Bijna een kwart van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar, overwoog tijdens de laatste lockdown suïcide. De jongeren kampten met psychische klachten, of hadden te maken met een ingrijpende gebeurtenis rondom corona, zoals het verlies van iemand.
Bijna zesduizend jongeren vulden een vragenlijst in, over de periode van december 2021 tot en met februari van dit jaar. De daad zelf bleek gelukkig toch een zeldzaamheid. In 2021 pleegden slechts 237 jongeren suïcide. Dat blijkt uit het nieuwste kwartaalonderzoek van netwerk GOR, Gezondheidsonderzoek bij Rampen. Het RIVM, Nivel, de GGD en ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum werken hierin samen.
De onderzoekers wilden ook weten hoe vaak de doelgroep een huisarts bezocht rondom suïcide. Dat lag 37% hoger dan in dezelfde periode in 2019, vóór corona. Dit gaat om suïcidale gedachten, maar ook om zelfdodingspogingen zonder fatale afloop.
Er is een slag om de arm bij de cijfers. Het gaat om kleine aantallen, die daarom snel kunnen wisselen of anders kunnen zijn. Bovendien is de kans groot dat de antwoorden vlak ná de lockdown volstrekt anders zouden zijn.
Volgens het onderzoek van Gor, had 43% van de jongeren last van mentale klachten als neerslachtigheid en somberheid. 55% had last van stress. Volwassenen ervoeren minder klachten.
Jongvolwassenen worstelen steeds meer met hun mentale gezondheid. Dat blijkt onder andere uit cijfers van het CBS, maar ook uit observaties van het Trimbos Instituut. Mensen die last hebben van angst- of piekergedachten, kunnen zelf al veel doen om klachten te verminderen. Zo zijn er online talloze tools die hulp bieden.
Om die zoektocht te vereenvoudigen, heeft de website Mentaalvitaal.nl nu een keuzehulp over angst- en piekerklachten geopend. De uitslagen ervan staan vol verwijzingen naar goede hulpmiddelen.
De keuzehulp is geschikt voor iedereen vanaf 18 jaar, die last heeft van angsten en/ of piekeren. De test is daarnaast ook geschikt voor mensen die willen stoppen met roken of zij die al gestopt zijn, maar moeite hebben dit vol te houden. Deze strijd kan immers gepaard gaan met eenzelfde problematiek.
Met de test krijg je een haast op maat gemaakt advies: ben je op zoek naar een één-op-één gesprek met een psycholoog, of prefereer je iets in groepsverband? Wil je middels muziek of andere creatieve bezigheden je angsten het hoofd bieden?
Je krijgt in de test zeven vragen, gebaseerd op de GAD-7, een zelfrapportgage vragenlijst. Aan de hand van het aantal punten wordt ingeschat hoe erg de mate van angsten zijn. Je ziet vervolgens direct welke middelen je kunt inzetten. Als de score aan de hoge kant is, is het raadzaam om contact op te nemen met een huisarts.
Ook als je iemand kent met angstklachten, is het goed deze te wijzen op de keuzehulp. Wil je meer weten over de keuzehulp of heb je vragen over Mentaal Vitaal? Dan kun je je vraag ook telefonisch stellen via 0900-1994, á 10 cent per minuut.
Op 7 oktober 2022 vindt de NedKAD-conferentie plaats in het Congrescentrum De Eenhoorn te Amersfoort. Dit jaar is het thema behandeling van angst, dwang en depressie in de levensloop: jeugd, volwassenen en ouderen. De inschrijving voor de dag is inmiddels geopend.
Behandeling van Angst, Dwang en Depressie in de Levensloop
Centraal staat de vraag hoe angst, dwang en depressie zich manifesteren in de loop van het leven en waar je als behandelaar rekening mee moet houden in de verschillende levensfases. Een dag om te leren van vroege jeugd tot de ouderdom.
Dagvoorzitters Sjoerd van Belkum (UMCG) en Arjan Schröder (GGZ inGeest) nemen de deelnemers mee in een programma met flitspresentaties over actueel onderzoek en lezingen over behandeling in de verschillende levensfasen. In de middag zijn er workshops. In de pauzes is er een postermarkt. Sprekers zijn onder anderen Anja Lok, Maaike Nauta en Richard Oude Voshaar. Kijk voor meer details over het programma op NedKAD-conferentie-pagina.
