiger te vinden; de drempel om online hulp te zoeken ligt lager. Het is flexibeler, mensen hebben geen reistijd en een videogesprek is makkelijker in te plannen naast het werk. Bovendien biedt deze therapievorm kansen om gelijk interventies in de omgeving te doen waar patiënten klachten ervaren.

8,5 voor online therapie

Ook Annet Spijker, bestuurder bij GGZ-instelling i-psy PsyQ en Brijder merkt dat online therapie goed valt bij patiënten. Aan De Monitor vertelt ze dat veel mensen er erg tevreden over zijn. ‘In de poli’s die voor de coronatijd al online te werk gingen, gaven patiënten een gemiddeld rapportcijfer van 8,5. Dat is best hoog.’ Ook scheelt e-therapie veel in de kosten. ‘Gebouwen zijn natuurlijk een kostenpost’, aldus Spijker.

Kosteneffectiviteit van online therapie

E-therapie lijkt goedkoper, maar is dat ook daadwerkelijk zo? In oktober 2019 bogen zeven Nederlandse wetenschappers zich over deze vraag. Zij vergeleken “blended” cognitieve therapie met de standaardvorm. De blended therapie bestond uit tien wekelijkse gesprekken en negen online sessies. Standaard cognitieve gedragstherapie behelsde vijftien tot twintig face-to-face sessies.

Resultaten

De gemiddelde behandelingsduur van “blended” therapie bleek iets korter dan standaard CGT. Dus patiënten voelden zich sneller beter met online sessies. De maatschappelijke kosten vielen echter hoger uit: €1183 meer dan bij standaardtherapie. Wel waren de behandelaars goedkoper uit; gemiddeld gaven zij per patiënt per behandeling €176 minder uit. ‘Blended therapie kan daarom een veelbelovende manier zijn om depressieve patiënten binnen de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg te behandelen,’ concludeert het onderzoek. 

Nadelen online therapie

Ondanks de voordelen  kleven er ook een aantal nadelen aan deze vorm van therapie. Zo is een videogesprek veel vermoeiender, waardoor video-consulten vaak maar een halfuur duren. Meestal krijgen de cliënten echter thuisopdrachten mee. Hierdoor besteden ze per saldo net zoveel tijd – of meer zelfs – aan de therapie. Ook is het via een scherm lastiger om non-verbale signalen op te pikken.’

Niet iedereen op afstand te behandelen

Een laatste nadeel is dat niet iedereen met psychische problemen op afstand kan worden behandeld. Beide bovengenoemde onderzoeken concluderen dat er altijd cliënten zullen zijn die je in het echt moet zien, al is het nu op 1,5 meter afstand. Daarbij gaat het dan om ernstig depressieve of psychotische patiënten die zich terugtrekken. En soms de telefoon helemaal niet meer opnemen. Een real-life-gesprek is voor hen een stok achter de deur. Ook is het niet geschikt als terugvalpreventie om nieuwe depressieve episodes te voorkomen.

 

Bronnen

Enquête voor groot onderzoek naar OCD en TMS

Momenteel wordt een groot onderzoek in Nederland voorbereid naar transcraniële magnetische stimulatie (TMS) bij OCD. De onderzoekers willen meten of TMS de effecten van exposure-behandeling versterkt. Voorafgaand vragen zij u onderstaande korte enquête in te vullen.

Exposure en TMS

Exposure betekent letterlijk “blootstellen”. Bij exposurebehandeling wordt u blootgesteld aan de angstopwekkende gedachte en/of handeling, waarbij ook dwanghandelingen worden afgebouwd (ook wel responspreventie genoemd). Dit leidt tot gewenning en afname van de angst.
Transcraniële magnetische hersenstimulatie, ofwel TMS, is een techniek die wordt gebruikt om de hersenen te stimuleren. Bij deze methode wordt gebruikgemaakt van een sterk, pulserend magnetisch veld dat opgewekt wordt door een magneetspoel (zie afbeelding). Hierdoor kunnen bepaalde gebieden in de hersenen gestimuleerd worden van buitenaf terwijl u rustig op een stoel zit. TMS wordt al toegepast als behandeling van onder andere depressie.

