Voor sommige kinderen brengt deze coronatijd (extra) angst met zich mee, zeker als ze angstig zijn aangelegd. Anderzijds is dit een goed moment om aan angstklachten te werken gewoon thuis, via de computer. De Open Universiteit ontwikkelde Leer te Durven, een laagdrempelige onlinetraining voor kinderen van 8 t/m 13 jaar.
Kinderen kunnen gratis meedoen en worden begeleid via de mail. Door deelname helpen ze niet alleen zichzelf, maar dragen ze ook bij aan wetenschappelijk onderzoek.
Leer te Durven
De basis van de online training is de evidence based (bewezen werkzame) groepstraining voor angstige kinderen Leer te Durven! van dr. Ellin Simon en prof. dr. Susan Bögels. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met stichting MIND, de Angst Dwang en Fobie Stichting en de Universiteit van Amsterdam.
De inzet is vroegtijdig ingrijpen, om angstige kinderen zo vroeg mogelijk te leren minder bang te zijn. Het doel is om kinderen met angstklachten in de toekomst nog beter te kunnen helpen.
Er is een controlegroep om goede conclusies te kunnen trekken maar kinderen hieruit kunnen de training daarna alsnog doen.
COVID-19 en dagelijkse routines: de ervaring van mensen met stemmingsstoornissen
Veel overheden hebben maatregelen genomen voor social distancing en sociale isolatie om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan. Dit zorgt ervoor dat veel mensen veranderingen ervaren in hun normale en gestructureerde sociale routines, zoals werk, studie en andere levensstijlactiviteiten. We willen de uitdagingen waarmee patiënten met een stemmingsstoornissen worden geconfronteerd beter begrijpen. Daarbij gaat het vooral om hun sociale ritmes in een tijd van beperkte omgang met anderen en gewijzigde dagelijkse routines.
We zijn op zoek naar mensen die:
– Een stemmingstoornis-diagnose hebben: Depressie of Bipolaire stoornis
– De leeftijd van 18-65 jaar hebben
– Een goede beheersing van de Nederlands of Engelse taal hebben.
Deelname omvat:
Het invullen van een korte online vragenlijst (die 20-30 minuten duurt)
De vragen omvatten enige basisinformatie over uzelf, enkele vragen over uw huidige stemmingsklachten, stress, sociale ritmiek en slaap.
Als mens zijn we geneigd om negatieve ervaringen uit de weg te gaan. Tot op een bepaalde hoogte kan dat ook, maar er is een grens. In dat geval kan Acceptatie- en Commitment Therapie (ACT) uitkomst bieden. Jacqueline A-Tjak deed onderzoek bij de Universiteit van Amsterdam naar deze therapievorm bij mensen met depressie en in dit interview vertelt ze meer over wat het inhoudt en hoe effectief het is.
Wat houdt Acceptatie- en Commitment Therapie in?
De meeste mensen gaan het liefst negatieve gevoelens en situaties uit de weg: angst, verdriet en machteloosheid, begint A-Tjak haar uitleg. Er is echter een grens aan hoeveel je dit kunt doen. Wordt die grens overschreden, dan ga je dingen vermijden die je belangrijk vindt of worden de ervaringen juist intenser. Bijvoorbeeld iemand die paniek probeert te beheersen door binnen te blijven, raakt op den duur geïsoleerd en kan niet meer voor haar eigen kinderen zorgen. Het is belangrijk om uit het gevecht met je eigen emotie te stappen, en om je gedachten te observeren, te accepteren als gedachte in plaats van als waarheid.
De angst meenemen: commitment
Commitment, of toegewijde actie is een belangrijke stap in de therapie. Het betekent dat je in staat bent om de dingen te doen die jij belangrijk vindt, terwijl je moeilijke gevoelens of gedachten meeneemt. Je boodschappen doen, je kinderen naar school brengen De Commitment-kant gaat erover dat je je niet nodeloos laat tegenhouden door innerlijke ervaringen zoals lichamelijke sensaties, emoties, gedachten en herinneringen.
Wat was het doel van uw onderzoek?
