Skip to main content

Archieven: Nieuws

Veerkracht en posttraumatische coping in de apostel Paulus.

We leven wereldwijd in een traumatische tijd: het coronavirus laat gezondheidssystemen instorten en eist nog altijd vele levens. Hoe kunnen we omgaan met traumatische gebeurtenissen? Een voorbeeld voor ons is de apostel Paulus die werd geconfronteerd met marteling, ongevallen, vervolging en ziekte. Luis Cruz-Villalobos onderzocht via multidisciplinaire paden factoren in Paulus als veerkracht, posttraumatische groei en positieve religieuze coping. Wij stelden hem een aantal vragen over zijn proefschrift.

Wat onderzocht u precies in uw proefschrift?

‘Mijn belangrijkste onderzoeksvraag was: welke inzichten over het omgaan met tegenslag kunnen we vinden in de geschriften van de apostel Paulus en in recent onderzoek naar positieve, posttraumatische coping?’ antwoordt Cruz-Villalobos. ‘Om zo een praktische theologie van posttraumatische coping op te zetten. Met name de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs nam ik onder de loep. Dit promotieonderzoek is een voortzetting van mijn masterscriptie in de klinische psychologie over het positief omgaan met trauma.’

Wat heeft u voor dit promotieonderzoek geleerd van het vak psychologie?

‘Ik begon het onderzoek met een brede verkenning van het psychologische veld dat zich bezighoudt met trauma’s, waarbij ik inzoomde op de studies naar moed, veerkracht en posttraumatische groei. Wat mij opviel, was dat de beschreven posttraumatische coping een positieve relatie heeft met een aantal factoren die je ook ziet in de reacties van Paulus op traumatische gebeurtenissen. Denk dan met name aan positieve religieuze coping, spiritualiteit en sociale steun vanuit gemeenschappen.’

Hoe komt posttraumatische stress naar voren bij Paulus?

‘Dat is een lastige,’ lacht Cruz-Villalobos. ‘De term trauma heeft vele betekenissen. 2 Korintiërs maakt gewag van een groot aantal traumatische gebeurtenissen, maar beschrijft geen traumatische response die overeenkomt met de criteria die ik gebruikte. Je kunt in Paulus’ geval dus niet spreken van een trauma of posttraumatische stressstoornis (PTSS). Zijn reacties op de zware gebeurtenissen zijn echter wel heel veerkrachtig.’

U heeft het over coping strategieën. Wat zijn dit precies en hoe komen ze tot uiting in Paulus?

‘Coping strategieën zijn (series van) acties of cognitieve/emotionele processen om met een stressvolle of onplezierige situatie om te gaan. Of om je response op zo’n situatie te veranderen. Veelal gaat het om een bewuste en directe benadering van het probleem. Bij Paulus spreek ik liever over coping-mechanismen, omdat hij ze niet bewust, met voorbedachten rade lijkt te gebruiken om zijn stressniveaus in bepaalde situaties te verlagen. Zijn coping-mechanismen heb ik onderverdeeld in ‘coping keys’ die ik verbond met coping-categorieën die vanuit psychologie worden benoemd.­­­­Typerend voor de apostel zijn coping-mechanismen zoals: geloofservaring zoals trouw en doorzettin­­gsvermogen, identificatie met Jezus, dankzeggingen, troostende aanwezigheid van God en gebed.’

De ‘coping keys’ van Paulus en de coping-strategieën die de psychologie benoemt.

COPING KEYS COPING STYLES
  proactive coping focused on the problem social coping approach style assimilation coping behavioural coping cognitive coping
1. Paradoxical identity x x   x x   x
2. Experience of faith as faithfulness and perseverance x x   x x x  
3. Resignification of death and/or traumatic events x x   x x   x
4. Altruistic coping x x x x x x  
5. Eschatological coping x x   x x   x
6. Expression of traumatic events x x x x x x  
7. Detachment from the material or visible x       x   x
8. Identification with Jesus as a coping mechanism x x   x x x x
9. Thanksgiving x x x x x x x
10. Comforting presence of God x x   x x   x
11. Prayer x x x x x x x

 

Wat zijn uw belangrijkste conclusies over Paulus?