Bij de behandeling van mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCD) zijn er aanwijzingen dat TMS het effect van de exposurebehandeling kan versterken. Voorafgaand aan elke exposure-behandelsessie, wordt TMS dan toegepast. TMS heeft weinig bijwerkingen en is daarom ook goed te combineren met andere behandelingen. In Nederland wordt TMS-behandeling voor OCD nog niet vergoed door de zorgverzekeraar. De verwachting is dat dat in de toekomst wel zal gebeuren, maar daar is nog meer onderzoek voor nodig.

De enquête

De onderzoekers zijn er benieuwd naar wat mensen met OCD denken over de verschillende behandelopties die we nu hebben. Zij zoeken mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis onderstaande korte vragenlijst in te vullen:

https://nl.surveymonkey.com/r/KW5JZ82

Het onderzoek

Het onderzoek zal uitgevoerd worden door een aantal universitaire medische centra en ggz-instellingen onder leiding van Amsterdam UMC, locatie VU (prof. dr. Odile van den Heuvel en prof. dr. Ysbrand van der Werff). Mede-uitvoerders zijn: GGz InGeest, Radboudumc, Pro Persona en Maastricht UMC.

Betere behandeling depressie door gebruik biomarkers EEG

In het internationale iSPOT-D werden twee biomarkers gevonden die voortvloeien uit een EEG. Zij voorspellen in zekere mate de effectiviteit van een depressiebehandeling. Nikita van der Vinne, psycholoog en senior onderzoeker bij Synaeda Psycho Medisch Centrum Leeuwarden en Drachten, diepte dit onderwerp verder uit in haar promotie aan de Universiteit van Twente, in samenwerking met Stichting Brainclinics. Wij stelden haar een aantal vragen over haar onderzoek.

Wat heeft u precies onderzocht?

‘De hoofdvraag van mijn onderzoek was: hoe kunnen we de behandeling van depressie verbeteren door informatie uit een EEG te gebruiken,’ antwoordt Van der Vinne. ‘We hebben een nieuwe studie opgezet met depressieve patiënten bij wie we de gevonden biomarkers toepasten. De resultaten hiervan was ons vertrekpunt voor verdere behandeling met antidepressiva. In eerste instantie was het opgezet als haalbaarheidsstudie. Om te kijken of het protocol wel haalbaar is.’

 Welke biomarkers gebruikten jullie?

‘We gebruikten twee soorten biomarkers. De eerste was abnormale EEG-activiteit; dan kan het gaan om kleine afwijkende momenten in het EEG of een traag EEG. De tweede marker is frontale alfa-asymmetrie. Hierbij meet je de alfa-activiteit in de frontaalkwab en vervolgens kijk je of er meer alfa aan de linker- of rechterkant aanwezig is. In de jaren ’80 en ’90 zijn er veel studies geweest die aantoonden dat mensen met meer alfa aan de linkerkant een hoger risico op depressie lopen.’

Alfa-asymmetrie prognostische waarde

De afgelopen jaren groeide echter dat onduidelijkheid op dit gebied. Van der Vinne: ‘Verschillende studies vonden toen resultaten die elkaar tegenspraken. Ze vonden geen verschil of het tegenovergestelde. De conclusie uit onze meta-analyse is daarom dat je frontale alfa niet kunt gebruiken om te bepalen of iemand een groter risico loopt. Maar het kan wel voorspellen of een behandeling aanslaat; het heeft een prognostische waarde.’

Hoe werkt die voorspellende waarde precies?

‘Je hebt rechtszijdige of linkszijdige alfa-asymmetrie. Bij vrouwen met rechtszijdige alfa zien we een verhoogde kans om goed te reageren op de antidepressiva die vaak eerste keus zijn bij behandelaars. Dit zijn escitalopram en sertraline, zogenoemde serotonineheropnameremmers (SSRI’s). Dit is echter het tegenovergestelde bij vrouwen met linkszijdige alfa-asymmetrie, zij hebben juist een kleine kans om goed te reageren op deze antidepressiva. Bij hen kiezen we dan liever voor venlafaxine, wat ook geschikt is als eerste keus.’

