Stress onder studenten is een landelijk probleem. De cijfers van ernstigere psychische problematiek zijn hoog; een derde van de studenten heeft faalangst of depressie. Dat blijkt uit een rapport van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) dat vandaag verscheen.
Het rapport Analyse Studentenwelzijn is het eerste rapport dat een breder beeld geeft hoe het is gesteld met studentenwelzijn. Het rapport is een combinatie van 18 verschillende onderzoeken naar studentenwelzijn van de afgelopen vijf jaar. Uit de cijfers blijkt dat de helft van de ondervraagde studenten aangeeft problematische stress te ervaren.
Een derde van studenten heeft faalangst of depressie
Door de stress zijn de cijfers van ernstigere psychische problematiek hoog. Een derde van de ondervraagde studenten heeft last van psychisch gerelateerde klachten zoals bijvoorbeeld concentratieproblemen, faalangst en depressie. Daarnaast loopt 15% van de studenten een risico op een burn-out.
Het rapport schetst een breed palet aan aanbevelingen. De bal wordt gelegd bij studenten zelf, de arbeidsmarkt, de sociale omgeving, onderwijsinstellingen en de overheid.
Woordkeuze kan accuraat uitwijzen of iemand aan een depressie lijdt. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Reading. Naast woorden die negatieve emoties uitdrukken, gebruiken mensen met een depressie meer voornaamwoorden in de ik-vorm.
Voor het onderzoek werd een grote hoeveelheid tekst geanalyseerd, afkomstig van 64 verschillende fora die zich op geestelijke gezondheid richten; meer dan 6.400 gebruikers werden onder de loep genomen.
Woordkeuze bij depressie: voornaamwoorden in de ik-vorm
Het zal niemand verbazen dat mensen die aan symptomen van een depressie lijden overmatig vaak woorden gebruiken die negatieve emoties uitdrukken, en dan met name negatieve bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden zoals eenzaam, verdrietig of ellendig.
Interessanter is het gebruik van voornaamwoorden. Mensen met symptomen van een depressie maken aanzienlijk meer gebruik van voornaamwoorden in de ik-vorm, bijvoorbeeld me/mij, mezelf en ik. En dat terwijl zij aanzienlijk minder voornaamwoorden in de tweede en derde persoon zoals zij, hun of zij (enkelvoud) gebruiken. Dit patroon van voornaamwoordengebruik suggereert dat mensen met een depressie meer gefocust zijn op zichzelf, en minder in verbinding staan met andere mensen.
Woordgebruik op herstelfora
In het onderzoek werden ook herstelfora meegenomen, waarop leden die aangeven te zijn hersteld van een depressieve episode positieve en aanmoedigende posts plaatsen over hun herstelproces.
Op deze herstelfora kwam woordgebruik dat negatieve emoties uitdrukte ongeveer even veel voor als op de controlefora, terwijl woorden die positieve emoties uitdrukken ongeveer 70 procent vaker voorkwamen.
Afgelopen zomer lanceerde de Depressie Vereniging de digitale community Depressie Connect samen met ggz-instelling Pro Persona en Radboudumc. Het forum bestaat uit twee online omgevingen; enerzijds een plek voor lotgenoten die ervaring hebben met depressie, anderzijds een forum voor naasten. Heidi Heuvelman is een van de communitymanagers van Depressie Connect. Ze is stille getuige van mensen die elkaar op het forum weten te vinden. Rond een onderwerp, of zomaar spontaan als reactie wanneer iemand zich voorstelt. Het ontroert als mensen zich lang eenzaam voelen met hun depressie, maar zich binnen Depressie Connect omringd voelen door mensen die weten wat het is.
Elkaars ervaringen lezen
In enkele maanden tijd liep het aantal deelnemers op het forum voor mensen met depressie op tot ruim 500. Het is ongelooflijk dat zoveel mensen elkaar hier in drie maanden evonden hebben, vindt Heidi. Niet iedereen plaatst berichten of reageert, maar we kunnen zien dat een groot aantal mensen dagelijks inlogt en gemiddeld ruim tien minuten blijft om te lezen. Ook dat biedt steun en herkenning.