De apostel Paulus is een krachtig voorbeeld van een person die erin slaagt zijn traumatische ervaringen om te zetten in iets positiefs, vindt Cruz-Villalobos. ‘Als psycholoog was ik vooral onder de indruk van het feit dat de manier waarop Paulus omgaat met trauma’s heel erg in lijn is met de huidige, psychologische ideeën over gezonde coping. Interessant om te vermelden is daarnaast nog dat het erop lijkt dat dit de manier was waarop veel volgers van Jezus met de vervolgingen, Romeinse martelingen en tegenslagen in het algemeen omgingen. Paulus schreef in de bestudeerde teksten voortdurend in de eerste persoon meervoud (‘we’ of ‘wij’).’

Coping-mechanismen Paulus in de pastorale praktijk

‘De gevonden coping-mechanismen zijn gebruikelijke, historische christelijke praktijken. Ze kunnen samengevat worden in de beroemde christelijke deugden uit 2 Korintiërs 13:13: hoop, geloof en liefde. Op het gebied van christelijke counseling en pastorale zorg kunnen geestelijke verzorgers gebruik maken van de elf gevonden ‘coping keys’ als aandachtspunten in het begeleidingsproces. Bij niet-religieuze psychotherapie zijn er ook potentiële toepassingsmogelijkheden bij patiënten die gelovig zijn. Bij mensen die niet-gelovig zijn kan er in puur psychologische taal verband worden gelegd tussen 3 aspecten:

  1. de behoefte aan genegenheid van en belangrijke relaties met anderen;
  2. trouw aan een ideaal, groep of visie op de wereld;
  3. de zoektocht naar hoop, betekenis of een hoger doel.

Link naar proefschrift

Het proefschrift van Luis Cruz-Villalobos draagt de titel ‘A practical theology of posttraumatic coping’ en is ook in boekvorm te bestellen via Amazon onder de titel ‘Keys of Posttraumatic Coping. Resilience, Posttraumatic Growth, Religious Coping, and Second Corinthians’.

Coronapandemie leidde niet tot meer gebruik psychofarmaca

De coronapandemie en de genomen maatregelen, zoals sociale isolatie, hebben bij veel mensen geleid tot angst en zorgen. Dit leidde echter niet tot het vaker voorschrijven van psychofarmaca door de huisarts, blijkt uit onderzoek door het Nivel. Afgezien van een korte piek in het voorschrijven bij de start van de lockdown half maart, zijn de cijfers vergelijkbaar met die over dezelfde periode in 2019.

In week 12 (16-22 maart) schreven huisartsen beduidend meer benzodiazepinen en antidepressiva voor dan in dezelfde periode in 2019. Dit was de week dat de scholen en kinderdagverblijven dichtgingen en er de oproep was om zoveel mogelijk thuis te blijven. Er was echter geen voorschrijfpiek te zien in het aantal nieuwe gebruikers van deze middelen. Dit duidt op een ‘hamstereffect’: mensen zijn de medicijnen voor alle zekerheid gaan inslaan.

Na week 12 daalde het aantal patiënten dat een benzodiazepine of een antidepressivum voorgeschreven kreeg weer tot het niveau van 2019. Het aantal patiënten met een voorschrift voor een benzodiazepine was zelfs iets lager dan in 2019.

Bron: Nivel

Verband tussen schade aan de kleine bloedvaten en symptomen van depressie

Er is een verband tussen schade aan de kleine bloedvaten en symptomen van depressie. Dat blijkt uit onderzoek aan het Maastricht UMC+. Het is voor het eerst dat deze relatie is vastgesteld met een longitudinale studie, waarbij deelnemers aan een onderzoek over een lagere termijn worden gevolgd.

De Maastrichtse onderzoekers volgden gedurende vier jaar bijna drieduizend mensen tussen de 40 en 75 jaar die aan het begin van de studie geen tot weinig symptomen hadden van depressie. Bij hen werd de functie van de kleine bloedvaten in kaart gebracht: in de huid, in het netvlies en met biomarkers uit het bloed.

Schade aan de kleine bloedvaten en symptomen van depressie

De onderzoekers stelden op basis van de metingen aan de kleine bloedvaten vast dat een verminderde functie van de bloedvaten gepaard gaat met een toenemend risico op het ontwikkelen van symptomen van depressie. Die symptomen werden vastgesteld met een gevalideerde depressie-vragenlijst die de deelnemers aan het onderzoek jaarlijks moesten invullen.

