Stay fine, oftewel je goed blijven voelen na angst of depressie. Dat is wat de onderzoekers van de StayFine app waar willen maken. Want wist je dat van alle jongeren die herstellen, 3 op de 5 binnen 3 jaar opnieuw angst- en/of depressieve problemen krijgen? Het doel van de StayFine app is om jongeren sterker te maken tegen het terugkeren van angst en depressie. Om te bekijken hoe goed het werkt, worden 254 jongeren gezocht.
Hoe werkt dat?
Om de app te testen wordt jongeren gevraagd om in 3 jaar tijd 5 keer mee te doen aan een online interview, vragenlijsten en monitoren. Bij monitoren houd je gedurende 2 weken 6 keer per dag je gevoelens, gedachten en gedrag bij in de app. Hoe je dit hebt ingevuld kan je dan zelf terugzien in een grafiek. Ook krijg je (als je ingeloot wordt) informatie en opdrachten die zouden moeten helpen tegen terugkerende klachten. Via een ervaringsdeskundige kun je daarnaast feedback krijgen via de chat in de app.
Wie kan meedoen?
We zoeken jongeren van 13 t/m 21 jaar oud die in het verleden last hebben gehad van angst en/of depressie, maar nu niet die diagnose hebben. En je moet natuurlijk een smartphone hebben om de app op te kunnen installeren.
Aanmelden en meedoen?
Wil je meedoen met dit onderzoek, mail dan je naam, leeftijd en telefoonnummer naar info@stayfine.nl. Meer informatie over het onderzoek vind je op onze website: www.stayfine.nl. Je kan ons ook volgen op Facebook,Twitter en Instagram. Deelname aan het onderzoek is vrijwillig, stoppen kan op ieder moment!
Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met GGZ Oost Brabant, Rijksuniversiteit Groningen, Amsterdam UMC en Accare.
OCDcafé.nl is online! OCDcafé start officieel op 25 juni. De eerste stap naar een OCD community voor mensen met OCD en hun naasten is gezet. Via OCDcafé.nl kunnen mensen met OCD en hun naasten ervaringen delen. Met anderen praten over OCD zorgt voor steun, erkenning en begrip.
OCDcafé’s en appgroepen
Je kunt je via de website aanmelden voor de OCDcafés. Vanwege het coronavirus zijn er momenteel alleen digitale bijeenkomsten. Zodra het landelijk beleid het toelaat, worden ook live ontmoetingen opgezet. Er zijn aparte bijeenkomsten voor mensen met dwangstoornissen, voor hun partners en voor ouders met kinderen met een dwangstoornis. Ook zijn er appgroepen waarvoor je je kunt aanmelden.
Bij iedere ontmoeting en in iedere appgroep is ten minste één vrijwillige moderator aanwezig van de organisatie. Ontmoetingen gefaciliteerd door OCDcafé zijn laagdrempelig en na eenmalige aanmelding via de website vrij toegankelijk. De enige voorwaarde is dat je onder de doelgroep valt.
OCDcafé is gratis
De activiteiten van OCDcafé zijn vrij toegankelijk en gratis. De ontmoetingen worden gehost door enthousiaste vrijwilligers die het onderwerp uit eigen ervaring kennen. Zij zetten zich vrijwillig in voor waardevol lotgenotencontact. OCDcafé is tot stand gekomen met steun van Stichting Dwangstoornis en Social Run. Het is een initiatief van Menno Oosterhoff en Hanny Damwichers.
In de DETECT studie doen wij onderzoek naar het effect van magnetische hersenstimulatie (rTMS) op depressieve symptomen, in vergelijking met de gebruikelijke medicamenteuze behandeling met antidepressiva. We kijken naar het effect van de behandeling op depressieve symptomen. Ook vergelijken we de kosten van de twee behandelingen. Zo willen we antwoord geven op de vraag welke behandeling het meest (kosten)effectief is.
Over het onderzoek
Met dit onderzoek willen we nagaan wat de meerwaarde is van rTMS ten opzichte van de gebruikelijke behandeling voor volwassenen met een depressie bij wie medicatie niet goed werkt (therapieresistente depressie).