Afwijzing, pesten en discriminatie vergroten het risico op suïcidale gedachten bij LHBTQ+-jongeren. Zo concludeert Jennifer de Lange, promovenda aan de Rijksuniversiteit Groningen, in haar proefschrift. Mensen die niet heteroseksueel en/of cisgender zijn, lopen groter risico op gedachten aan zelfdoding en pogingen. Minderheidsstress is een factor die hierin een rol speelt. Aan ons de eer om een aantal vragen te stellen over haar promotieonderzoek.
Denk je zelf aan zelfmoord? Of is er iemand in je omgeving om wie jij je zorgen maakt? Bel met 113 (gebruikelijke belkosten) of 0800-0133 (gratis). Liever chatten? Dat kan via www.113.nl.
Wat onderzocht u in uw onderzoek?
Mijn onderzoek richt zich op risicos en beschermende factoren bij suïcidaliteit onder LHBTQ+-jongeren en jongvolwassenen, begint De Lange haar uitleg. Het gaat dan om mensen die onder andere lesbisch, bi, homo, transgender, of non-binair zijn. Zij kampen vaker dan heteroseksuele en cisgender personen met gedachten aan zelfdoding. Hoe komt dat? In mijn studie zoom ik in op coping, minderheidsstress en sociale steun. Bovendien bekijk ik hoe de hulpverlening bij suïcidaliteit wordt ervaren.
Minderheidsstress risicofactor voor suïcidale gedachten bij LHBTQ+-jongeren
Uiteraard zijn er meerdere risicofactoren in het spel, maar in het proefschrift is er vooral gekeken naar minderheidsstress.. De Lange: Onder Minority Stress verstaan we de afwijzing vanuit de maatschappij vanwege de seksuele oriëntatie of de genderidentiteit. Dit uit zich bijvoorbeeld in pesten, discriminatie en vooroordelen. We krijgen soms het beeld dat LHBTQ-groepen volledig worden geaccepteerd, maar niets is minder waar. Recent verscheen er nog een rapport van het SCP dat de acceptatie stagneert. Er worden bepaalde stigmas in de samenleving levende gehouden. Sommige mensen internaliseren die stigmas, wat resulteert in een negatiever zelfbeeld of schaamte.
Opzet studies: meta-analyse tot focusgroepen
De Langes promotieonderzoek valt uiteen in vier deelstudies. De eerste was een meta-analyse van eerdere studies naar suïcidale gedachten bij LHBTQ+-jongeren. De belangrijkste conclusie? Negatieve bejegening door familie, pesten en victimisatie hielden verband met hogere suïcidaliteit. Daarnaast deed ze twee deelstudies waarbij ze gebruikmaakt van Vlaams-Nederlands data, waarbij coping, minderheidsstress en sociale steun onder de loep neemt. De vierde studie tenslotte keek naar ervaringen en behoeften rondom sociale steun en psychische hulpverlening. De Lange: We interviewden hiervoor lhbtq-jongvolwassenen die vroeger last hadden van suïcidale gedachten en ouders van lhbtq-kinderen. Ook betrokken we hulpverleners erbij door focusgroepen te houden.
Hulpverlening voldoet (nog) niet aan behoeften LHBTQ+-jongeren
Belangrijkste conclusie van mijn laatste deelonderzoek was dat hulpverlening nog niet tegemoet komt aan de behoeften van de doelgroep. Velen ervoeren dat de zorgprofessionals niet goed wisten of onvoldoende ingingen op zaken rondom seksualiteit en genderidentiteit. Ze vinden dat hulpverleners zich beter bewust moeten zijn van hoe het is om als LHBTQ+-jongeren op te groeien in een cis-normatieve samenleving. Dat je begrijpt wat je allemaal mee kunt maken. Das dus een stukje bewustwording; aan de andere kant heb je ook het gebrek aan kennis. Dit geven de hulpverleners ook aan in de focusgroepen.
Lhbtq-jongvolwassenen, ouders en hulpverleners gaven aan dat er meer training op dit gebied nodig is, bijvoorbeeld over inclusief taalgebruik. En ook op het gebied van suïcidaliteit is er ook veel te winnen: hulpverleners gaven aan dat er behoefte is aan training gericht op het herkennen en bespreken van suïcidaliteit. En ook vrijwilligers vanuit LHBTQ+-organisaties willen leren om suïcidaliteit te herkennen, zodat ze naar de juiste instantie kunnen doorverwijzen.
Wat waren andere belangrijke conclusies?