De relatie tussen schade aan de microcirculatie en symptomen van depressie bleek overduidelijk. Ook als er rekening werd gehouden met storende factoren, zoals leeftijd, geslacht, bloeddruk of rookgedrag, was er nog steeds een relatie tussen schade aan de kleine bloedvaten en het ontwikkelen van symptomen van depressie.

Zuurstof en voeding aan de hersenen

Een slecht functionerende microcirculatie komt vaak voor bij volwassenen. Het hoeft niet onmiddellijk consequenties te hebben, omdat de natuur behoorlijk wat reservecapaciteit heeft ingebouwd. Maar als er te veel schade is ontstaan, heeft dat wél consequenties.

De haarvaten leveren zuurstof en voeding aan alle delen van het lichaam, en dus ook naar de regionen in de hersenen die ons gemoed reguleren. En als die aanvoer gemankeerd is, kan dat gemoed negatief beïnvloed worden.

Bron: Maastricht UMC
De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Hypertension

Aandachtsbiases: hoe worden ze opgeroepen?

Een negatieve aandachtsbias is de neiging om selectief de aandacht op negatieve of bedreigende informatie te richten. Dit “mechanisme” speelt mogelijk een rol bij de ontwikkeling en instandhouding van verschillende angstklachten. Maar hoe kunnen we aandachtsbiases meten? En hoe kunnen ze verminderd worden? Mae Nuijs, promovenda aan de Universiteit van Amsterdam, onderzocht dit en vertelt ons haar bevindingen.    

Hoe werken negatieve aandachtsbiases precies?

‘Het is als het ware een filter voor hoe je informatie verwerkt,’ legt Nuijs uit. ‘Je filtert uit al jouw waarnemingen de informatie die precies strookt met je angsten. We weten bijvoorbeeld dat veel mensen met sociale angstklachten vaak last hebben van aandachtbiases voor negatieve gezichtsuitdrukkingen. Komen ze in een ruimte met meerdere mensen, dan pikken ze er gelijk de mensen uit die boos of afkeurend kijken. Dat is vervelend want de angst dat mensen je afkeuren wordt zo steeds bevestigd, waardoor je angst blijft voortduren.’

In uw proefschrift onderzoekt u “Attentional Bias Modification” (ABM). Hoe probeert ABM aandachtsbiases te veranderen?

‘Attentional Bias Modification is een gecomputeriseerde training waarin wordt geprobeerd deels onbewuste processen te veranderen’ antwoordt de recent gepromoveerde Nuijs.  ‘Binnen de trainingen wordt de aandacht van deelnemers richting een bepaalde emotie getraind’. Zo krijgen deelnemers bijvoorbeeld de opdracht om zo snel mogelijk het enige positieve gezicht te vinden in een raster met alleen negatieve gezichten.’

Idee achter ABM

‘Het idee hierachter is dat de aandacht zo richting positieve expressies wordt getraind en wordt weggetrokken van negatieve gezichtsuitdrukkingen. Hierdoor nemen de aandachtbiases richting negatieve expressies af. Het uiteindelijke doel van de training is om middels het verminderen van de aandachtbias angstklachten te verminderen.’

Waar richt uw onderzoek zich precies op?

‘Eerdere studies laten zien dat angstklachten na ABM niet altijd verminderen. Bovendien zijn de effecten vaak klein. Vandaar dat ik wilde onderzoeken onder welke omstandigheden ABM het meest effectief is. Onze theorie is dat mensen ABM het beste kunnen uitvoeren in een relevante context, namelijk een context die matcht met de context waarin zij klachten ervaren. In het geval van sociale angst is dat een sociale context die angst opwekt zoals een sollicitatiegesprek.

Rol context bij meten en veranderen van negatieve aandachtbiases

‘Om die reden heb ik onderzocht of we een aandachtbias beter kunnen meten en veranderen (d.m.v. ABM) wanneer we een sociale context introduceren. De deelnemers kregen bijvoorbeeld een ABM-trainingstaak te doen en dit werd afgewisseld met het beantwoorden van lastige vragen van een sollicitatiecomité. Om sociale angst nog extra te verhogen werden ze ook nog opgenomen en keek er iemand mee.’