De meest gebruikelijke behandeling voor een therapieresistente depressie bestaat uit verandering van antidepressieve medicatie, eventueel in combinatie met cognitieve gedragstherapie (CGt). Omdat veel mensen ondanks deze behandeling depressieve klachten blijven houden, is er behoefte aan andere behandelopties. rTMS is een relatief nieuwe behandeling, die effectief is gebleken voor depressies, met name wanneer dit gecombineerd wordt met CGt, een gesprekstherapie voor depressie.
Wat is rTMS?
Bij repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS) dienen we een reeks korte magnetische pulsen toe door uw schedel heen, gericht op bepaalde delen van uw hersenen. Magnetische golven kunnen de schedel zonder probleem of risico passeren. U merkt daar niets van. Deze golven kunnen de hersenen meer of minder actief maken en communicatie tussen bepaalde hersengebieden verbeteren. Wanneer iemand depressief is kan dat te maken hebben met een ontregeling in die delen van de hersenschors. Met rTMS kunnen we de activiteit daarvan mogelijk positief beïnvloeden.
De rTMS behandeling bestaat uit 25 sessies van 30 minuten verdeeld over 8 weken en minimaal 1 sessie cognitieve gedragstherapie per week. In de tabel kunt u zien hoe de rTMS sessies verdeeld zijn over de 8 weken. Tijdens de rTMS behandeling zit u in een comfortabele stoel en na de behandeling kunt u weer naar huis gaan.
Wanneer u mee wilt doen aan het onderzoek, kan uw behandelend arts u aanmelden. Een onderzoeker neemt dan telefonisch contact met u op om het onderzoek met u te bespreken en om te kijken of u nog vragen heeft over het onderzoek. Wilt u na dit gesprek nog steeds meedoen aan het onderzoek? Dan nodigen we u uit voor een intakegesprek. Tijdens het intakegesprek stelt een psychiater of specialistisch verpleegkundige de ernst van uw klachten vast. Vervolgens neemt een onderzoeker een aantal vragenlijsten bij u af. Ten slotte vult u zelf online een aantal vragenlijsten in.
Wat betekent deelname?
Alle deelnemers aan het onderzoek worden via een loting toegewezen aan ofwel de rTMS + CGt-groep, of de groep die de gebruikelijke behandeling blijft ontvangen. Op deze manier kunnen we de twee behandelingen goed met elkaar vergelijken. De kans om ingedeeld te worden in de rTMS-behandelgroep of de medicatieswitch-groep is ongeveer 50%.
Behoort u tot de rTMS-groep? Dan kunt u direct starten met de rTMS-behandeling.
Als u bent ingeloot voor de gebruikelijke behandeling, ontvangt u een voorstel voor nieuwe medicatie en krijgt u cognitieve gedragstherapie. Na deze behandeling (na 8 weken) krijgt u alsnog de gelegenheid de rTMS-behandeling te ondergaan.
Na de behandelfase van 8 weken maken we nog vier afspraken met u om (live of telefonisch) vragen te stellen. Ook vragen we u dan om online vragenlijsten in te vullen. Dit doen we 4, 6, 9 en 12 maanden na het afronden van de eerste behandelfase.
Zijn er extra kosten/is er een vergoeding als u meedoet aan dit onderzoek?
De behandelingen voor het onderzoek kosten u niets. U wordt niet betaald voor het meedoen aan dit onderzoek.
Voor wie?
U kunt deelnemen aan dit onderzoek wanneer u een unipolaire depressieve stoornis heeft en 2 of meer keer onsuccesvol bent behandeld met antidepressiva. U kunt niet meedoen als u eerder behandeld bent met rTMS of electroconvulsietherapie (ECT).
Vragen?
Vragen over het onderzoek
Iris Dalhuisen, onderzoeker en coördinator DETECT studie
iris.dalhuisen@radboudumc.nl of 06-50098382
Onderzoeksteam
Prof. dr. Indira Tendolkar Projectleider
Dr. Philip van Eijndhoven Hoofdonderzoeker
Iris Dalhuisen Onderzoeker en coördinator
Informatie voor de verwijzers
Wetenschappelijke titel: rTMS in combinatie met CGt als volgende stap in non-responders op antidepressiva: een gerandomiseerde vergelijking met huidige stepped care behandelingen voor depressie (DETECT).
Aanmelden bij het Radboudumc kan via zorgdomein onder vermelding van DETECT-studie. U kunt ook contact opnemen met de aanmeldcoördinator afdeling Psychiatrie tel: 024-8187160.