De Acceptatie- en Commitment Therapie staat nog niet in de richtlijnen. Zodoende is het geen eerste-keusbehandeling bij depressie. Desondanks zijn er goede redenen om ACT een kans te geven, meent A-Tjak. Bij eerdere onderzoeken kwam naar voren dat de therapie mogelijk effectief kan zijn. Er was echter weinig onderzoek naar de effectiviteit bij de depressieve stoornis zoals vastgelegd in de DSM. Wij willen hier meer duidelijkheid in scheppen.
Hoe was het onderzoek opgezet?
Het promotieonderzoek had de vorm van een RCT, gerandomiseerde gecontroleerde studie (randomised clinical trial). In totaal deden er 82 mensen mee, waarvan er random 44 ACT volgden en 38 Cognitieve Gedragstherapie (CGT). Allen vulden vragenlijsten in en kregen een computertaak te doen. We keken vooral naar depressieve klachten en kwaliteit van leven. Tijdens de behandeling vulden de deelnemers vervolgens vragenlijsten in over depressie en bepaalde processen binnen ACT en CGT.
Om welke processen gaat het hierbij?
Disfunctionele attitudes, decentering en experiëntiële vermijding, antwoordt A-Tjak. In lekentaal: negatieve gedachten die lijden tot sombere gevoelens of ze versterken, afstand kunnen nemen tot het eigen denken en het vermijden van gevoelens en gedachten. We wilden onderzoeken of deze processen verantwoordelijk zijn voor de positieve resultaten van de behandeling.
Wat waren de belangrijkste resultaten?
Uit onze studie kwam naar voren dat ACT effectief is bij het behandelen van depressie. Uit onze eerdere meta-analyse bleek al dat het effectiever is dan de wachtlijst of een placebo. Wel lijkt het erop dat het niet meer effect heeft dan CGT. Verder beïnvloeden disfunctionele attitudes en decentering het behandelresultaat. Als deze processen verbeterden, werden mensen minder depressief.’
Vermindering experiëntiële mijding
‘Vermijding van innerlijke ervaringen nam in beide groepen af, maar alleen bij ACT leidde het tot vermindering van de depressie. Dit toont aan dat acceptatie wezenlijk bijdraagt aan een depressiebehandeling, zoals het model van ACT ook zegt. Als mensen veel last hebben van vermijding in de eigen binnenwereld, dan is deze therapievorm mogelijk meer geschikt dan CGT. Maar dat is voor andere onderzoekers om te onderzoeken.
De Angst Dwang en Fobiestichting is een samenwerking aangegaan met Therapieland.nl. Dit om extra aandacht te besteden aan de toegenomen angstklachten door de coronacrisis.
Dankzij deze samenwerking krijgen vrienden van de ADF stichting nu korting op online therapiemodules als Somberheid, Paniek, Piekeren en Omgaan met emoties. Wie zich nu via adfstichting.nl aanmeldt ontvangt de module Lekker Slapen of Mindfulness gratis.
Meer angstklachten door coronacrisis
De telefonische hulpdienst van de ADF stichting wordt dagelijks tientallen malen gebeld met vragen over paniekaanvallen, toenemende smetvrees, straatvrees e.d. Deze gratis service van de ADF stichting heeft daarom haar bereikbaarheid uitgebreid en meer vrijwilligers worden opgeleid om aan de grote vraag te kunnen voldoen.
De vrijwilligers gaan het gesprek aan en verwijzen met regelmaat ook naar e-health programmas, omdat deze bewijsbaar effectief zijn en een goede (tussen)oplossing bieden.
Groot voorstander van e-health
E-health is sterk in opkomst. Het gebruik van e-health zorgt ervoor dat de druk voor zorgpersoneel en de kosten van de zorg afnemen. Daarbij kampt de zorg nu meer dan ooit met toenemende wachtlijsten. Ook hier biedt e-health verlichting. Daarnaast kan de vroege interventie voorkomen dat mensen langdurige zorg nodig hebben. De ADF stichting is daarom een groot voorstander van de inzet van e-health, mits de kwaliteit goed is:
Het grote voordeel van deze modules is dat een gebruiker er los van locatie en tijd zelf mee aan de slag kan. Vaak al tijdens het wachten op face-to-face hulp. Op die manier kan er in een vroeg stadium van de klachten verlichting zijn, zegt Sander Pronk, directeur van de ADF stichting. Ook onze nieuwe website is op dat principe gebouwd: snel betrouwbare informatie en drempelloze toegang, bijvoorbeeld via onze telefonische hulpdienst.