Deelnemers aan het promotieonderzoek

Aan het promotieonderzoek van Nuijs deden voornamelijk studenten mee. ‘Met name eerstejaarsstudenten,’ licht de wetenschapster desgewenst toe. ‘Zij hebben nog wat minder ervaring met experimenten en de verwachting was dat zij hierdoor wat gevoeliger zijn voor angstmanipulaties.’ Bij de ene helft van de studenten werden de computertaken afgewisseld met vragen van een sollicitatiecomité om zo sociale angst te activeren, terwijl de andere helft een andere opdracht kreeg zoals het bekijken van positieve filmfragmenten. Daarna vergeleek de wetenschapster de twee condities met elkaar.’

Wat waren de belangrijkste conclusies van uw proefschrift?

‘Mensen met verhoogde sociale angstklachten lieten alleen een negatieve aandachtsbias zien als ze in een sociaal moeilijke situatie zaten. Qua effectiviteit van ABM maakte de context echter weinig verschil; de mate van aandachtbias of angstklachten namen niet sterker af als de trainingen werden uitgevoerd in een sociale context. Daarbij moet ik wel de kanttekening plaatsen dat het nog te vroeg is om echt een conclusie te trekken. Dit is een van de eerste onderzoeken waarin de context wordt gemanipuleerd tijdens ABM trainingen.’

ABM mogelijk alleen effectief bij bepaalde personen onder bepaalde omstandigheden

Daarnaast is het mogelijk dat het manipuleren van de context tijdens ABM trainingen alleen maar effect heeft bij bepaalde individuen. ‘Je kunt je voorstellen dat een stressvolle situatie bij sommige mensen voor extra concentratie zorgt terwijl anderen juist overspoeld raken en zich niet meer op de trainingstaak kunnen focussen,’ duidt Nuijs. ‘Welke sociale situaties angst opwekken is natuurlijk ook heel persoonlijk, misschien zorgen gepersonaliseerde, sociale contexten tijdens ABM wel voor betere trainingseffecten. Bovendien kan de sociale context nog beter geïntegreerd worden in de computertaken, mogelijk met behulp van virtual reality. Dit is voer voor toekomstige onderzoeken.’

Belang van de aandachtsbiases onder de loep nemen

Een laatste conclusie is volgens Nuijs dat het ook zinvol is om het belang van de aandachtsbias eens tegen het licht te houden. ‘Theoretische modellen zeggen dat biases een belangrijke rol spelen bij sociale angst, maar over het algemeen zijn de effecten van ABM op angstklachten vaak klein en kortdurend. Dus hoe belangrijk zijn ze nu echt? Misschien moeten we – na ander onderzoek– wel concluderen dat het behandelen van andere klachten meer effect heeft. De vraag voor toekomstig onderzoek is dus wat het relatieve belang is van aandachtbiases naast andere klachten die bij sociale angst een rol spelen.’

Link naar proefschrift

Mae Nuijs promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op haar proefschrift ‘The role of context in eliciting and modifying anxiety-linked attentional biases in social anxiety.’

Hulplijnen zelfmoordpreventie nu bereikbaar via 113 én gratis via 0800-0113

De hulplijnen zelfmoordpreventie zijn vanaf deze week bereikbaar via het rechtstreekse nummer 113 en het gratis nummer 0800-0113. De hulplijnen zijn bereikbaar voor mensen die willen praten over zelfmoordgedachten of advies willen vragen als ze zich zorgen maken over een naaste.

Tot nu toe moesten mensen in psychische nood nog het nummer 0900-0113 bellen. Het kabinet had in het najaar toegezegd werk te maken van het in het leven roepen van het nummer 113. Dit besluit werd genomen nadat minstens twee mensen overleden als gevolg van zelfdoding nadat zij de hulplijn niet te pakken konden krijgen.

Omdat het rechtstreekse telefoonnummer 113 momenteel niet gratis bereikbaar is en 113 op de factuur van bellers ervan verschijnt, is de hulplijn van 113 Zelfmoordpreventie vanaf nu ook bereikbaar op het gratis nummer 0800-0113. Bellen naar dit nummer verschijnt anoniem op de factuur. Om te zorgen dat de hulplijn voor iedereen optimaal bereikbaar is, blijft voor de zekerheid ook het ‘oude’ nummer 0900-0113 bestaan. Bellers betalen hiervoor hun gebruikelijke telefoonkosten.