Ook naasten hebben behoefte aan steun
De community voor naasten heeft nu ruim 100 deelnemers. Niet zon grote toestroom als op het andere forum, maar door de mensen die de naasten-community al gevonden hebben is duidelijk zichtbaar hoe groot de behoefte is van naasten om ervaringen met elkaar te delen en steun te vinden bij elkaar. Vaak gaat alle zorg en aandacht uit naar degene met de depressie, licht Heidi toe. Het samenleven met iemand met een depressie is ontzettend zwaar. De machteloosheid, de pijn en wanhoop te zien van het kind, de partner of de ouder. Themas als jezelf overvragen, grenzen stellen en hoe houd je het vol komen vaak voorbij.
Openstaan voor verhalen
Depressie Connect brengt mensen bij elkaar die elkaar in het dagelijks leven wellicht niet direct zouden vinden. Ik heb toch nog steeds het gevoel dat het in de maatschappij ieder voor zich is, licht een deelnemer op het forum toe. Mijn idee is nog steeds dat anderen niet openstaan voor het verhaal van iemand waarmee het niet goed gaat. Behalve dan binnen deze community.
Resultaat project De Kracht van Depressie
Depressie Connect is het resultaat van het project De Kracht van Depressie, waarin kwalitatief onderzoek is uitgevoerd onder mensen met recidiverende depressie. De resultaten stonden in het teken van de vraag: Hoe kan ervaringskennis anderen met depressie helpen? Factoren als gepersonaliseerde informatie, laagdrempelig en gelijkwaardig contact met lotgenoten bleken volgens deelnemers aan project relevant om ervaringskennis op een prettige wijze te kunnen delen. Deze voorwaarden zijn samengebracht in Depressie Connect.
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) startte voor de zomer een onderzoek naar behandeling met mdma bij mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Voor het eerst krijgt mdma, de werkzame stof uit de partydrug ecstasy, in Nederland een geneeskundige toepassing.
83 procent van de mensen met PTSS herstelt volledig dankzij mdma. Daar kan bijna geen enkele andere psychotherapie aan tippen”, vertelt Eric Vermetten, kolonel-psychiater bij defensie en bijzonder hoogleraar aan het LUMC op de website van het Parool.
PTSS na levenbedreigende situaties
Vorige week gaf de medisch-ethische commissie van het LUMC groen licht voor de behandeling van acht Nederlandse oorlogsveteranen. Nederland telt zon 6000 oorlogsveteranen met PTSS. Ook duizenden politieagenten, brandweermensen en treinmachinisten liepen de psychiatrische stoornis op. De aandoening kan ontstaan na het meemaken of aanschouwen van levensbedreigende situaties, zoals schietpartijen, gijzelingen of suïcides.
Het trauma ontregelt het brein. De patiënten herbeleven de angst voortdurend, zijn hyperalert en slapen slecht. Als die klachten jarenlang aanblijven, ontstaan vaak ook depressies en verslavingen, wat tot arbeidsongeschiktheid en ontwrichting van gezinnen kan leiden.
Mdma bij mensen met PTSS
Mdma-therapie zorgt ervoor dat patiënten eenvoudiger bij opgesloten gevoelens komen, aldus Vermetten. Onder invloed van het middel kunnen ze met speciaal opgeleide therapeuten de ervaringen bespreken die ze normaliter wegdrukken. Dat werkt heilzaam, omdat het brein de traumatische herinnering als het ware herschrijft in een minder angstige versie.
In Nederland waren eerder psychiatrische behandelingen met lsd, dat net als ecstasy onder de Opiumwet valt. Behalve studies naar medicinale mdma lopen er ook onderzoeken naar medicinale psilocybine en ketamine, psychedelische middelen die ook recreatief worden gebruikt. Ketamine helpt mogelijk tegen acuut suïcidaal gedrag en psilocybine tegen depressie.
Dat verboden middelen ook een geneeskundige werking hebben, is niet nieuw. De grens tussen roes- en geneesmiddel is dun en modegevoelig. Cocaïne was honderd jaar geleden vrij verkrijgbaar. Opiaten zijn verboden als roesmiddel, maar op doktersvoorschrift toegestaan als pijnstiller.
