Skip to main content

Archieven: Nieuws

Publiekscampagne ‘De vraag van je leven’ verbetert houding tegenover zoeken professionele hulp

De publiekscampagne ‘De vraag van je leven’ van 113 Zelfmoordpreventie heeft de houding van mensen tegenover het zoeken van professionele hulp verbeterd, blijkt uit onderzoek. Deze nationale publiekscampagne werd in 2017 uitgerold met als doel landelijke suïcidepreventie en was zowel gericht aan het algemene publiek als aan huisartsen en andere professionals. 

Het doel van de campagne was het doorbreken van het taboe op praten over suïcide, het herkennen van signalen van suïcidale gedachten, het geven van concrete tips en handvatten over hoe je hiermee kan omgaan en erop wijzen dat je terecht kunt voor hulp bij hulpverleners in de buurt of anoniem bij 113.

Om inzicht te krijgen in de effecten van de campagne zijn er op 4 momenten vragenlijsten afgenomen onder het algemene publiek: Voor de start van de campagne, vlak erna, een jaar later en twee jaar later.

Publiekscampagne ‘De vraag van je leven’

De resultaten laten zien dat de publiekscampagne ‘De vraag van je leven’ vooral zichtbaar was onder jongeren onder de 25 jaar. De mensen die aangaven dat ze de campagne hadden gezien, toonden zich meer open voor het zoeken naar hulp bij psychische problemen. Ook waren ze aanzienlijk meer bekend met 113 Zelfmoordpreventie dan de mensen die de campagne niet hadden gezien.

Het onderzoek laat zien dat de campagne de houding van mensen tegenover het zoeken van professionele hulp heeft verbeterd en dat is een belangrijke stap om het negatieve stigma rondom psychische problemen te doorbreken.

Het onderzoek is gepubliceerd in Journal of Affective Disorders

Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem via de chat op www.113.nl of bel 113 (gebruikelijke telefoonkosten) of 0800-0113 (gratis).

Nieuwe zorgstandaard psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen

De nieuwe zorgstandaard psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen is samen met patiënten, naasten en professionals ontwikkeld onder begeleiding van Akwa GGZ. Naast posttraumatische-stressstoornis (PTSS) wordt er in de zorgstandaard aandacht besteed aan acute stressstoornis, persisterende complexe rouwstoornis en hechtingsstoornissen.

In de zorgstandaard wordt vanuit het perspectief van de patiënt beschreven wat goede zorg bij psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen is. Zoals elke zorgstandaard is deze tot stand gekomen door een werkgroep bestaande uit patiënten, naasten en professionals, en gebaseerd op actuele en wetenschappelijk onderbouwde inzichten. Patiënt- en beroepsverenigingen in de ggz hebben de standaard geautoriseerd.

Zorgstandaard psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen

De zorgstandaard beschrijft alle onderdelen in het behandeltraject voor mensen met klachten als gevolg van psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen. Het omvat het gehele proces van vroege onderkenning, preventie, diagnostiek en monitoring, behandeling en begeleiding, bevordering van herstel, tot participatie en re-integratie. Ook de organisatie van zorg en relevante kwaliteits-indicatoren staan erin beschreven.

De zorgstandaard kan de professional ondersteunen tijdens het behandelproces en geeft bijvoorbeeld antwoorden op vragen als: hoe moet ik de diagnose PTSS vaststellen? Welke behandeling voor PTSS kan ik het beste geven? Wat kan ik doen als een behandeling niet aanslaat? Hoe moet ik omgaan met comorbiditeit?

Hulpmiddelen ter ondersteuning van de patiënt en implementatie in de praktijk

Ter ondersteuning van de patiënt en de implementatie van de standaard in de praktijk, worden de komende maanden onder begeleiding van Akwa GGZ verschillende middelen gerealiseerd. Er is een stroomschema dat laat zien hoe het behandeltraject van een patiënt met PTSS eruit kan zien. De nieuwe zorgstandaard en hulpmiddelen dragen bij aan het geven van goede zorg aan patiënten met PTSS.