Hulplijnen zelfmoordpreventie

Mensen die worstelen met suïcidale gedachten en hierover willen praten kunnen 24/7 contact opnemen met de hulplijnen van 113 Zelfmoordpreventie. Naast een telefonisch gesprek kan dit ook via de chat, op www.113.nl. 113 doet er alles aan zo goed mogelijk bereikbaar te zijn. Op piekmomenten kunnen de lijnen bezet zijn en horen bellers een bandje waarin hen wordt gevraagd om in gevallen van levensgevaar met 112 te bellen. Hulpvragers kunnen ook hun gegevens achterlaten om op een rustiger moment te worden teruggebeld.

Praten over zelfmoordgedachten

De hulplijn van 113 Zelfmoordpreventie is er om te praten over zelfmoordgedachten of advies te vragen als iemand zich zorgen maakt over een naaste. Wanneer mensen direct hulp nodig hebben van de politie, brandweer of ambulance, bijvoorbeeld mensen die een zelfmoordpoging hebben ondernomen, moeten zij 112 bellen. 113 Zelfmoordpreventie kan zelf geen hulpdiensten naar hulpvragers sturen. Het is belangrijk om het verschil tussen de nummers goed duidelijk te maken, zodat mensen zo snel mogelijk goed geholpen kunnen worden. Deze boodschap horen mensen dan ook in de welkomstboodschap als zij bellen en wordt gecommuniceerd op de website.

Bellen blijft anoniem

Bellen met de hulpverleners van 113 Zelfmoordpreventie is altijd anoniem. Dit betekent dat de hulplijn geen contactgegevens kan zien of locatie kan herkennen. Hulpvragers hoeven hun identiteit niet te vermelden bij het chatten of bellen en op facturen van bellers naar 0800-0113 wordt niet weergegeven dat er met de hulplijn is gebeld. Dat geldt ook voor bellers via 0900-0113. Bij het bellen naar het telefoonnummer 113 verschijnt het nummer wel op de factuur.

Bron: 113 Zelfmoordpreventie

Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem via de chat op www.113.nl of bel 113 (gebruikelijke telefoonkosten) of 0800-0113 (gratis).

‘Aantal suïcides in 2019 gelijk gebleven, maar vijf per dag is te veel’

Gisteren presenteerde het CBS de cijfers over suïcides in 2019. Met 1.811 is het aantal zo goed als gelijk gebleven: 1% minder dan het jaar ervoor. Dagelijks overlijden nog steeds vijf mensen door zelfmoord, een veel te hoog aantal, stelt 113 Zelfmoordpreventie. Een brede maatschappelijke aanpak is nodig om zelfmoord te voorkomen.

Vorig jaar maakten 67 tieners een einde aan hun leven. Dat zijn er 16 meer dan een jaar eerder, een toename van bijna een derde. Bij jongens steeg het aantal zelfmoorden van 30 naar 43, bij meisjes van 21 naar 24. Verder beroofden 614 zestigplussers zichzelf vorig jaar van het leven, tegen 584 in 2018.

Suïcides in 2019

De grootste groep die overlijdt door zelfmoord is tussen de 40 en 70 jaar oud. Vooral bij mannen van middelbare leeftijd komt zelfmoord veel voor.  ‘Het is van groot belang nu een vangnet in de maatschappij te realiseren voor mensen die psychisch klem zitten’, zegt Renske Gilissen, Manager Onderzoek van 113 Zelfmoordpreventie.

‘Suïcidepreventie is een zaak van ons allemaal, niet alleen van de zorg. Gemeenten en GGD-en kunnen het opnemen in hun preventiebeleid, scholen kunnen hun docenten trainen in het oppikken van signalen en medewerkers van uitkeringsinstanties en incassobureaus kunnen mensen met financiële problemen vragen naar de stress en wanhoop die ze ervaren.’