Dat steun vanuit familie een heel belangrijke factor is, aldus De Lange. Als de jongeren steun ervaren vanuit familie, hadden ze een minder hoog risico op gedachten aan zelfdoding. Dit geeft aan dat het goed is om de pijlen verder te gooien. Om te onderzoeken hoe je opvoeders/ouders bereikt die afwijzend staan tegenover hun kinds seksuele oriëntatie of genderidentiteit.
Meer weten?
Wil je meer weten over suïcidale gedachten bij LHBTQ+-jongeren? Op 2 juni verdedigde Jennifer de Lange haar proefschrift getiteld Suicidality among sexual and genderminority youth. Minority stress and mental healthcare bij de Rijksuniversiteit Groningen. Lees nu online het hele proefschrift of de Nederlandse samenvatting. Haar onderzoek werd gesubsidieerd door ZonMw. Jennifer de Lange studeerde Social Work aan Zuyd Hogeschool, waarna ze doorstroomde naar Jeugdstudies aan de Universiteit of Utrecht.
De afdeling Angststoornissen van Psyq Den Haag voert een onderzoek uit naar de behandeling van een obsessief compulsieve stoornis (OCS) met een smartphoneapplicatie. Op deze wijze kan de therapie meer flexibel aangeboden worden in uw eigen omgeving: waar en wanneer u het meeste last heeft van de dwang. Dit wordt vergeleken met een traditionele face-to-face behandeling in de spreekkamer.
Achtergrond van het onderzoek
Exposure is de voorkeursbehandeling voor OCS, in deze behandeling wordt u uitgenodigd u bloot te stellen aan datgene waar u bang voor bent, en de dwanghandelingen achterwege te laten. Zo wordt het patroon van dwanggedachten en handelingen doorbroken. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat hoewel veel patiënten met OCS opknappen van deze behandeling, er helaas ook een grote groep patiënten is die onvoldoende reageert op deze behandeling of terugvalt. Wij denken dat een van de redenen hiervan is dat de behandeling soms onvoldoende aansluit op de persoonlijke situatie van patiënten. OCS klachten zijn heel gevarieerd: zij spelen in verschillende situaties, in verschillende vormen en op verschillende momenten op. De onderzoekers van het 3D-onderzoek verwachten dat exposure via een app flexibeler is en beter aansluit op uw persoonlijke situatie waardoor zij effectiever is dan de traditionele behandelvorm. Zo kunt u met uw therapeut beeldbellen of chatten tijdens exposuremomenten die u in uw dagelijks leven opzoekt, of die zich spontaan voordoen, Ook kunt u de voortgang van uw behandeling goed bijhouden door uw emoties, gedrag en verschillende omgevingsfactoren te registreren in de app. Deze informatie wordt tevens gedurende het behandelproces gebruikt om samen met u te kijken hoe deze factoren van invloed zijn op het beloop van uw klachten. Deze exposure op maat wordt vergeleken met traditionele exposure. In de traditionele exposure conditie krijgt u wekelijks exposure, in Den Haag of in Zoetermeer.
Wilt u deelnemen aan het onderzoek?
U kunt deelnemen aan het onderzoek wanneer u:
– Een diagnose obsessief-compulsieve stoornis heeft.
– Ouder bent dan 18 jaar
– De Nederlandse taal goed genoeg beheerst om vragenlijsten in te kunnen vullen
– Bereid bent om eventuele medicatie gedurende het onderzoek niet te verhogen of te wisselen.
Algemene opzet
Als u meedoet, duurt de onderzoeksbehandeling in totaal 20 weken. U kunt de behandeling volgen bij de vestigingen van Psyq in Den Haag en Zoetermeer.
U wordt 20 weken behandeld met exposure. De helft van de proefpersonen krijgt exposure via de smartphone applicatie, de andere helft traditionele exposure. Loting bepaalt welke behandeling u krijgt.
Voor het onderzoek is het nodig dat u een keer per week een behandelafspraak heeft. Een afspraak duurt 45 minuten tot 1 uur. In de traditionele exposure conditie komt u elke week naar de polikliniek voor behandeling. Tussen de afspraken door oefent u thuis door middel van huiswerkopdrachten. Als u exposure via de smartphoneapp doet gaat u wekelijks beeldbellen en chatten met uw therapeut, Indien u dat wilt, kunt u twee keer in de behandeling de afspraak op de poli plaats laten vinden. Tussen de afspraken door oefent u thuis met huiswerkopdrachten die u in de app registreert. Ook kunt u de voortgang van uw behandeling goed bijhouden door uw emoties, gedrag en verschillende omgevingsfactoren te registreren in de app.