Bron: Akwa GGZ
Bekijk hier de nieuwe zorgstandaard.
Download stroomschema behandeltraject patiënt met PTSS.

‘Geen toename aantal mensen met depressie vanwege corona’

‘Ik zie op de poli geen toename van het aantal mensen met depressie sinds de coronacrisis’, constateert psychiater en onderzoeker Christiaan Vinkers in het NRC. Vinkers doet bij het Amsterdam UMC, locatie VUmc, onderzoek naar stress en veerkracht bij mensen met een trauma.

De gedeeltelijke lockdown, de onzekerheid, de eenzaamheid, de angst besmet te raken door het coronavirus. Iedereen wordt geraakt door de crisis die de pandemie veroorzaakt.

Geen toename aantal mensen met depressie

Toch is het niet zo dat er onder deze omstandigheden meer mensen depressief raken. ‘We zijn met zijn allen behoorlijk veerkrachtig. Mensen zijn heel verschillend, de een kan hier beter mee omgaan dan de ander. Tijdens de eerste golf van besmettingen was er ook geen toename van het aantal suïcides. En er is ook een groep patiënten die zich nu beter voelt. Mensen die van nature erg vermijdend waren en verplicht naar buiten moesten, mogen nu thuisblijven zoals iedereen.’

Lees het hele interview met Christiaan Vinkers op NRC.nl.

Niet méér gebruikers van antidepressiva

Over het gebruik van antidepressie zegt hij nog het volgende. ‘Er zouden in Nederland een miljoen mensen zijn die antidepressiva slikken. Maar uit analyse blijkt dat een kwart daarvan nooit zijn recept ophaalt. De meeste mensen die deze medicijnen slikken gebruiken ze relatief kort. En Nederlanders zijn in de afgelopen jaren niet méér antidepressiva gaan gebruiken.’

Op zoek naar objectieve informatie over het gebruik van antidepressie en het afbouwen ervan? Kijk dan op antidepressiva.nl

Vriendschap versterkt mentale weerbaarheid bij kinderen met nare jeugdervaringen

Vriendschap versterkt mentale weerbaarheid bij kinderen met nare jeugdervaringen, zoals mishandeling, verwaarlozing, gescheiden ouders of financiële of psychische problemen thuis. Dat blijkt uit onderzoek van Anne-Laura van Harmelen, hoogleraar Brein, veiligheid en veerkracht aan de Universiteit Leiden. Deze kinderen lijden vaker aan depressie of angst en hun welzijn is lager.

Van Harmelen en haar collega’s interviewden voor eerder onderzoek een groep van ruim 1200 jongeren herhaaldelijk tussen hun veertiende en zeventiende jaar. Ook interviewden ze een van hun verzorgers ? meestal hun moeder ? over hun jeugdervaringen en hun mentale gesteldheid.

Vriendschap versterkt mentale weerbaarheid

Voor het nu gepubliceerde onderzoek naar de relatie tussen mentale veerkracht en vriendschap, kende Van Harmelen alle 1200 jongeren een veerkrachtscore toe. Een hogere veerkracht correleerde  sterk met betere vriendschappen. Dat resultaat laat een verband zien tussen vriendschap en veerkracht, maar bewijst niet dat vriendschap invloed heeft op veerkracht.

Dat blijkt wel uit de volgende stap die Van Harmelen zette: ze onderzocht de verandering in vriendschappen en veerkracht die jongeren toonden tussen hun veertiende en zeventiende jaar. Als hun veerkracht was toegenomen in die periode, rapporteerden ze ook meer vriendschap. Nam hun veerkracht af, dan waren ook hun vriendschappen afgenomen, bijvoorbeeld door verhuizing of ruzie.

Lees het hele artikel op de website van Universiteit Leiden

MIND en Hersenstichting starten Alliantie voor een Mentaal Gezonde Generatie

Veel jongeren in Nederland kampen met psychische problemen. Daarom starten stichting MIND en de Hersenstichting de Alliantie voor een Mentaal Gezonde Generatie. Het doel: ervoor zorgen dat we de mentaal gezondste jeugd hebben in 2040.