Aantal zelfdodingen goed blijven monitoren

Sinds maart 2020 registreert de Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie, een samenwerking tussen partijen zoals GGD, GGZ Nederland, Registratienetwerk Forensische Geneeskunde, Nationale Politie en 113 Zelfmoordpreventie, wekelijks het aantal zelfdodingen. Gilissen: “We moeten het aantal zelfdodingen goed blijven monitoren en als samenleving volop inzetten op preventie.”

Bron: 113 Zelfmoordpreventie

Denk jij aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand anders? Chat via 113.nl of bel 0900-0113.

Relatie omega-3 vetzuren en depressie en angst onderzocht

Verschillende onderzoeken laten zien dat patiënten met een huidige depressie lagere omega-3 bloedplasma-levels hebben dan mensen zonder deze klachten. Ook was de ernst van de depressie erger naarmate de levels lager waren. Dit roept de vraag op wat de relatie is tussen deze vetzuren en depressie. Is er bijvoorbeeld een oorzakelijk verband? Op dit onderwerp richtte Carisha Thesing (psycholoog) zich onder andere tijdens haar promotietraject aan Amsterdam UMC, locatie VU medisch centrum, afdeling psychiatrie. Wij stelden haar een aantal vragen.

Wat zijn die vetzuren precies en welke relatie kunnen ze hebben met angst en depressie?

‘Vetzuren zijn essentiële bouwstoffen voor ons metabolisme, oftewel stofwisseling,’ begint Thesing haar uitleg. ‘Je kunt vetzuren opdelen in verzadigde en onverzadigde vetzuren (respectievelijk vetzuren zonder en met dubbele bindingen). Deze laatste kun je weer opdelen in enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren. In mijn proefschrift kijken wij naar meervoudige, onverzadigde vetzuren zoals die van de omega-3 serie. Zijn lagere omega-3 plasmalevels de oorzaak van een depressieve stoornis of misschien een gevolg? Of is er helemaal geen oorzakelijk verband, maar treden lagere levels alleen maar gelijktijdig met een depressie op? En: eerdere interventiestudies vinden geen eenduidig bewijs over de effectiviteit van supplementen. Kunnen wij dat verklaren?’

Hoe is de relatie tussen deze vetzuren en depressie te verklaren?

Volgens Thesing zijn er een aantal onderliggende biologische mechanismen die het verband tussen lage omega-3 levels en depressieve stoornissen kunnen verklaren. Zo zijn vetzuren onderdeel van de fosfolipide dubbellaag van celmembranen in bijvoorbeeld hersencellen. ‘Celmembranen zijn de buitenste begrenzing van een levende cel. Doordat vetzuren hier onderdeel van uitmaken, kunnen ze de vloeibaarheid van het membraan beïnvloeden en ook de werking van membraangebonden receptoren (ontvangers) en neurotransmitters (signaalstoffen) zoals serotonine en dopamine. Bij depressie zien we vaak een tekort aan deze signaalstoffen.’

Ontstekingsremmend en ontregeling HPA-as

‘Daarnaast wordt omega-3 over het algemeen gezien als ontstekingsremmend, terwijl omega-6 juist ontstekingsbevorderend zou werken. En het is zo dat mensen met een depressie- of angststoornis veelal hogere ontstekingswaarden hebben. Bovendien zijn lage omega-3 levels gelinkt aan meer ontregeling van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as) die een belangrijke rol speelt in de stressrespons en in depressieve patiënten overactief of juist minder actief kan zijn.’

Waar richt uw promotieonderzoek zich op?

‘Ik maakte gebruik van data van het NESDA onderzoek, het DELTA onderzoek en het MooDFOOD onderzoek. Mijn proefschrift is op te delen in vier onderdelen,’ vertelt Thesing. ‘Allereerst kijk ik of omega-3 waarden in het bloedplasma inderdaad lager zijn bij depressieve patiënten. Wij hebben hiervoor de proefpersonen opgedeeld in 5 groepen:

  1. gezonde proefpersonen (die nog nooit een depressie of angststoornis hebben gehad)
  2. patiënten met een herstelde depressie of angststoornis
  3. patiënten met een huidige angststoornis
  4. patiënten met een huidige depressie
  5. patiënten met zowel een huidige depressie als angststoornis.