Het UMCG start een nieuwe studie naar verschillende therapeutische technieken die piekeren bij gevoeligheid voor depressie moeten tegengaan. Deze herhaaldelijk negatieve gedachten spelen een belangrijke rol in de gevoeligheid voor depressieve terugval. Er worden nog deelnemers gezocht.
Mensen met een gevoeligheid voor depressie hebben vaak last van aanhoudende negatieve gedachten, ook wanneer de depressieve periode voorbij is. Het kan als piekeren ervaren worden. Zij denken herhaaldelijk en bijna automatisch negatief over zichzelf, over hun toekomst, over de wereld.
Wanneer mensen in therapie zijn, wordt vaak aan deze gedachten gewerkt. Dit kan op verschillende manieren. Zij kunnen bijvoorbeeld oefenen met mindfulness, of juist met het bewerken van de inhoud van de gedachten. Deze technieken werken waarschijnlijk anders en werken niet voor iedereen even goed.
Piekeren bij gevoeligheid voor depressie
Het UMCG MINDCOG onderzoek is er op gericht om te onderzoeken hoe gedachten positief beïnvloed kunnen worden. Er worden twee technieken onderzocht: mindfulness en fantaseren. Mindfulness richt zich op het accepteren en loslaten van (negatieve) gedachten, terwijl fantaseren zich meer richt op het stimuleren van positief denken.
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat therapieën waar deze technieken onderdeel van zijn, terugval van depressie kunnen verminderen. Hoe deze technieken precies werken en welke techniek voor wie het meest geschikt is, is nog niet uitgebreid onderzocht. De MINDCOG-onderzoekers verwachten veel te leren over de gevoeligheid voor depressie en hoe dat het beste te beïnvloeden.
Nieuwe combinatie van metingen
Om de werkingsmechanismen van deze technieken op negatieve gedachten in kaart te brengen, werken de onderzoekers met een nieuwe combinatie van metingen. Zij gebruiken de dagelijkse rapportage van de deelnemers van hun gedachten, gevoelens, het vermogen de aandacht te richten, lichamelijke activiteit, hartslag en hersenactiviteit. Dit maakt het mogelijk om gedetailleerde mechanistische inzichten te krijgen in het effect van de technieken op gedachten van mensen met een verschillende gevoeligheid voor depressie.
Onderzoeksdeelnemers oefenen met beide technieken, dus met zowel mindfulness als positief fantaseren. Dit maakt het mogelijk om te onderzoeken welke techniek het beste werkt voor wie. Daarom worden ook individuele kenmerken van de deelnemers in kaart gebracht. Hiervan hopen de onderzoekers te leren welke persoonskenmerken kunnen voorspellen welke techniek het beste werkt voor wie.
Deelnemers gezocht
Mensen tussen de 18 en 60 jaar die twee of meer depressieve episodes hebben ervaren in de afgelopen tien jaar en momenteel niet dagelijks antidepressieve medicatie gebruiken kunnen deelnemen aan het onderzoek. Daarnaast wordt er ook gezocht naar deelnemers die nooit eerder depressief zijn geweest. In tijden van (gedeeltelijke) beperkingen door het corona-virus, kunnen alle onderzoeksafspraken online of op veilige afstand uitgevoerd worden.
Heeft u interesse in deelname in dit onderzoek of wilt u meer informatie ontvangen? Stuur een e-mail naar mindcog@rug.nl of kijk op de website van MINDCOG.
OCDnet.nl bevat informatie over dwangstoornissen ofwel OCD (Obsessive Compulsive Disorder). Deze informatie is bedoeld voor professionals, mensen met OCD en hun naastbetrokkenen.
Waarom deze website?
Met de website OCDnet.nl wordt een platform gecreëerd dat contact vergemakkelijkt tussen de verschillende doelgroepen die te maken hebben met dwangstoornissen. Mensen die last hebben van dwangklachten vragen vaak laat om hulp en dwangproblematiek wordt lang niet altijd als zodanig herkend. Hoewel er werkzame behandelingen bestaan, duurt het in veel gevallen jaren voordat iemand deze krijgt. Hoe langer iemand niet behandeld wordt, hoe kleiner de kans dat de dwangklachten verdwijnen. Dat maakt het bevorderen van herkenning en behandeling extra belangrijk.