Er moet meer aandacht komen voor de combinatie van psychische stoornissen en een verslaving. Zo stelt het rapport State of the Art: Ernstige Psychiatrische Aandoeningen en Verslaving. Mensen met beide aandoeningen worden vaak niet adequaat geholpen, vindt Jaap van Weeghel, directeur wetenschap van Kenniscentrum Phrenos.
Er wordt veel te weinig gescreend op comorbiditeit en vaak worden cliënten slechts voor een van de twee aandoeningen behandeld, vertelt Van Weeghel. Dat is dan ook één van de aanbevelingen uit het rapport: screen meer op comorbiditeit met gevalideerde instrumenten. Daarnaast concludeert het rapport dat cliënten meer geïntegreerde behandelingen, expertise van ervaringsdeskundigen en nazorg willen. Professionals hebben op hun beurt meer behoefte aan goede richtlijnen, actieplannen en deskundigheidsbevordering.
Onderzoek comorbiditeit psychische aandoening en verslaving
Het rapport is de uitkomst van een onderzoek dat Kenniscentrum Phrenos en Verslavingskunde Nederland lieten uitvoeren door onderzoeksbureau Mark Bench. Opdracht was om te onderzoeken hoe vaak de combinatie van psychische aandoeningen en verslaving (comorbiditeit) voorkomt. Wat is het beloop van de aandoening en welke zorg ontvangen cliënten? Om deze vragen te beantwoorden, verrichtte Mark Bench een literatuuronderzoek en raadpleegde 474 professionals en 134 cliënten.
Meer dan 100.000 cliënten met comorbide verslaving
Wat kwam er uit het onderzoek? Allereerst dat er jaarlijks meer dan 100.000 mensen een psychische aandoening en comorbide verslaving krijgen. Zij hebben over het algemeen meer en ernstigere klachten en maatschappelijke problemen dan cliënten met een enkelvoudige diagnose. Bovendien vinden zij het vaak moeilijk om een behandeling te (blijven) volgen. Bij een behandeling knappen ze minder goed op en is het terugvalrisico groter. Uitkomsten die de urgentie aangeven van goede zorg voor deze groep cliënten.
Veel organisaties niet voldoende ingericht voor goede zorg
Uit de interviews met hulpverleners kwam naar voren dat velen vinden dat hun organisatie niet goed is ingericht op goede zorg bij verslaving én een psychische stoornis. De helft is van mening dat het in hun organisatie ontbreekt aan visie en een gedeeld gevoel van urgentie. Cliënten zijn meestal aangewezen op speciale klinieken voor een dubbele diagnose-behandeling. Twee derde van de bevraagde professionals vond dat er geen goed plan is, er te weinig middelen zijn voor deskundigheidsbevordering, samenwerking en tijd voor goede diagnostiek. Zij willen juist wel hun competenties op dit gebied verbeteren.
Professionals hebben grote behoefte aan goede scholing
Surja Nannan Panday, directeur Zorg, en Margreet van der Meer, manager Onderzoek bij Verslavingszorg Noord-Nederland vinden dat de randvoorwaarden voor goede zorg beter kunnen: Professionals hebben grote behoefte aan goede scholing, intervisie en materialen waarin de nodige kennis verzameld is, zoals een generieke module. Ook is het van groot belang dat er geïnvesteerd wordt in samenwerking tussen aanbieders van zorg bij psychische aandoeningen en aanbieders van zorg bij verslaving. Dit gaat niet vanzelf en kost tijd en gerichte inspanningen! Als er niet aan de randvoorwaarden voor goede zorg wordt voldaan, zal er niets veranderen.’
Bent u zojuist gestart met citalopram of sertraline, en heeft u interesse om aan een onderzoek mee te doen? Dan is de landelijke OPERA studie misschien iets voor u!
OPERA-onderzoek
Het OPERA onderzoek bestaat uit twee delen: het OPERA-monitor onderzoek en het OPERA-afbouw onderzoek. Wij zoeken mensen die mee kunnen doen aan het OPERA-monitor onderzoek.