We vroegen ons af of de waarden van de mensen met een herstelde depressie of angststoornis weer genormaliseerd en vergelijkbaar waren met de levels van gezonde proefpersonen. Als tweede bekeek ik of er een verband is met psychologische kwetsbaarheden (zoals persoonlijkheid) en biologische stress. In het derde deel keken we naar de relatie over de tijd: is er een oorzakelijk verband of niet? En zijn lage omega-3 plasmalevels in mensen met een herstelde depressieve stoornis voorspellend voor terugval naar een depressieve stoornis? De vierde en laatste vraag die we probeerden te beantwoorden, was: “Hangen door supplementen veroorzaakte veranderingen in omega-3 levels samen met een verandering in depressieve symptomen over de tijd?”.’

Wat waren de belangrijkste conclusies?

‘We vonden inderdaad lagere omega-3 plasmalevels in patiënten met een huidige depressieve stoornis wanneer zij vergeleken werden met gezonde proefpersonen, met name bij de patiënten met zowel een angststoornis als een depressie. Mensen met een herstelde depressie of angststoornis hadden omega-3 plasmalevels die niet significant verschilden van gezonde proefpersonen. Lagere omega-3 plasmalevels bleken daarnaast samen te gaan met ongunstige scores op psychologische kwetsbaarheden zoals persoonlijkheid (neuroticisme [tendens tot emotionele instabiliteit], extraversie en consciëntieusheid [doelgericht en georganiseerd gedrag]) en cognitieve reactiviteit (bepaalde negatieve gedachtenpatronen die getriggerd kunnen worden). Ook is er een verband tussen lagere omega-3 vetzuurconcentraties en meer ontregeling in de drie eerdergenoemde biologische stresssystemen.’

Geen bewijs voor oorzakelijk verband of effectiviteit supplementen

‘Helaas konden we geen bewijs vinden voor een oorzakelijk verband tussen lage omega-3 plasma levels en depressie stoornissen. Ook wisten we de levels niet te linken aan tijd tot terugval in een nieuwe depressieve episode bij mensen die hersteld waren. Bovendien vonden we dat omega-3 supplementen wel de omega-3 levels kunnen verhogen, maar dat deze verhoging niet gelinkt was aan een afname van depressieve klachten over de tijd. Toekomstige onderzoekers raad ik aan om subgroepen te onderzoeken die baat kunnen hebben bij omega-3 supplementen ter behandeling van hun depressie, zoals patiënten met verhoogde ontstekingswaarden. Mogelijk zijn supplementen met name bij hen effectief.’

Link naar proefschrift: Fatty acids in depressive and anxiety disorders: fishing for answers

‘Richt behandeling depressie bij pubers op onderliggende stress en uitputting’

Depressie bij pubers gaat vrijwel altijd samen met stress en uitputting. Behandeling van depressie is nu te vaak uitsluitend gericht op stemmingsverbetering, maar zou meer samen moeten gaan met behandeling van de onderliggende stress en uitputting. Dat betoogt een groep onderzoekers, onder leiding van Toine Pieters van de Universiteit Utrecht.

Depressie bij pubers is niet een op zichzelf staande aandoening, maar vaak een symptoom van chronische stress en uitputting.

Depressie bij pubers

Behandeling van depressie bij pubers is momenteel vrijwel uitsluitend gericht op het verbeteren van de stemming, en bestaat vaak uit het proberen van diverse antidepressiva, net zoals bij volwassenen. Maar bij de helft tot een derde van alle patiënten slaan anti-depressiva aanvankelijk of helemaal niet aan.

Volgens de onderzoekers zijn de therapeutische tekortkomingen  een gevolg van te weinig kennis van de onderliggende oorzaken, de neurobiologie en chemie, en de risicofactoren die bijdragen aan de ontwikkeling van een depressie.

Aanpakken vermoeidheid en omgaan met stress

De onderzoekers stellen een nieuwe benadering voor. “Een verschuiving van een symptoom-gebaseerde kijk waarin de stemming centraal staat, naar een model waarin we depressie benaderen vanuit het niet goed kunnen omgaan met stress en chronische uitputting. Het aanpakken van vermoeidheid en het omgaan met stress als eerste vorm van de behandeling, kan een goede aanvulling zijn om huidige behandelingen en de uitkomst verbeteren”, stellen de onderzoekers (bron: Universiteit Utrecht).