Veel of langdurige stress brengt verschillende systemen in ons lichaam in gevaar, waardoor we vatbaarder zijn voor allerlei ziekten. Zo verhogen stressgerelateerde stoornissen zoals PTSS de kans op (ernstige) infecties. Dit komt naar voren uit een relatief groot onderzoek door Huan Song e.a. dat gepubliceerd is in The BMJ.
Voor het onderzoek werden de gegevens van 144.919 Zweedse personen tussen 1987 en 2013 bekeken. Allen hadden te kampen met een stressgerelateerde aandoening zoals Posttraumatische Stressstoornis (PTSS), acute stressreactie, aanpassingsstoornis en andere stressreacties. Vervolgens vergeleken de wetenschappers deze informatie met die van 184.612 volle broers en zussen om erfelijkheidsfactoren uit te sluiten en 1.449.190 mensen zonder een dergelijke diagnose.
Risico op ernstige infecties
Het onderzoek richt zich op ernstige infecties met hoge sterftecijfers. Denk dan aan sepsis, endocarditis, hersenvliesontsteking en andere infecties van het centrale zenuwstelsel. Hiervoor maken ze gebruik van Zweedse gezondheidsregisters. Met behulp van Cox-modellen werden vervolgens de risicos op een dergelijke levensbedreigende infectie ingeschat.
Vaker voorkomen van dodelijke infecties
De gemiddelde leeftijd bij de diagnose van een stressgerelateerde stoornis was 37 jaar en de deelnemers werden gemiddeld 8 jaar gevolgd. Tijdens deze follow-up bleek een levensbedreigende infectie vaker voor te komen bij personen met een stressgerelateerde stoornis: 2,9 op 1000 persoonsjaren tegenover 1,7 bij broers en zussen zonder diagnose en 1,3 bij willekeurige personen zonder diagnose.
Verhoogd risico
Stressgerelateerde aandoeningen geven een verhoogd risico op alle bestudeerde infecties. Zo moest het onderzoeksteam concluderen na controle van familiegeschiedenis en andere fysieke of psychiatrische ziekten. Met de hoogste risicos voor hersenvliesontsteking (63%) en endocarditis (57% verhoogd risico).
Gebruik SSRIs
Risicos namen nog toe als patiënten jonger waren toen ze een diagnose kregen. Ook kwamen infecties vaker voor als deelnemers nog een andere psychiatrische stoornis hadden, met name stoornissen in het gebruik van middelen (alcoholisme of drugsverslaving). Gebruik van SSRIs in het eerste jaar na diagnose bleek juist weer een beschermend effect te hebben.
Versterken eerder onderzoek
De onderzoeksuitkomsten bevestigen eerder onderzoek dat psychologische stress invloed heeft op het krijgen van een infectie. Wat bijvoorbeeld aangetoond is in een experimentele studie in de vroege jaren 90, waarbij 394 gezonde vrijwilligers neusdruppels kregen met een lage dosis verkoudheidsvirus. Na onderzoek op basis van vragenlijsten kwam naar voren dat mensen met stress vaker ziek werden. Bovendien toonde een recent Deens registeronderzoek een verband aan tussen PTSS en 34 soorten infectieziekten, waaronder infecties van het centrale zenuwstelsel.
Verstoring HPA-as
De onderzoekers zoeken de verklaring vooral in verstoring van de Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as) die een belangrijke functie heeft bij onze stressrespons. Ook verlaagde cortisolgehalten en overproductie van cytokines spelen volgens hen een rol.
De relatie depressie en ontsteking kan niet zomaar gelegd worden. Onderzoek door psycholoog Eiko Fried van Universiteit Leiden toont aan dat specifieke depressiesymptomen zoals slaapproblemen deze relatie verklaren.
De afgelopen decennia zijn er veel studies gedaan naar het verband tussen depressie en ontsteking. Een aantal onderzoekers stelde vast dat mensen met een depressie hogere ontstekingswaarden in hun bloed hebben en de conclusie luidde: ontsteking kan een potentiële biomarker zijn voor de diagnose van depressie. Biomarkers zijn sporen in het lichaam die kunnen duiden op een mogelijke ziekte.