OPERA-monitor
Hoe verloopt het herstel van depressie tijdens de behandeling met antidepressiva? Wat bepaalt of je beter of sneller herstelt? Dit zijn vragen die het OPERA-monitor onderzoek gaat beantwoorden. Dit doen we door het beloop van de depressie tijdens de behandeling met antidepressiva in kaart te brengen.
Voor wie?
Mensen (18-75 jaar oud) met een depressieve stoornis, die in de afgelopen 2 maanden zijn begonnen met citalopram of sertraline (of binnenkort gaan starten).
Hoe?
Aanmelden door de behandelaar of door uzelf op www.opera-project.nl. Vervolgens neemt het onderzoeksteam contact met u op. In OPERA-monitor vullen deelnemers elke 2 maanden een online vragenlijst in.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door vijf universitaire medische centra (UMCs) in Nederland: Amsterdam UMC locatie VUmc, UMC Groningen, Radboud UMC, Erasmus MC, Leiden UMC.
1 op de 3 mensen ervaart meer angst, depressieve klachten en slaapproblemen door de coronacrisis. Dit blijkt uit een online vragenlijst van het Trimbos-instituut. Van de deelnemers die meer stress ervaren door de coronapandemie, denkt 1 op de 10 na over de dood. Bijna de helft van de ondervraagden heeft behoefte aan hulp.
Het Trimbos-instituut onderzocht de impact van de coronamaatregelen op de psychische gezondheid van de algemene bevolking. Binnen een week namen 3000 mensen deel aan een online vragenlijst die via sociale media is uitgezet. Zoals vaker bij online studies is de meerderheid van de respondenten vrouw (83%) en om deze reden is het onderzoek niet representatief voor de algemene bevolking.
Toch schetsen de uitkomsten een duidelijk beeld van de negatieve impact van de coronacrisis op de mentale gezondheid. Van de respondenten die aangeven meer stress te ervaren door corona, omdat ze zich bijvoorbeeld meer zorgen maken over hun financiële toekomst en werk, heeft 60% depressieve gevoelens en angstklachten. Ook geeft 10% van deze groep aan de afgelopen periode last te hebben van suïcidale gedachten.
Meer angst, depressieve klachten en slaapproblemen door coronacrisis
50% van de respondenten heeft te maken met slaapproblemen en een verslechtering van de psychische gezondheid. Respondenten die angst voor het coronavirus zelf hebben (13%), ervaren de meeste klachten. Zij rapporteerden in 80% van de gevallen klachten van depressie en angst. 71% heeft slaapproblemen en 11% heeft gedachten aan de dood. Positief is dat respondenten die meer veerkracht ervaren ook minder last hebben van de vermelde klachten. Niet iedereen reageert even heftig op de crisis.
Bijna de helft van de ondervraagden geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning en hulp bij hun psychische problemen. Bij de groep die veel stress of angst ervaart door corona is de hulpbehoefte beduidend groter; respectievelijk 63% en 74%. Op de vraag waarvoor ondersteuning nodig is, geeft het merendeel aan hulp te willen voor het omgaan met negatieve stemmingen, slaapproblemen, stress en angst. Ook ondersteuning bij sociale contacten en dagstructuur zijn genoemd.
Het Trimbos-instituut denkt dat online hulp van onder andere Mind, 113 Zelfmoordpreventie en Mentaal Vitaal een belangrijke rol kunnen spelen om deze groep te bereiken. Uiteraard is het belangrijk om contact op te nemen met de huisarts en POH-ggz praktijkondersteuner voordat de klachten verergeren met ernstige gevolgen zoals het ontwikkelen van een depressie of angststoornis.
Langetermijnimpact coronavirus op de mentale gezondheid
Verdere monitoring en diepgaander onderzoek via een representatief panel is aan te raden om uiteindelijk de groepen die nu extra kwetsbaar zijn beter te bereiken, gerichter hulp te bieden en bestaande interventies door te ontwikkelen naar bruikbaarheid in de huidige quarantaine-situatie. Om de langetermijnimpact van het nieuwe coronavirus op de mentale gezondheid te monitoren, wil het Trimbos-instituut een vergelijkbare vragenlijst via een representatief panel uitzetten.
