Comorbide persoonlijkheidsstoornis negatief effect op ernst depressie
Ze komen veel voor bij patiënten met depressie en zijn volgens sommige onderzoeken een grote voorspeller voor terugval: een comorbide persoonlijkheidsstoornis. Desondanks is er weinig bekend over de effecten ervan op herstel en verbetering van klachten. Een reden voor David Koppers om in te zoomen op dit onderwerp tijdens zijn promotieonderzoek.
Waar richt het onderzoek zich op?
Het proefschrift draagt de veelbelovende titel Exploring the effect of psychotherapy and comorbidity on the course of depression and personality disorders. Onderwerp van studie is de dubbele diagnose: depressie én persoonlijkheidsstoornis. Hoe beïnvloedt een comorbide persoonlijkheidsstoornis het beloop van een depressie? En: hoe zijn de behandeluitkomsten bij deze comorbiditeit? Koppers: Dit proefschrift beschrijft vijf effectstudies die de volgende onderwerpen behandelen: de effectiviteit en lange-termijn-effectiviteit van kortdurende behandeling van depressie en de invloed van comorbide persoonlijkheidsstoornissen en andere klinische variabelen op het behandeleffect van depressie.
Hoe zijn de studies opgezet?
Het promotieonderzoek valt dus uiteen in verschillende studies, waarvoor patiënten zijn geworven in verschillende poliklinieken van de specialistische, geestelijke gezondheidszorg. Zij komen in verschillende groepen terecht die verschillende therapieën krijgen. Bij één studie gaat het om respectievelijk 16 sessies Kortdurende Psychoanalytische Steungevende Psychotherapie (KPSP) of 16 sessie cognitieve gedragstherapie (CGT). Welke therapie helpt beter? De resultaten toonden aan dat beide groepen patiënten verbeterden tijdens de behandeling en follow-up, ongeacht behandelmethode. Beide behandelingen vormen daarom een effectieve eerste stap in het stepped-care model. Dit is een getrapt zorgmodel waarbij de patiënt niet zwaarder wordt behandeld dan strikt noodzakelijk. Dus waarbij de interventies en therapieën zijn afgestemd op het individu.
Negatief effect comorbide persoonlijkheidsstoornis
De bovengenoemde behandelingen helpen hoogstwaarschijnlijk niet om grote patiënten met dit soort klachten te helpen. Koppers in zijn proefschrift: ( ) gezien de nog aanwezige depressieve klachten bij patiënten met een comorbide persoonlijkheidsstoornis. Uit het onderzoek bleken mensen die naast de depressie ook een persoonlijkheidsstoornis hadden namelijk minder goed te herstellen. De ernst van hun depressieve klachten was erger bij het einde van de behandeling en één jaar na de baseline-meting. Gezien het risico op terugval is het juist belangrijk om deze klachten zoveel mogelijk te verminderen en het liefst zelfs remissie (= herstel) te bereiken.
Groepstherapie helpend
Ook psychotherapie in groepen kan voor mensen met persoonlijkheidsstoornissen én depressieve klachten een goede eerste stap zijn in hun behandelprogramma. Dit zou de doorlooptijd van de behandeling van patiënten kunnen verhogen, de wachtlijsten kunnen verkorten en de toegang tot behandeling voor deze patiënten kunnen verbeteren. De meeste mensen die zon therapie volgen, merken pas verbetering van klachten in de eerste maanden na afloop. Het inlassen van een korte behandelpauze zou daarom een optie zijn. Hierna kan worden bekeken of nieuwe of uitgebreide behandelingsopties nuttig of noodzakelijk zijn.
Proefschrift
In 2015 begon David Koppers aan zijn PhD-project bij GGZ ARKIN en de Vrije Universiteit van Amsterdam. En na zeven jaar intensief onderzoekswerk was het afgelopen 20 april zover: hij promoveerde op het proefschrift Exploring the effect of psychotherapy and comorbidity on the course of depression and personality disorders.. Benieuwd naar alle mooie conclusies en klinische implicaties? Lees snel verder.