Innovatieve netwerkanalyse
Fried en zijn collega’s gebruikten gegevens uit de database van de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst van meer dan 2300 deelnemers – van gezond tot ernstig depressief. Dankzij innovatieve netwerkanalyses kon Fried de relatie achterhalen tussen individuele symptomen en ontstekingen.
Hiervoor gebruikte hij grote en complexe statische modellen die nog maar net geïntroduceerd zijn in de psychologie.
Relatie depressie en ontsteking
Fried ontdekte dat de relatie tussen depressie en ontsteking niet zomaar gelegd kan worden. In tegenstelling tot de meeste eerdere onderzoeken onderzocht Fried 28 verschillende symptomen van depressie en belangrijke levensstijlfactoren. Depressie is een zeer heterogene aandoening met veel symptomen. Sommige specifieke depressiesymptomen zoals slaapproblemen lijken verband te houden met verhoogde ontsteking en dat geldt ook voor obesitas en een ongezonde levensstijl, vertelt Fried op de website van Universiteit Leiden.
Depressie bleek dus alleen gerelateerd te zijn aan ontsteking bij mensen die zeer specifieke kenmerken vertonen. Ook kwam ontsteking vaker voor bij vrouwen, hetgeen eerder onderzoek ook al aantoonde. Deze nieuwe studie onderstreept het belang van het controleren op de covariaten, factoren die de uitkomst kunnen beïnvloeden.
Een slecht dieet wordt vaak geassocieerd met depressie; een dieet rijk aan fruit, groenten, vis en mager vlees zou juist het risico op een depressie verminderen. En nu blijkt dat jongvolwassenen met depressieve klachten zich beter voelen na drie weken gezond eten. Dat komt naar voren uit onderzoek van de Macquarie University in Australië.
Aan de studie deden 76 studenten tussen de 17 en 35 mee. Allen vertoonden symptomen van een depressie: vermoeidheid, een sombere of prikkelbare stemming en minder interesse in activiteiten. Ook hadden de deelnemers een ongezond dieet dat bestond uit veel suikers, verwerkte voedingsmiddelen en verzadigde vetten.
Twee groepen
Leidt een gezond dieet tot een betere mentale gezondheid? Dat was de hamvraag van het onderzoek dat de opzet kreeg van een randomized controlled trial. Alle deelnemers werden willekeurig in twee groepen verdeeld. De ene groep bleef hun normale dieet volgen, de andere groep kreeg de opdracht om de komende drie weken gezonder te eten. Hiertoe kregen ze een voedingspakket en 60 dollar om boodschappen te doen. Voor en na deze 21 dagen vulden alle deelnemers vragenlijsten in over hun gemoedstoestand en depressieve klachten.
Diëtist
Alle deelnemers in de dieet-groep kregen instructies via een video van een officiële diëtist. Desgewenst konden ze die online terugkijken. Het dieet zelf is gebaseerd op de Australische gids voor gezond eten (2003) en raadt aan om bepaalde voedingsmiddelen vaker te nemen zoals groenten, fruit, volkorengranen, eiwitten (mager vlees, kip, ei, tofu, peulvruchten), ongezoete zuivel, vis, noten, zaden, olijfolie en kruiden (kurkuma, kaneel). Omgekeerd moesten ze minderen met geraffineerde suiker, koolhydraten, frisdranken en vet of bewerkt vlees.
Verdere opzet
De studenten uit de dieet-groep kregen een kort telefoontje op de 7een 14edag om te kijken of het ze nog lukte om zich aan het dieet te houden. De controlegroep kreeg geen instructies met betrekking tot het dieet en werden gevraagd om gewoon na 3 weken terug te komen.
Resultaten
De deelnemers die hun dieet moesten veranderen, slaagden daarin! Bovendien hadden ze na die drie weken beduidend minder last van depressieve symptomen. Ook hun algemene mentale gezondheid was verbeterd. Dit terwijl de deelnemers die hun normale dieet bleven volgen geen veranderingen lieten zien.