Als onderdeel van het onderzoek wordt er op verschillende momenten informatie over uw klachten verzameld.
In totaal wordt u 9 keer thuis opgebeld. U krijgt dan vragen over uw dwangklachten. Een telefoongesprek duurt 20 tot 30 minuten. U krijgt daarnaast 9 keer een digitale vragenlijst toegestuurd. De vragen gaan over het verloop van uw klachten. Het invullen van de eerste vragenlijst kost u ongeveer 1 uur, de andere vragenlijsten kosten u 10-30 minuten. De vragenlijsten kunnen in gedeeltes worden ingevuld op uw eigen computer.
Onderzoeksteam
Hoofdonderzoeker: Elena Hoogerwerf (Msc) Afdeling Angststoornissen Psyq Den Haag/Universiteit Leiden
Onderzoeksassistent: Patrick Imanse (Msc) Afdeling Angststoornissen Psyq Den Haag
Senior onderzoeker: Dr. Anja Greeven Afdeling Angststoornissen Psyq Den Haag/Universiteit Leiden
Senior onderzoeker: Dr. Rutger Goekoop Afdeling Angststoornissen Psyq Den Haag
Senior onderzoeker: Prof. Dr. Philip Spinhoven Universiteit Leiden
Heeft het gebruik van social media, effect op je mentale gezondheid? Dat heeft het. Daar zijn al talloze onderzoeken over gedaan. Maar wat als je nu eens abrupt stopt met social media? Brits onderzoek wijst uit dat er dan al verbetering optreedt na één week. Een week geen Facebook, TikTok, Instagram en Twitter en mensen voelen zich minder somber en minder angstig.
Aan het onderzoek deden 154 mensen mee. Het ene deel gebruikte social media, zoals ze altijd deden. Het andere deel stopte abrupt. Na een week voelden zij zich meetbaar beter.
Social media hebben inmiddels een belangrijke plek gevonden in onze dagelijkse routine. We zitten uren per dag op het internet, waaronder gemiddeld anderhalf uur op de socials. Voor tieners is dit twee en een half uur. Het complete onderzoek, met alle cijfers is te lezen op deze website.
De ADF stichting wil graag dat er gedegen wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt waar mensen met angst- en/of dwangklachten baat bij kunnen hebben. Daarom heeft de ADF stichting een wetenschapspanel dat op allerlei manieren kan participeren in wetenschappelijk onderzoek.
Het panel bestaat uit ervaringsdeskundigen die speciaal geselecteerd zijn op affiniteit met wetenschappelijk onderzoek. Het panel volgt de ontwikkelingen in het onderzoeksveld op de voet en heeft ruime ervaring met het participeren in wetenschappelijk onderzoek. Momenteel is het wetenschapspanel nauw betrokken bij meerdere wetenschappelijke onderzoeken, waaronder de TETRO studie (www.tetro-ocd.nl) en het project Kinderen bedwingen Angst (www. kasleiden.nl/projects/kiba) en daarnaast werkt ons panel nog mee aan de update van de multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen.
Patiëntenparticipatie
Wij zijn ervan overtuigd dat patiëntenparticipatie leidt tot beter en patiëntgerichter wetenschappelijk onderzoek. Patiënten beschikken over unieke kennis die kan bijdragen aan beter onderzoek en uiteindelijk betere zorg. Het wordt niet voor niets steeds vaker verplicht voor onderzoekers om patiëntenparticipatie in te bouwen in hun onderzoeksvoorstel/subsidieaanvraag. Het ADF wetenschapspanel kan onderzoekers helpen om patiëntenparticipatie een goede plaats te geven in hun onderzoek.
Oproep aan onderzoekers
Dus ben jij onderzoeker en doe je wetenschappelijk onderzoek dat van belang is voor mensen met angst- en/of dwangklachten? Wil je feedback op je onderzoeksvoorstel vanuit patiëntenperspectief? Start je binnenkort een onderzoek waarbij patiëntenparticipatie gewenst is? Of wil je graag eens praten over mogelijkheden voor langdurige samenwerking? Wij doen graag met je mee. Onze enthousiaste, betrokken en getrainde ervaringsdeskundigen in het ADF Wetenschapspanel denken vanuit patiëntenperspectief mee over het ontwikkelen, opzetten, uitvoeren en implementeren van wetenschappelijk onderzoek.