Het Trimbos-instituut is op 13 april samen met een consortium van onderzoekers geleid door de Universiteit van Amsterdam (dr. Danny de Vries en prof. Jeannette Pols) begonnen met een studie naar de sociale impact van het coronavirus (COVID-19) op kwetsbare groepen zoals ouderen in het verpleeghuis, mensen met ernstige psychische aandoeningen en daklozen. De resultaten van deze studie worden half mei verwacht.
De coronacrisis vergt veel van zorgpersoneel en zet zaken soms onder spanning. Het Maastricht UMC+ gebruikt de app PsyMate om mentale ondersteuning aan zorgmedewerkers te bieden. Deze app brengt de mentale fitheid in kaart doordat de gebruikers dagelijks hun ervaren stress en gemoedstoestand monitoren. Hieruit volgt een rapportage die de persoon zelf kan inzien, om zo een beter inzicht te verkrijgen in veranderingen in belasting en weerbaarheid.
De PsyMate is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. De digitale tool is ontwikkeld door prof. Philippe Delespaul en de afgelopen jaren op de Maastrichtse afdeling Psychiatrie gebruikt wordt om dagelijks activiteiten, stemming en gemoedstoestand van mensen te meten. Het biedt inzicht in de psychische weerbaarheid en helpt bijvoorbeeld depressie of psychose te voorkomen.
Mentale ondersteuning aan zorgmedewerkers
De app is aangepast om in de bijzondere situatie waarin we nu verkeren het zorgpersoneel te ondersteunen. Deze evalueert onder meer de ervaring van emotionele, traumatische en morele stress en helpt krachtbronnen bij jezelf en in je omgeving te identificeren. Ook kunnen medewerkers direct contact opnemen met het lokaal aanwezige psychosociale team.
Ongeveer 5 op de 100 kinderen in Nederland kampt met een angststoornis: relatief veel. Hoe kunnen zij effectiever worden behandeld? En: Welke therapie werkt voor wie? Deze vragen staan centraal in het promotieonderzoek van Liesbeth Telman, promovenda aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Zij richt zich met name op de relatief nieuwe modulaire gedragstherapie. Wij stelden haar een aantal vragen hierover.
Wat houdt modulaire gedragstherapie precies in?
Deze vernieuwde therapie is beter bekend als Denken + Doen = Durven, begint Telman haar uitleg. En bestaat uit verschillende modules waaruit een behandelaar kan kiezen. Zo kan hij of zij de therapie beter afstemmen op het kind zelf. Er is onder andere een module over cognitief uitdagen, exposure, mindfulness en ontspanningsoefeningen. Het enige wat vaststaat, is dat de therapie begint met psycho-educatie en eindigt met terugvalpreventie.
Waar richt uw onderzoek zich op?
Centraal stond het thema angststoornissen bij kinderen, maar we hebben verschillende aspecten onder de loep genomen. Hoe beïnvloedt een angststoornis de rest van het gezin? Hoe vaak komt eenzelfde ziektebeeld voor bij ouders en broers/zussen? En tenslotte: hoe belastend is het voor de kinderen? Mensen onderschatten nogal eens de gevolgen. In het tweede deel keken we naar het effect van modulaire gedragstherapie, of de klachten hierdoor afnamen.
Hoe was het onderzoek opgezet?
‘Het onderzoek bestond uit twee delen,’ legt Telman uit. ‘In het eerste deel werd onderzocht wat de impact is van angststoornissen op het dagelijks leven. Het tweede deel bestond uit een grote multicenter-studie waarbij 116 kinderen uit heel Nederland het modulaire Denken+Doen=Durven protocol kregen aangeboden. Telman: In de eerste studie onderzochten we een groep kinderen met een angststoornis, andere groepen bestonden uit kinderen met ADHD en autisme en een controlegroep zonder diagnoses. Daarin keken we naar verschillende aspecten van hun levenskwaliteit.
Lager psychologisch bewustzijn
‘Hoe gelukkig waren ze? Ook besteedden we aandacht aan ouderlijke (opvoed)stress. We vonden dat kinderen met angstklachten een lagere kwaliteit van leven hebben dan kinderen zonder diagnose. Ze hadden een lagere levenskwaliteit op alle onderzochte gebieden: psychologisch, fysiek, school, sociaal en ouder-kindrelatie dan kinderen zonder diagnose. Wel functioneren ze beter op school in vergelijking met kinderen met ADHD.