Wat waren de belangrijkste resultaten?

‘Zoals gezegd was het opgezet als een haalbaarheidsstudie. Lukt het psychiaters en verpleegkundig specialisten om ons protocol te volgen? Het bleek in ieder geval wel haalbaar. Dus dat is al een ontzettend mooi resultaat! Behandelaars hadden het idee dat ze nu meer te bieden hadden aan patiënten. Dat de EEG-resultaten iets toevoegden! Vandaar dat we nu bezig zijn om een tweede onderzoek op te zetten. Zo kunnen we de behandeling voor depressieve patiënten nog beter personaliseren.’

EEG-resultaten toegevoegde waarde

Daarnaast kwam er uit het onderzoek van Van der Vinne onmiskenbaar naar voren dat het toegevoegde waarde heeft om resultaten van EEG’s te gebruiken. ‘We zien bij medicatie op basis van het EEG een afname van 37% van de depressiesymptomen tegenover 24% bij de gewone werkwijze.’ Opvallend was dat 73 mensen van de 195 afhaakten. Zelfs als je hen beschouwt als “niet goed reagerend op de behandeling”, dan zijn de mensen die medicatie kregen op basis van hun EEG beter af.’

Toekomst

Van der Vinne en haar collega’s verzamelden data van 300 mensen. Daarin zitten nog veel mensen die cognitieve gedragstherapie hebben gehad. Die gegevens willen we nog interpreteren. We hopen ook voor die groep biomarkers te vinden. Ideale toekomstplaatje is dat we de biomarkers in de toekomst voor meerdere behandelvormen kunnen gebruiken. En dat meer instellingen het gebruiken.

Nikita van der Vinne is psycholoog en senior onderzoeker bij Synaeda Psycho Medisch Centrum in Leeuwarden en Drachten. Zij promoveerde in juli 2020 aan de Universiteit van Twente op haar proefschrift ‘EEG biomarkers in depression: Paving the way for stratified psychiatry‘.

Het krijgen van PTSS na medische fout

Circa 28% van de naar schatting 185.000 volwassenen in Nederland die jaarlijks slachtoffer worden van ernstige en minder ernstige medische fouten, krijgen te maken met een posttraumatische stress-stoornis (PTSS). Dit blijkt uit een nieuw longitudinaal bevolkingsonderzoek door CentERdata, Fonds Slachtofferhulp, Vrije Universiteit Amsterdam en Tilburg University (NETHLAB).

Aan het onderzoek onder de Nederlandse bevolking namen ongeveer 4.700 mensen deel in 2018 en in 2019. Tussen 2018 en 2019 werden 79 deelnemers slachtoffer van medische fouten en 2828 deelnemers maakten in deze periode geen potentieel traumatische gebeurtenissen mee.

Aandacht voor problemen

In de wetenschappelijk literatuur is veel aandacht voor medische fouten, maar een zeer klein aantal studies richt zich op de problemen waar slachtoffers van medische fouten mee kampen.

Dit is de eerste studie, ook internationaal gezien, waarin is onderzocht in hoeverre problemen bij deze slachtoffers vaker voorkomen dan bij anderen. Het is ook de eerste studie waarin slachtoffers gedurende een jaar zijn gevolgd om te zien met welke problemen zij kampen.

PTSS na medische fout

Naast dat 28 % van de slachtoffers te maken krijgt met PTSS, kampen mensen na een medische fout ook vaker met psychische, werkgerelateerde, financiële, religieuze, en juridische problemen dan anderen.

De resultaten tonen dat de zorg aan slachtoffers van medische fouten zich niet moet beperken tot de noodzakelijke medische zorg, maar zich ook moet richten op problemen met de psychische gezondheid, werk, religie, financiën en juridische zaken.

Het onderzoek maakt deel uit van een omvangrijke meerjarige studie, onderdeel van het VICTIMS (Victims in Modern Society) project van het Fonds Slachtofferhulp.  