Kennisuitwisseling
De website bevordert uitwisseling van wetenschappelijke gegevens over OCD tussen onderzoekers en mensen met OCD. Geïnteresseerden kunnen zich via de website aanmelden voor deelname aan wetenschappelijk onderzoek. Ook is het mogelijk via het E-spreekuur een vraag te stellen aan een deskundige.
Patiëntendag ter gelegenheid van start OCDnet.nl
Ter gelegenheid van de lancering van de website wordt op vrijdag 9 oktober 2020 een publieksdag georganiseerd in combinatie met de NedKAD-conferentie. Hierover verschijnt binnenkort informatie op OCDnet.nl.
Meer weten over OCDnet?
Voor meer informatie over OCDnet kun je terecht bij het bureau van het Nederlands Kenniscentrum Angst, Dwang, Trauma en Depressie (NedKAD; nedkad.nl ) via mail: info@nedkad.nl.
OCDnet.nl kwam tot stand met steun van ZonMw en NedKAD.
Amsterdam UMC, Universiteit van Utrecht, de Rijksuniversiteit Groningen en het StayFine team slaan de handen ineen voor de StayFine-lijn. Dit is een hulplijn voor jongeren die een depressie of angststoornis hebben meegemaakt. Zij hebben het door de coronacrisis en bijbehorende maatregelen zwaar. Met de hulplijn willen de partijen de kans op terugval verkleinen.
* Let op: heb je als jongere direct hulp nodig? Bel dan je huisarts.
Bereikbaarheid coronahulplijn
De StayFine-lijn is bereikbaar via telefoonnummer +31613902366 op maandagmiddag van 13.00-17.00 uur, dinsdagmiddag van 12.00-16.00 uur, woensdag van 9.00-17.00 uur en donderdagochtend van 9.00-12.00 uur. Op andere momenten kunnen jongeren de voicemail inspreken. Ze worden dan op een later moment teruggebeld. De lijn is geopend sinds 8 juni en is bedoeld als hulplijn voor jongeren van 13 tot 21 jaar.
Behoefte hulp aanleiding voor StayFine-lijn
Aanleiding voor deze coronahulplijn zijn onder andere de cijfers van de online enquête over psychische gezondheid ten gevolge van de corona-crisis. Deze vragenlijst werd via social media uitgezet door het Trimbos-instituut. Hieruit kwam naar voren dat 1 op de 3 mensen meer angstgevoelens, depressieve klachten en slaapproblemen ervaren. Volgens Claudi Bockting, hoogleraar klinische psychologie bij Amsterdam UMC kan dit komen door extra gevoeligheid voor verandering, of een kleiner sociaal netwerk. Bijna de helft van de 3000 ondervraagden gaf aan dat ze behoefte hebben aan hulp.
Voorkomen van terugval in angst of depressie
Jongeren die last hebben gehad van depressieve of angstklachten lopen nu extra risico op een terugval. De scholen gaan ook weer open, terwijl ze de afgelopen maanden lessen hebben moeten missen. Misschien niet al het huiswerk hebben kunnen maken. Onzekerheden als gaat het wel lukken op school? spelen hen parten; er komt extra druk op ze. De StayFine-hulplijn is om deze jongeren tips te geven, zodat ze zich goed blijven voelen.
StayFine
Het StayFine-team is een onderzoeksteam dat al langer kijkt naar de beste manieren om terugval van angst en depressie te voorkomen bij jongeren tussen 13 en 21 jaar. 60% valt namelijk terug, maar er is nauwelijks onderzoek gedaan naar hoe dit voorkomen kan worden. Meer informatie vindt u op www.stayfine.nl.
Het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) in Amsterdam zet een VR-bril in voor het voorkomen van ‘procedurele distress (pijn, angst en stress tijdens een medische procedure) bij kinderen. De brillen worden ingezet bij bijvoorbeeld puncties of het plaatsen van een infuus. Zo kunnen kinderen beter ontspannen en ervaren ze minder pijn, angst en stress.
Medische hypnose wordt door speciaal opgeleide zorgverleners al langer live toegepast op de afdeling Kindergeneeskunde van OLVG. Bij medische hypnose wordt het kind in een diepe staat van ontspanning gebracht door middel van bepaalde technieken en woordgebruik. De patiënt staat vervolgens meer open voor suggesties en is minder gevoelig voor prikkels uit de omgeving.