3 maanden follow-up
Na 3 maanden belden de onderzoekers 33 van de deelnemers uit de dieet-groep nog eens op. Slechts 7 van hen waren gezond blijven eten, maar bij hen waren de verbeteringen in depressieve en angstige klachten nog steeds merkbaar. Deze resultaten rechtvaardigen volgens de wetenschappers toekomstig onderzoek naar de duur van de voordelen, de impact van een andere dieet-samenstelling en de biologische basis.
De bevindingen van Macquarie University zijn gepubliceerd in het vakblad PLOS ONE.
Wanneer gezonde mensen direct na het zien van een ’traumatische’ video rust nemen, hebben ze later minder last van opdringerige herinneringen aan de ervaring. Rust na traumatische ervaring kan mogelijk een rol spelen in de behandeling van posttraumatische stressstoornis (PTSS). Dat concludeert een groep neurowetenschappers van het University College in Londen.
In hun studie speelden de onderzoekers traumatische filmpjes af voor twee groepen gezonde proefpersonen. Dat waren realistische, 30 seconden durende filmpjes over mensen die ernstig letsel opliepen of die in levensgevaar waren.
Rust na traumatische ervaring
Na het afspelen van deze filmpjes kreeg de ene groep 10 minuten de tijd om rustig bij te komen, terwijl de andere groep een kort geheugentaakje met nummers moest uitvoeren. De groep proefpersonen die rustig de gedachten kon laten afdwalen had in de week daarna minder last van opdringerige herinneringen.
De verder gezonde proefpersonen in de studie ontwikkelden weliswaar geen PTSS na het zien van de filmpjes, maar kregen daarna wel last van opdringerige herinneringen aan de beelden. Die schreven ze op in een dagboek. Vooral de proefpersonen die een taakje moesten uitvoeren na het zien van de filmpjes, en dus niet konden rusten, noteerden veel van zulke herinneringen in hun dagboek.
Geen invloed op controleerbare geheugen
Na een week noteren kwamen de proefpersonen een laatste keer terug in het laboratorium voor een geheugentestje. Met behulp van dit testje wilden de onderzoekers weten of het controleerbare (of bewuste) geheugen tussen beide groepen verschilde. Daarvoor kregen de proefpersonen kort beelden te zien die eerder in de traumatische filmpjes voorkwamen, afgewisseld met nieuwe beelden. Ze moesten aangeven welke van de beelden ze uit de filmpjes herkenden, en welke nieuw waren. Het bleek dat het controleerbare geheugen van beide groepen niet verschilde en intact was gebleven.
De onderzoekers benadrukken dat de resultaten slechts een nieuwe intepretatie laten zien van het mechanisme achter een trauma. Mogelijk biedt dit nieuwe inzichten in de behandeling van PTSS.
Roken verhoogt mogelijk de kans op het ontwikkelen van een psychische aandoening. Dat schrijft Jentien Vermeulen, onderzoeker bij het UMC Amsterdam, in The British Journal of Psychiatry. Bovendien liet een andere literatuurstudie zien dat stoppen met roken na 6 maanden gepaard gaat met een afname van somberheid en angstklachten. En een toename van kwaliteit van leven. Wij stelden Vermeulen een aantal vragen over haar studie.
In haar onderzoek keek Vermeulen met behulp van genetische informatie naar de impact van roken op het ontwikkelen van een psychiatrische ziekte. Op deze manier vond ze onder rokers een vergroot risico op een manisch-depressieve aandoening. Collega-onderzoekers hebben dit ook aangetoond voor psychose en depressie. In weer een ander onderzoek vonden we bewijs dat roken geassocieerd is met meer psychotische en depressieve symptomen en een lagere levenskwaliteit in groepen mensen met een psychose, hun broers en zussen en een groep controlepersonen.
Verstoring chemische balans hersenen
Hoe kan het dat roken het risico op een psychische ziekte vergroot? Een mogelijk antwoord is dat nicotine de chemische balans in de hersenen verstoort. Nicotine bindt in de hersenen aan de acetylcholinerge receptor, legt Vermeulen uit. Een receptor die signalen tussen hersencellen doorgeeft. Bij nicotinegebruik komen er allerlei extra neurotransmitters vrij, signaalstofjes die de communicatie tussen hersencellen beïnvloeden. Met iedere sigaret komt er binnen amper 7 seconden nicotine in de hersenen aan en zo wordt de balans bij iedere sigaret opnieuw verstoord. Daarnaast is het zo dat in tabak veel giftige stoffen zitten die ontsteking en schade aan cellen kunnen veroorzaken ook in de hersenen.