Bron: Tilburg University
Publicatie: European Journal of Public Health

Livestream Doodzonde documentaire en talkshow op 10 september

Aankondiging: op 10 september, Wereld Suïcide Preventie Dag, presenteren Stichting Turning Point, Studio Noodzaak en 113 Zelfmoordpreventie de livestream van talkshow  “DOODZONDE, Zelfmoord is nooit alleen”.

De stream is via aanmelden@turningpoint.nl te volgen van 15.00 tot 17.00 uur. Met inspirerende tafelgasten en filmfragmenten onderzoeken ze hoe we ervoor kunnen zorgen dat niemand in eenzaamheid uit het leven stapt. Staatssecretaris Paul Blokhuis van VWS zal live een introductie verzorgen.

In 2019 heeft 113 Zelfmoordpreventie in samenwerking met Stichting Turning Point de documentaire Doodzonde, over de tragische zelfmoord van twee jonge mensen, vertoond in Tilburg, Arnhem, Assen en Leiden. Elke vertoning werd gevolgd door een gesprek over hoe we zelfmoord samen kunnen voorkomen. Na de vier regionale vertoningen van de documentaire Doodzonde is het nu mogelijk deel te nemen aan de livestream talkshow op 10 september.

Wat kunnen we doen om suïcides te voorkomen?
Hoe maken we zelfmoord bespreekbaar en zorgen we ervoor dat iemand de last van zijn doodswens niet alleen draagt?
Hoe kunnen naasten en professionals daarin beter samenwerken?
En hoe vormen we een maatschappelijk vangnet?

Deze essentiële vragen staan centraal in de livestream talkshow.

Met bijdragen van o.a.:
Paul Blokhuis – staatssecretaris VWS, Monique Kavelaars – voorzitter 113 Zelfmoordpreventie, Jacobine Geel – voorzitter GGZ Nederland, Peter Dijkshoorn – kinder- en jeugdpsychiater en landelijke ambassadeur lerend jeugdhulpstelsel, Engelhardt Robbe – (oud)bestuurder Deloitte, de NS, het onderwijs, naasten en familie en ervaringsdeskundigen.

DOODZONDE, Zelfmoord is nooit alleen

10 september van 15.00 – 17.00 uur live via YouTube. Inschrijven is noodzakelijk en kan nu via aanmelden@turningpoint.nl.
U krijgt vooraf de link toegezonden waarmee u het programma online kosteloos kunt volgen.

Concrete afspraken over verbeteren zorg bij PTSS

De zorg voor mensen met een posttraumatische stress-stoornis (PTSS) of mensen met psychose kan nog beter. De bij deze zorg betrokken zorgverzekeraars, cliëntenorganisaties, zorginstellingen en professionals en het Zorginstituut hebben de afspraken hierover vastgelegd in de Verbetersignalementen PTSS en psychose.

Deze publicaties zijn onderdeel van de Zinnige Zorg-aanpak van het Zorginstituut; hierbij werkt het Zorginstituut samen met cliënten en andere partijen, om te kijken of de zorg voor een specifieke aandoening patiëntgericht, effectief en gepast is.

Zorg bij PTSS verbeteren

Er zijn in Nederland jaarlijks ongeveer 400.000 mensen met PTSS. Enkele verbetersignalementen in de zorg van deze mensen zijn:

  • Meer mensen een traumagerichte behandeling. Volgens de richtlijn van zorgprofessionals heeft een traumagerichte psychologische behandeling voor mensen met PTSS de voorkeur. Het is een effectieve behandeling waar cliënten tevreden over zijn. In de praktijk blijken niet alle cliënten deze behandeling te ontvangen.
  • Minder benzodiazepinen voorschrijven. Benzodiazepinen worden niet aanbevolen voor de behandeling van PTSS in de richtlijn, toch worden ze regelmatig voorgeschreven. Een groot deel van de cliënten krijgt de medicatie zelfs langdurig voorgeschreven.
  • Altijd een terugkoppeling naar de huisarts. Als de huisarts iemand verwijst naar de GGZ, bijvoorbeeld voor de behandeling van psychose of PTSS, dan ontvangt hij daarna (als de cliënt het hiermee eens is) informatie vanuit de GGZ over de cliënt. Bijvoorbeeld over behandelplan of over het afsluiten van de behandeling. In de richtlijn staan meerdere momenten genoemd waarop de GGZ een terugkoppeling geeft aan de huisarts over de cliënt. In de praktijk blijkt er niet altijd terugkoppeling plaats te vinden, dit is voor verbetering vatbaar.