Maar liefst 1 op de 7 jongeren heeft depressieve klachten die vaak gepaard gaan met paniekaanvallen, slaapproblemen en verslechterende (school)prestaties. Dit wijst onderzoek uit dat Amsterdam UMC uitvoerde in opdracht van twintig gezondheidsfondsen. De Alliantie voor een Mentale Gezonde Generatie moet dit psychisch leed een halt toeroepen. Het eerste wapenfeit van de Alliantie is een manifest dat zij op 17 november overhandigde aan de Tweede Kamer. Hierin roept ze de politiek op om tot een Preventieakkoord Mentale Gezondheid te komen.

Geestelijke gezondheid groot taboe

Amsterdam UMC voerde haar onderzoek uit onder een heel brede groep van ruim 2.100 jongeren. Zij waren tussen de 15 en 25 jaar. Overduidelijk kwam naar voren dat er een groot stigma heerst op psychische problematiek. Dit maakt dat jongeren het moeilijk vinden om open te zijn over hun mentale gezondheid. Maar liefst 34% van hen denkt – vaak onterecht – dat mensen met psychische problemen een gevaar zijn voor de samenleving. Dit taboe doorbreken, wordt dan ook één van de voornaamste doelen van de Alliantie voor een Mentaal Gezonde Generatie.

Hulp geestelijke gezondheidszorg aan jongeren schiet tekort

De voornaamste initiatiefnemers hopen met de Alliantie een vuist te maken. Marjan ter Avest, directeur van MIND: ‘Wij maken ons zorgen over het gebrek aan aandacht voor de mentale gezondheid van onze jongeren en het stigma dat rust op psychische klachten. Daarbij komt dat de hulp op het gebied van geestelijke gezondheid voor deze groep onvoldoende is: de wachtlijsten in de jeugd-ggz zijn veel te lang.’

Stigma doorbreken, weerbaar maken en de juiste zorg bieden

In totaal werken er twintig gezondheidsfondsen samen in de Alliantie voor een Mentaal Gezonde Generatie. Ook hebben Nederlandse jongeren hun inbreng. Zo is er een panel van jongeren die actief meedenken, advies geven en als ambassadeur optreden. Trimbos-instituut en UNICEF Nederland zijn twee organisaties die bijdragen. Het streven van de Alliantie is om het stigma rondom psychische problemen te doorbreken, jongeren weerbaarder te maken en de juiste zorg te bieden bij psychische klachten. Hiertoe richt ze haar pijlen op de jongeren zelf, het onderwijs en de politiek.

Verschillende campagnes en onderzoeken

‘We voeren de komende tijd projecten uit, doen onderzoek en ontwikkelen campagnes voor én door jongeren.” vertelt Ter Avest. ‘We werken nu bijvoorbeeld aan handvatten om leraren te helpen om de sociaal-emotionele vaardigheden van hun leerlingen te versterken. Ook starten we in december een campagne waarin verschillende jongeren samen met een artiest een liedje over hun psychische klachten maken.’ Bovendien vragen ze het nieuwe kabinet om een Preventieakkoord Mentale Gezondheid op te nemen in het regeerakkoord. Het Amsterdamse onderzoek geeft veel kennis, waarmee de activiteiten veel specifieker kunnen worden ingezet. 

Onderdeel van de Gezonde Generatie

De Alliantie voor een Mentaal Gezonde Generatie is onderdeel van het brede Gezonde Generatie-programma. Hierin bundelen twintig Samenwerkende Gezondheidsfondsen (SGF) hun krachten. Om te investeren in de gezondheid van toekomstige generaties, zodat de Nederlandse jeugd in 2040 de gezondste ter wereld is. In fysiek, sociaal en mentaal opzicht.

Bron:

Sterke relatie tussen emotionele mishandeling en posttraumatische stress

We wisten al dat emotionele mishandeling leidt tot verhoogde stressniveaus bij kinderen. Nu blijkt deze vorm van kindermishandeling ook een belangrijke risicofactor te zijn voor posttraumatische stressklachten. En de symptomen zijn dan vaak ernstiger. Zo komt naar voren uit onderzoek door Leidse psychologen dat is gepubliceerd in het internationale tijdschrift Child Abuse & Neglect.