VR-bril voor voorkomen angst en stress
Ook bij de VR-brillen worden deze technieken toegepast. Ze zijn een welkome aanvulling op de huidige methode. De brillen worden in eerste instantie ingezet voor prikprocedures op locatie Oost bij kinderen van 6 tot 18 jaar. Na de pilot wordt bekeken of het gebruik van de VR-brillen ook kan worden ingezet voor andere medische procedures.
Medische hypnose
Angst- en pijnbestrijding bij kinderen staat al jaren hoog op de agenda bij OLVG. Het gebruik van medische hypnose staat dan ook niet op zichzelf, maar is veelal onderdeel van een uitgebreider plan dat de zorgverlener samen met het kind en de ouder opstelt. Hierin kunnen verschillende niet-medische middelen, zoals hypnose, en medische middelen, zoals lachgas (gecombineerd) worden ingezet.
Thuis blijven in deze coronatijd: dat betekent, ook voor jongeren, digitaal contact met vrienden, familie en school. Hoe is dat voor hen? En hoe is dat voor jongeren met een sociale angststoornis of selectief mutisme*? Wordt communiceren voor hen nu makkelijker of moeilijker?
Digitaal communiceren en online les: hoe is dat voor jongeren met en zonder angstproblemen?
We zijn benieuwd hoe jongeren het vinden om online les te krijgen en digitale communicatie te gebruiken. Welke communicatiemiddelen gebruiken ze graag en welke niet? We zijn ook benieuwd hoe jongeren zich voelen als ze deze communicatiemiddelen gebruiken.
Sommige jongeren hebben een angststoornis en durven bijvoorbeeld niet te praten met anderen of durven soms niet naar school te gaan. Hoe is het voor hen? Maakt communicatie via videobellen of chat het makkelijker of moeilijker? Om dat te onderzoeken willen we onze vragen stellen aan jongeren die een sociale angststoornis hebben of selectief mutisme* (dan durf je niet te praten met sommige anderen) en ook aan jongeren die juist geen angststoornis hebben.
Meedoen?
Je kunt aan dit onderzoek meedoen tot en met 15 juni 2020.
Wie zoeken we? De Universiteit Leiden doet onderzoek met een online vragenlijst naar het gebruik van digitale communicatie onder jongeren. We zoeken jongeren van 10-18 jaar, met- en zonder sociale angststoornis of selectief mutisme*, die samen met een ouder willen helpen om hier inzicht in te krijgen.
Als dank voor de hulp verloten we mooie gadgets onder de kinderen/jongeren!
Sinds de start van de coronacrisis is er in Nederland geen toename in suïcides ten opzichte van de periode daarvoor, ondanks de vrees van wetenschappers dat dit zou gebeuren. Ook is er geen toename te zien in het aantal pogingen. Dat brengt de nieuw geformeerde commissie Actuele Suïcideregistratie Nederland, opgericht door 113 Zelfmoordpreventie, naar buiten.
De commissie monitor nu wekelijks de cijfers, zodat een mogelijk toenemende trend zo vroeg mogelijk gesignaleerd wordt en en direct actie kan worden ondernomen.
Wetenschappers vrezen dat het aantal suïcides als gevolg van de coronacrisis gaat toenemen omdat bekende risicofactoren voor suïcide, zoals dreigende werkloosheid, financiële problemen, eenzaamheid en sociaal isolement vaker voorkomen. Mogelijk blijven de risicos de komende jaren groeien.
Geen toename in suïcides
De zorgen over een mogelijke toename in suïcidaliteit zijn aanleiding geweest om in maart de commissie Actuele Suïcideregistratie Nederland op te richten, die inzicht heeft in de wekelijkse ontwikkelingen. Over de periode tot 15 mei rapporteren de commissieleden geen toename van geregistreerde suïcides en suïcidepogingen.
De commissieleden adviseren, evenals wetenschappers uit binnen- en buitenland, alsnog preventieve maatregelen in te zetten. Belangrijk is te leren vragen naar en te praten over zelfmoordgedachten en het behouden van contact met mensen. Naasten en professionals kunnen in één uur leren signaleren, doorvragen en hulp zoeken bij zelfmoordgedachten via de online training suïcidepreventie op www.vraagmaar.nl.