Alle bij dit traject betrokken partijen hebben afspraken gemaakt over hoe ze de zorg voor mensen met PTSS en mensen met psychose gaan verbeteren. De partijen in de zorg zijn verantwoordelijk voor de implementatie van de verbeterafspraken. Het Zorginstituut ondersteunt hierbij en zal ook de voortgang van de verbeterafspraken monitoren.

Bron: Zorginstituut Nederland

Hersenstichting lanceert podcastserie Donkergrijze Cellen over angsten en depressie

In Nederland leven ruim 1,7 miljoen mensen met een angst- of stemmingsstoornis. Om mensen inzicht te geven in een angst- of stemmingsstoornis én om het taboe rondom dit onderwerp te doorbreken, lanceert de Hersenstichting de zesdelige podcastserie Donkergrijze Cellen. Bekende en onbekende Nederlanders delen hierin hun persoonlijke ervaring en wetenschappers leggen uit wat er bij een angst- of stemmingsstoornis in de hersenen gebeurt.

Onder andere pianist en cabaretier Mike Boddé, cognitief neurowetenschapper Marie-José van Tol én initiatiefnemer van de campagne #IkbenOpen Leonie Burggraaf komen aan het woord.

Meer begrijpen, meer begrip tonen

“Een depressie of angststoornis heeft grote gevolgen voor het dagelijks leven. Niet alleen voor de patiënt zelf, maar ook voor zijn of haar omgeving. Denk hierbij aan vrienden, familie en mantelzorgers van mensen met een mentale stoornis”, zegt Andreas Tober, woordvoeder van de Hersenstichting. “We vinden het belangrijk dat juist deze mensen begrijpen wat er gebeurt in de hersenen en hoe iemand met bijvoorbeeld een depressie zich kan voelen. Hoe meer men begrijpt van een aandoening, hoe meer begrip men kan tonen.

De afgelopen tijd werd nog maar eens  duidelijk hoe belangrijk de omgeving is voor mensen met een depressie of angsten. Er werd veel geschreven over de gevolgen van de coronamaatregelen op de mentale gezondheid van de Nederlanders. Doordat we bijvoorbeeld sociale contacten moesten vermijden en minder gingen bewegen, lagen klachten zoals slapeloosheid, depressieve gedachten en stress op de loer. Voor de mensen die psychisch kwetsbaar zijn kon deze crisis een depressie of angsten verergeren of wellicht een terugval veroorzaken.

Podcastserie Donkergrijze Cellen

“Waar we normaal gesproken kunnen terugvallen op familie, vrienden en collega’s, zijn we in de coronacrisis meer op onszelf aangewezen”, zegt Marie-Jose van Tol, cognitief neurowetenschapper aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. “Dit kan leiden tot een gevoel nergens bij te horen, sombere gevoelens en angst. Met de podcast Donkergrijze Cellen willen we dan ook meegeven dat het belangrijk is om altijd te blijven communiceren met je omgeving en je gevoelens te uiten.”

De host van de podcast is Annemiek Lely, ambassadeur van de Hersenstichting. Zelf lijdt ze aan recidiverende depressiviteit, een terugkerende depressie. Deze ervaring én haar tomeloze nieuwsgierigheid zet zij in tijdens de gesprekken met onder andere schrijver en cabaretier Mike Boddé, cognitief Neurowetenschapper Marie-José van Tol én initiatiefnemer van de campagne #IkbenOpen Leonie Bruggraaf.

Donderdag 16 juli was de eerste podcast te beluisteren van de zesdelige serie. Elke donderdag komt er nieuwe aflevering uit op het podcastkanaal Hoofdzaken van de Hersenstichting op Spotify, Apple Podcasts en Google Podcasts.