Kijk voor verdere informatie op deze pagina: https://adfstichting.nl/wetenschappelijk-onderzoek/. Daar vind je ook de contactgegevens van de voorzitter van de ADF stichting. Verzoeken om medewerking aan wetenschappelijk onderzoek kunnen bij de voorzitter ingediend worden.
Ongeveer één op de 5 jongeren onder de 25 jaar krijgt te maken met depressies en/ of angststoornissen. Als zij daarvan herstellen, is de kans op een terugval groot. Het laat de volgende vraag rijzen:
Hoe effectief zijn terugvalpreventie interventies bij het voorkomen van terugval van depressie en angst bij jongeren?
GGZ Oost Brabant, Amsterdam UMC en de Rijksuniversiteit Groningen hebben hier onderzoek naar gedaan. De kans op een terugval in depressie blijkt lager als de jongere na diens herstel een psychologische interventie start, de medicatie voortzet, of een combinatie van beiden. Voor angststoornissen is dit (nog) onbekend. De vooralsnog voorzichtige conclusie, biedt voldoende aanknopingspunten om verder onderzoek te doen.
In het kader van een groot onderzoek (het T-SAD project) zijn we op zoek naar mensen die een depressiebehandeling krijgen of hebben gekregen in de afgelopen 3 jaar, en hun naasten. Het doel van het T-SAD project is om meer persoonsgerichte behandeling te kunnen leveren aan mensen met een depressie. Door nieuwe methoden te ontwikkelen die het behandelresultaat en het risico op afhaken door de cliënt kunnen voorspellen vóór en tijdens de behandeling, kunnen we cliënten een gepersonaliseerd behandeladvies geven. Om deze methoden te ontwikkelen maken we gebruik van wetenschappelijke literatuur, maar willen we ook nadruk leggen op kennis die ligt bij ervaringsdeskundigen en hun naasten.
Doel
Het doel van deze studie is het verbeteren van depressiebehandelingen met de kennis van ervaringsdeskundigen.
Wat houdt meedoen aan dit onderzoek in?
Deelnemers wordt gevraagd online te brainstormen over factoren die behandeluitval bij depressie kunnen beïnvloeden (15 min). En om deze factoren online te evalueren door ze te sorteren en te beoordelen (75 min).
Beloning
Na het voltooien van de brainstorm ontvangt u een Amazon of VVV bon van 5,00.
Na het voltooien van het sorteren en beoordelen onvangt u een Amazon of VVV bon van 12,50.
Wie kan meedoen?
Mensen die een depressiebehandeling krijgen of hebben gekregen in de afgelopen 3 jaar, en mensen die dicht bij deze personen staan.
Meer informatie over het onderzoek
Behandeluitval heeft vanzelfsprekend invloed op de effectiviteit van depressiebehandelingen. We willen in dit onderzoek de voorspellende factoren van behandeluitval bestuderen. Onder behandeluitval verstaan we het voortijdige beëindigen van de behandeling zonder klinische verbetering, waarbij men stopt tegen de aanbevelingen van de zorgverlener in.
We denken dat hierover waardevolle kennis ligt bij mensen die zelf een depressiebehandeling hebben of hebben gehad en bij mensen die dat bij een naaste meemaken of hebben meegemaakt.
Deze studie heeft als doel deze informatie te verzamelen door middel van een zogenoemde concept mapping studie. Met concept mapping proberen we meningen en ideeën van mensen te verzamelen, te ordenen en te beoordelen op de mate waarin ze belangrijk zijn. Deze informatie zullen we de komende jaren gaan gebruiken om een hulpmiddel te maken dat de kwaliteit van depressiebehandelingen vergroot.
Meedoen
Vragen of meedoen? Stuur een e-mail naar: t-sad-fpn@maastrichtuniversity.nl óf bel: 043 – 388 16 08 Scan de code en neem direct contact op:
Deze studie is deel van het T-SAD project dat wordt gesubsidieerd door ZonMw.
De kennis is niet eens aanwezig bij de mensen die de behandeling doen! Eus van Someren was vol verbazing toen hij ontdekte dat er zo weinig aandacht is voor insomnie bij mensen die kampen met een angststoornis of PTSS. Terwijl slaap een ontzettend belangrijke plaats inneemt: slecht slapen komt ontzettend veel voor bij deze groep patiënten. Daarom zet hij een nieuw onderzoek op, waarin hij onder meer inzoomt op nieuwe behandelingen. Aan ons de eer om hem een aantal vragen hierover te stellen.
Waar richt uw onderzoek zich precies op?