Veel angststoornissen, zoals fobieën, zijn eigenlijk stoornissen van het emotionele geheugen, stelt Jamie Elsey. Hij promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) op het onderwerp vechten tegen angst. Zijn onderzoek richtte zich op memory reconsolidation: het idee dat een gereactiveerd geheugenspoor tijdelijk labiel is en openstaat voor verandering, waarna het in veranderde vorm weer wordt opgeslagen. Wij stelden hem een aantal vragen over deze theorie en zijn promotieonderzoek.
Hoe kan de theorie van memory reconsolidation helpend zijn bij angstklachten?
Wij denken dat het mogelijk is om dat proces van geheugenherstabilisatie op een positieve manier te verstoren, legt Elsey uit. Hierdoor neemt de impact van een zogenaamd angstgeheugen af. De verschillende angststoornissen zoals een specifieke fobie zou je kunnen zien als stoornissen van het emotionele geheugen, waarin een sterke associatie is gevormd tussen het fobische object en de angstreactie. Die associatie, ook wel angstgeheugen genoemd, ligt ten grondslag aan de intense angst die wordt opgeroepen zodra een persoon wordt blootgesteld aan de gevreesde situatie.
Wat richtte jullie onderzoek zich op?
Het doel van zijn promotieonderzoek: een manier vinden om dat geheugenspoor te verzwakken. Elsey: We hopen de sterkte en impact van dat spoor te verkleinen. Om specifieker te zijn: we hebben onderzocht of de veelgebruikte bètablokker propranolol in combinatie met het ophalen van het geheugenspoor kan voorkomen dat een emotionele herinnering op dezelfde wijze wordt opgeslagen. Hiermee bouwen we voort op verschillende studies van ons lab en andere onderzoekers.
Nieuwe manier van behandelvorm
Het idee is dus niet compleet nieuw, vertelt Elsey. De meeste benaderingen zoals exposure en cognitieve therapie hebben als doel om nieuwe geheugensporen te creëren die concurreren met het angstgeheugen. Zo hopen ze dat de cliënten de controle over hun gedrag kunnen terugwinnen. Wij richten ons direct op het angstgeheugen en proberen het spoor zelf te verzwakken. Hoe we dat doen? Door de angst kort te reactiveren middels een korte blootstelling gevolgd door één pil propranolol.
Minder effectief bij complexe fobieën
Een eerder onderzoek door Soeter en Kindt (2015) liet zien dat deze benadering effectief is in het terugdringen van de angst voor spinnen. Ook wij zagen deze effectiviteit terug bij een aantal specifieke angsten: voor muizen, hoogten en slangen. In een van mijn belangrijkste studies hebben we dit idee van geheugen-reconsolidatie toegepast op een angst voor spreken in het openbaar. Dit is een meer complexe stoornis. Helaas bleek deze angst minder makkelijk te behandelen met memory reconsolidation. Hun angst werd wel minder, maar dat gebeurde ook bij de groep die een placebopil kreeg toegediend.
Wat zijn de implicaties voor de klinische praktijk?
In zijn conclusies is Elsey voorzichtig. We zouden wel eens aan de vooravond van een doorbraak in de behandeling van psychische ziekten kunnen staan, meent hij. In het beste scenario zijn we in staat om de angstklachten van mensen in slechts één sessie te verminderen. Onze bevindingen laten echter ook zien dat we nog een aantal stappen hebben uit te werken voordat de klinische praktijk er profijt van heeft. Mijn hoop is dan ook dat meer onderzoeksgroepen zich willen buigen over dit onderwerp en dat we de handen ineen kunnen slaan en zo de klinische toepassingen vooruit kunnen helpen.’
Ethisch framework
Een onderdeel van Elseys proefschrift was tenslotte om de benadering ethisch te onderbouwen. Een aantal bio-ethici had een stuk geschreven dat de memory reconsolidation benadering onethisch zou zijn. Hier heb ik een verweer op geschreven met als belangrijkste punt dat de behandeling alleen het emotionele component onderuit haalt. De angstklachten nemen af, maar het is niet zo dat ze vergeten wat er is gebeurd met hen. De herinneringen blijven gewoon bestaan.