Bron: Hersenstichting

Terugval van angst of depressie bij jongeren voorkomen

Terugval van angst of depressie bij jongeren voorkomen in deze uitdagende tijd, daar is de StayFine hulplijn voor bedoeld. Ongeveer de helft van jongeren tussen de 18 en 24 jaar voelt zich eenzaam. Door sluiting van de scholen door de coronacrisis en de zomervakantie waarin veel sociale activiteiten niet doorgaan, lopen kwetsbare jongeren nog meer risico. 

Sociale isolatie en eenzaamheid kunnen de kans op depressie en mogelijk angst niet alleen vergroten, maar de effecten kunnen ook langdurig aanhouden, niet alleen tijdens, maar ook na de isolatie.

Mentaal een moeilijke tijd

“Er mag best toegegeven worden dat dit mentaal een moeilijke tijd is”, vindt dr. Yvonne Stikkelbroek, initiatiefnemer van de StayFine hulplijn. Ook zij ziet het mogelijke aankomende gevaar van het herhaald dichtgaan van scholen voor de jongeren.

‘Het is sowieso goed om op tijd hulp te zoeken. Voorkomen is beter dan genezen en dat geldt zeer zeker voor depressie en angst. Maar ik denk dat het beste middel tegen eenzaamheid is, het bespreekbaar maken. Wat dat betreft is het belangrijk om te weten dat de helft van alle jongeren in Nederland in hetzelfde schuitje zit. Elkaar steun bieden kan een goede buffer zijn tegen het ontstaan van psychische problemen. Je hebt niet altijd een reden nodig om anderen te appen, weer eens op te bellen, Skypen of anders.’

Terugval van angst of depressie bij jongeren voorkomen

De StayFine hulplijn is door Amsterdam UMC, Universiteit van Utrecht, de Rijksuniversiteit Groningen en het StayFine team opgezet om jongeren die al eens angst of depressie hebben gehad en gevoeliger zijn voor terugval door de uitdagingen van deze tijd heen te loodsen. Dit, door een praatje of advies. Al is het maar om even je ei kwijt te kunnen. Want het is cliché maar waar: praten helpt.

Het StayFine-team is een onderzoeksteam dat al langer kijkt naar de beste manieren om terugval van angst en depressie te voorkomen bij jongeren tussen 13 en 21 jaar. 60% valt namelijk terug, maar er is nauwelijks onderzoek gedaan naar hoe dit voorkomen kan worden. Meer informatie vindt u op www.stayfine.nl 

Resetten stresssysteem om trauma te behandelen

Bij een kwart van de Nederlanders met een depressie is een onverwerkt jeugdtrauma de oorzaak. Psychiater Christiaan Vinkers van Amsterdam UMC start een onderzoek naar behandeling van zo’n trauma door resetten van het stresssysteem. 

Vinkers gaat in zijn Reset-studie de depressie na ernstig jeugdtrauma direct behandelen. Dat is echt nodig, want deze patiënten lopen volgens hem grote gezondheidsrisico’s.

Resetten stresssysteem

“Een jeugdtrauma maakt iemand het hele leven kwetsbaarder voor depressie. Deze depressies zijn ernstiger en moeilijker te behandelen. Jeugdtrauma overbelast het stresssysteem tijdens een kwetsbare periode. Daardoor werkt het stresssysteem van iemand met een jeugdtrauma zijn hele leven lang te hard. Ik denk dat het mogelijk is om het stresssysteem te resetten”, legt Vinkers uit op de website van het Amsterdam UMC.

Deze reset gebeurt met een bestaand medicijn (mifepriston) dat nog niet in de psychiatrie wordt gebruikt. Uit laboratoriumonderzoek blijkt dat dit middel een belangrijk stresseiwit, de glucocorticoïd receptor (GR), kortstondig blokkeert en zo het stresssysteem reset.

Gevolgen jeugdtrauma aanpakken

“We willen aantonen of het medicijn mifepriston ook bij de mens de gevolgen van jeugdtrauma kan aanpakken door het stresssysteem te resetten”, aldus Vinkers. “Als dit het geval is, dan kan de behandeling snel in de praktijk worden gebracht. Het medicijn is in Nederland namelijk al beschikbaar en wordt succesvol gebruikt buiten de psychiatrie.”

Bron: Amsterdam UMC