Dat is tijdens deze coronacrisis bijzonder relevant, vertelt Toine Pieters: “Het laat zien dat we in deze coronacrisis extra alert moeten zijn op de coping met stresssituaties thuis. Indien die niet tijdig gesignaleerd en in behandeling genomen worden, kan dat leiden tot ernstige vormen van psychisch lijden in de nabije toekomst.”

De publicatie Toward a new model of understanding, preventing and treating adolescent depression focussing on exhaustion and stress  externe link verscheen op 6 mei jl. in Frontier in Psychiatry.

Meedoen met het StayFine onderzoek: voor een app voor positief herstel na angst en depressie 

Stay fine, oftewel je goed blijven voelen na angst of depressie. Dat is wat de onderzoekers van de StayFine app waar willen maken. Want wist je dat van alle jongeren die herstellen, 3 op de 5 binnen 3 jaar opnieuw angst- en/of depressieve problemen krijgen? Het doel van de StayFine app is om jongeren sterker te maken tegen het terugkeren van angst en depressie. Om te bekijken hoe goed het werkt, worden 254 jongeren gezocht.

Hoe werkt dat?

Om de app te testen wordt jongeren gevraagd om in 3 jaar tijd 5 keer mee te doen aan een online interview, vragenlijsten en monitoren. Bij monitoren houd je gedurende 2 weken 6 keer per dag je gevoelens, gedachten en gedrag bij in de app. Hoe je dit hebt ingevuld kan je dan zelf terugzien in een grafiek. Ook krijg je (als je ingeloot wordt) informatie en opdrachten die zouden moeten helpen tegen terugkerende klachten. Via een ervaringsdeskundige kun je daarnaast feedback krijgen via de chat in de app.

Wie kan meedoen?

We zoeken jongeren van 13 t/m 21 jaar oud die in het verleden last hebben gehad van angst en/of depressie, maar nu niet die diagnose hebben. En je moet natuurlijk een smartphone hebben om de app op te kunnen installeren.

Aanmelden en meedoen?

Wil je meedoen met dit onderzoek, mail dan je naam, leeftijd en telefoonnummer naar info@stayfine.nl. Meer informatie over het onderzoek vind je op onze website: www.stayfine.nl. Je kan ons ook volgen op  Facebook, Twitter en Instagram. Deelname aan het onderzoek is vrijwillig, stoppen kan op ieder moment!

Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met GGZ Oost Brabant, Rijksuniversiteit Groningen, Amsterdam UMC en Accare.

Praten over dwangstoornissen in OCDcafé

OCDcafé.nl is online! OCDcafé start officieel op 25 juni. De eerste stap naar een OCD community voor mensen met OCD en hun naasten is gezet. Via OCDcafé.nl kunnen mensen met OCD en hun naasten ervaringen delen. Met anderen praten over OCD zorgt voor steun, erkenning en begrip.

OCDcafé’s en appgroepen

Je kunt je via de website aanmelden voor de OCDcafés. Vanwege het coronavirus zijn er momenteel alleen digitale bijeenkomsten. Zodra het landelijk beleid het toelaat, worden ook live ontmoetingen opgezet. Er zijn aparte bijeenkomsten voor mensen met dwangstoornissen, voor hun partners en voor ouders met kinderen met een dwangstoornis.
Ook zijn er appgroepen waarvoor je je kunt aanmelden.

Bij iedere ontmoeting en in iedere appgroep is ten minste één vrijwillige moderator aanwezig van de organisatie. Ontmoetingen gefaciliteerd door OCDcafé zijn laagdrempelig en na eenmalige aanmelding via de website vrij toegankelijk. De enige voorwaarde is dat je onder de doelgroep valt.

OCDcafé is gratis

De activiteiten van OCDcafé zijn vrij toegankelijk en gratis. De ontmoetingen worden gehost door enthousiaste vrijwilligers die het onderwerp uit eigen ervaring kennen. Zij zetten zich vrijwillig in voor waardevol lotgenotencontact. OCDcafé is tot stand gekomen met steun van Stichting Dwangstoornis en Social Run. Het is een initiatief van Menno Oosterhoff en Hanny Damwichers.

Naar OCDcafé.nl