Ook vonden jullie dat er minder opvoedstress is dan bij kinderen met ADHD of autisme?
Ja, dat vonden wij wel opvallend, vertelt Telman. We weten namelijk dat angst wel invloed heeft op de relatie met de ouders. Sommige kinderen krijgen vermijdingsangst, waarbij ze lastige situaties of mensen uit de weg gaan. Ouders passen zich echter snel aan. Daarnaast denken we dat deze klachten minder opvoedstress geven, omdat een kind internaliserend gedrag vertoont: voor de buitenwereld is vaak niet zichtbaar wat er in hun hoofd omgaat.
Wat waren de belangrijkste conclusies?
Allereerst bevestigt ons onderzoek bevindingen van eerdere studies dat angstklachten vaak voorkomen bij meerdere familieleden. Bij kinderen met een angststoornis is de kans 2 tot 3x zo groot dat een ouder het ook heeft. We vonden echter dat broers of zussen van angstige kinderen geen verhoogde kans hebben om zelf een angststoornis te ontwikkelen. Daarbij zagen we dat een sociale angststoornis het vaakst voorkomt binnen een gezin; bij een specifieke fobie zie je dat minder vaak.
Effectiviteit Denken + Doen = Durven
Wat betreft de effectiviteit van modulaire gedragstherapie is Telman wat voorzichtiger in haar conclusies. Dit is echt een eerste onderzoek, waardoor we het nog niet hebben vergeleken met andere behandelingen. We hebben kunnen aantonen dat het werkt in het verminderen van de angstklachten. Mogelijk is de therapie kosteneffectief, omdat er een lager aantal sessies werd gebruikt dan standaard. Normaal ligt het aantal op 12 tot 16, in ons onderzoek op 10. Bovendien sluit het goed aan bij het werken in de praktijk. We hoorden vanuit de praktijk terug dat vooral de mindfulness- en ontspanningsoefeningen in goede aarde vielen; deze waren geheel nieuw.
Welke vervolgstappen verwacht u?
We willen verder onderzoeken wat voor wie werkt. Alleen zo kun je écht maatwerk leveren. Het liefst krijgen we duidelijk welke modules effectief zijn bij sociale angst en welke bij een andere angststoornis zoals specifieke fobie. Daarnaast zou het interessant zijn om modulaire behandeling te vergelijken met reguliere cognitieve therapie.
Mensen met psychische stoornissen hebben een verhoogde kans op het later ontwikkelen van verschillende lichamelijke ziekten, zoals hart- en vaatziekten en een beroerte. Dit blijkt uit een omvangrijke studie, gepubliceerd in het toonaangevende New England Journal of Medicine, waar de Groningse onderzoekers prof. dr. Peter de Jonge en dr. Annelieke Roest aan meewerkten.
Voor het onderzoek analyseerden een internationaal onderzoeksteam data van meer dan 5,9 miljoen Denen die tussen 2000 en 2016 gevolgd zijn op de aanwezigheid van psychische stoornissen en lichamelijke ziekten. Prof. dr. Peter de Jonge en dr. Annelieke Roest, beide verbonden aan de afdeling Ontwikkelingspsychologie van de Rijksuniversiteit van Groningen, maakten deel uit van het onderzoeksteam.
Met psychische stoornis meer kans op latere lichamelijke ziekte
In totaal bleken 698.874 van de 5.940.299 personen (11,8%) last te hebben gehad van een psychische stoornis. Voor 76 van de 90 onderzochte paren van psychische stoornissen en latere lichamelijke ziekten werd een verhoogd risico gevonden. De mediane hazard ratio voor een associatie was 1,37, dat wil zeggen dat mensen met een psychische stoornis 37% meer kans hadden op een latere lichamelijke ziekte.
Lichamelijke klachten voorkomen
Volgens de onderzoekers zijn de resultaten van groot belang, omdat psychische stoornissen zich vaker eerder openbaren dan lichamelijke ziekten. Zo kan een psychische stoornis dus een vroegtijdig signaal zijn om iemand actief te monitoren om lichamelijke klachten te voorkomen.