Van Someren: Eerst focuste ik me heel erg op slapeloosheid en depressie; hiervoor is nu al aangetoond dat slapen een enorm belangrijke rol speelt. In literatuur las ik dat slapeloosheid ook veel voorkomt bij mensen met een angst-diagnose. Dat trok gelijk mijn belangstelling: hoe zit het met slapeloosheid bij angst? Rondvraag bij collega-psychiaters wees uit dat er in de praktijk niets mee wordt gedaan. Is geen tijd voor, geen ruimte voor. Het leek me daarom goed om het nader onder de loep te nemen, maar op zon manier dat de mensen die gebukt gaan onder dit soort klachten er zelf ook baat bij hebben. En zij gaven aan dat ze het fijn vinden als hersenactiviteit tijdens slaap wordt gemeten. Dus dit aspect nemen we zeker mee!
Welke rol speelt slapeloosheid bij angst en posttraumatische stress?
De onderzoeker ontdekte de rol van slaap bij angst en PTSS vooral door ervaringsdeskundigen te laten vertellen. Zo was Van Someren een keer bij de Angst Dwang en Fobie (ADF-)Stichting waar een patiënt zijn verhaal deed. Die vertelde dat hij de hele dag spanningen had, maar s avonds minder. Dat maakt het voor hem lastiger om naar bed te gaan. Hij wist dan namelijk dat hij s ochtends weer stijf zou staan van de spanning. Slaap werkte bij hem averechts. Heel verrassend, want meestal geldt: hoe meer slaap, hoe beter. Slaap helpt je om problemen op te lossen, om stress en angst te verwerken. Sommige mensen hebben echter een onrustige slaap, waardoor hun problemen of klachten in het meest extreme geval juist worden versterkt.
Hoe werkt dat precies?
Dat hangt samen met de REM-slaap en noradrenaline, legt Van Someren uit. Normaal gesproken ga je door verschillende slaapstadia, maar mensen die onrustig slapen, vliegen steeds uit de slaapcyclus. Vergelijk het met een duikboot die onder de oppervlakte vaart: heerlijk rustig, de hele wereld buitensluitend. Bij mensen met een rustige slaap vaart die zo de hele nacht rustig door, maar bij de onrustige slapers komt die geregeld met de periscoop boven.
Dit gebeurt veelal tijdens de REM-slaap: een bijzonder slaapstadium waarin je de meest levendige dromen hebt. Een stadium waarin je de kans krijgt om veel negatieve emoties te verwerken. Wat makkelijker gaat doordat de locus coeruleus, een kern in de hersenstam, inactief is. Deze ‘blauwe kern’ maakt nonadrenaline aan: een neurotransmitter die je angstig, gespannen of opgewonden maakt. Kortom, een stofje dat je alert maakt. Tijdens een onrustige slaap blijft de locus coeruleus actief, waardoor het qua hersenactiviteit lijkt of de mensen gewoon wakker zijn. Negatieve emoties opruimen gaat dan niet goed.
Mensen met angst / PTSS beter laten slapen
Tijdens het onderzoek richt Van Someren niet alleen zn pijlen op het in kaart brengen van de hersenactiviteit, maar ook op behandelingen. Dat doet hij langs twee sporen: een sneltraject met Cognitieve Gedragstherapie (CGT) voor specifiek slapeloosheid. Dit is een behandeling die niet bij iedereen zal aanslaan, daarom hebben we ook een langer traject. Hierbij gebruiken we medicatie die ingrijpt op de nonadrenaline-afgifte tijdens de REM-slaap door de locus coeruleus. Dit is een medicijn dat nu nog in ontwikkeling is en dat we alleen mogen testen in het lab. Het kan nog wel jaren duren voordat het echt op de markt komt.
Meedoen aan het onderzoek
Voor het onderzoek zijn Van Someren en zijn collegas hard op zoek naar deelnemers. Bent u een behandelaar van patiënten met angst en/of PTSS? Verwijs nieuwe patiënten nog voor de behandeling start door naar www.slaapregister.nl/beter. Dit onderzoek is onwijs belangrijk. Op dit moment kun je als behandelaar niet behandelen voor slapeloosheid, vanwege de afspraken met zorgverzekeringen. Terwijl we wel weten dat het een belangrijk rol speelt bij het ontstaan van verschillende psychische klachten. Door deze rol onomstotelijk te bewijzen in onderzoek kunnen we daar hopelijk verandering in brengen. En ingrijpen voordat slapeloosheid verwordt tot psychische problemen.