Opzet onderzoek
Naar de impact van roken op psychische ziekten is al veel onderzoek gedaan. Meestal door grote groepen rokers en niet-rokers met elkaar te vergelijken. Arts-onderzoeker Vermeulen gooide het over een andere boeg met een nieuwe methode. Ze raadpleegde een openbare database met genetische informatie van ruim een miljoen mensen. De genetische varianten die in verband worden gebracht met roken of een manisch-depressieve aandoening gebruikten we in mendeliaanse randomisatie analyses. Zo konden we toetsen of roken een risicofactor is voor een manisch-depressieve aandoening en vice versa. Hieruit kwam naar voren dat (beginnen met) roken een hoger risico gaf, maar dit niet andersom het geval is. Deze resultaten van mendeliaanse gerandomiseerde analyses suggereren een oorzakelijk verband tussen roken en een manische depressie.
Roken geen zelfmedicatie
Eerder was binnen de psychiatrie de gedachte in zwang dat tabak ook kan dienen als zelfmedicatie voor patiënten. Het zou een voordeel voor ze opleveren doordat ze minder last hebben van depressieve klachten en andere symptomen. Ook zouden ze door de nicotine helderder nadenken. Deze hypothese haalde Vermeulen eerder in het medische tijdschrift de Lancet Psychiatry onderuit. Vermeulen: In ons onderzoek toonden we aan dat roken gepaard gaat met meer psychotische en depressieve klachten in patiënten met een psychose, hun gezonde broers en zussen en mensen zonder een psychotische aandoening. Ook zagen we dat het niet gepaard ging met een verlichting van klachten wanneer patiënten na 3 jaar hun rookgedrag veranderden en begonnen met roken of meer gingen roken.’
Staattsecretaris Blokhuis pleit in een brief aan de Tweede Kamer voor ingebruikname van het telefoonnummer 113 voor suïcidepreventie. De aanleiding waren twee recente incidenten waarbij tevergeefs het telefoonnummer 113 werd gebeld. Het werkelijke nummer van 113 zelfmoordpreventie is namelijk 0900-0113.
De Tweede Kamer ging vandaag in debat met de staatssecretaris en wil de kwestie zo snel mogelijk opgelost hebben. Binnen één tot twee weken worden bellers naar het telefoonnummer 113 via een standaardboodschap doorverwezen naar het werkelijke nummer van 113Zelfmoordpreventie. Daarnaast komt het telefoonnummer 113 beschikbaar voor suïcidepreventie, maar de uitvoering daarvan vergt meer tijd.
Telefoonnummer 113 voor suïcidepreventie
Voor de ingebruikname van het telefoonnummer 113 geldt wel een aantal voorwaarden. Het telefoonnummer mag in de praktijk geen problemen opleveren voor de laagdrempelige noodhulpverlening via het nummer 112. Bovendien bestaat het risico dat het nummer 113 op termijn vanuit Europa voor bepaalde doeleinden geharmoniseerd kan worden.
Het kabinet gebruikt de komende maanden om te bezien hoe aan alle randvoorwaarden zorgvuldig invulling kan worden gegeven. Blokhuis wil de Tweede Kamer nog dit jaar over de voortgang informeren.
Werkelijk realiseren telefoonnummer 113
In alle communicatie-uitingen, via media en partners blijft 113 Zelfmoordpreventie consequent het nummer 0900-0113 communiceren, totdat het telefoonnummer 113 daadwerkelijk is gerealiseerd. 113 Zelfmoordpreventie hoopt dat de aandacht voor het telefoonnummer de urgentie van zelfmoordpreventie onderstreept.
Per jaar doen ongeveer 100.000 mensen een zelfmoordpoging en overlijden ongeveer 1900 mensen door zelfmoord. Het is belangrijk dat het taboe over zelfmoordgedachten verdwijnt en dat mensen die zich zorgen maken om een ander durven te vragen of iemand deze gedachten heeft.