1 op de 4 Nederlandse kinderen ervaart een vorm van kindermishandeling. Meta-analyses wijzen erop dat emotionele mishandeling het vaakst voorkomt. Hiervan is sprake als ouders (of andere opvoeders) met hun houding en gedrag afwijzing en vijandigheid uitstralen naar het kind. Woorden in plaats van klappen: ze worden uitgescholden, opzettelijk bang gemaakt of ze krijgen te horen dat ze niet gewenst zijn. Ook kan emotionele mishandeling bestaan uit kleinerende uitspraken naar het kind zelf of tegenover anderen.

Emotionele mishandeling en PTSS

Bekend is dat emotionele mishandeling het stressniveau bij kinderen verhoogt. De relatie met Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) is echter onderbelicht. ‘Een van de redenen dat emotionele mishandeling minder aandacht heeft gekregen is dat de diagnose van PTSS per definitie is gelinkt aan de blootstelling aan een traumatische gebeurtenis,’ meldt het onderzoek. Dit is het a-criterium voor de diagnose. ‘Desondanks wijzen verschillende studies uit dat ernstige emotionele mishandeling kan leiden tot ernstigere PTSS-symptomen, zowel in kinderen als in ouders.’

Verschil in traumatische klachten

Onderzoekers van de Universiteit Leiden en Leidse GGZ-instelling Rivierduinen borduren voort op die conclusie. Zij zoomden bij hun studie in op de vraag of de ernst van posttraumatische stressklachten bij jongeren afhankelijk is van de mate van mishandeling. Kinderen en jongeren die het slachtoffer zijn van emotionele mishandeling door hun ouders melden gemiddeld de ernstigste PTSS gerelateerde klachten. Die klachten zijn zelfs erger dan bij slachtoffers van andere typen mishandeling, waaronder lichamelijke mishandeling en verwaarlozing!

Onderzoek onder 287 jongeren

De onderzoekers namen hiervoor data van 287 jongeren onder de loep. Zij waren gemiddeld 15.5 jaar oud en hadden zich tussen februari 2012 en maart 2015 aangemeld voor een traumabehandeling bij Rivierduinen. Zij vulden bij de start van de behandeling een vragenlijst in waarin ze aangaven wat voor type trauma en/of mishandeling zij ervaarden. Daarnaast beantwoordden ze vragen over hun psychische gezondheid, waaronder posttraumatische stressklachten. Na 6 en 12 maanden beantwoordden 130, iets minder dan de helft, nogmaals deze vragenlijsten om te meten of hun behandeling aansloeg.

Afname klachten na behandeling

Uit analyse bleek dat de posttraumatische stresssymptomen inderdaad afnamen door behandeling. Dat gold ook voor jongeren die emotioneel waren mishandeld. Tegelijkertijd bleven zij ook na behandeling meer traumaklachten rapporteren. De onderzoekers hopen dat er door hun onderzoek meer aandacht komt voor kinderen die slachtoffer zijn van emotionele mishandeling. Zij zijn vaak een onderbelichte groep, zeker in vergelijking met slachtoffers van fysieke en seksuele mishandeling. ‘Het is belangrijk dat behandelaar de kinderen goed uitvragen over hun thuissituatie.’

Bronnen

Thuisarts.nl ook bij psychische klachten

Thuisarts.nl en Akwa GGz beginnen een campagne om de informatie op Thuisarts over psychische klachten onder te aandacht te brengen. Op deze site kunnen patiënten, familieleden en vrienden terecht voor betrouwbare informatie over goede zorg bij psychische klachten.

‘Thuisarts.nl is hét platform voor patiënten als het gaat om betrouwbare informatie over gezondheid en ziekte,’ stelt Dominique Vijverberg, directeur Akwa GGz. ‘Voor lichamelijke klachten vinden patiënten hun weg naar thuisarts.nl al. We willen graag dat dit voor psychische klachten ook zo wordt.’ Ruim 4 op de 10 Nederlanders krijgt namelijk ooit in zijn of haar leven te maken met een psychisch probleem. In deze situatie is betrouwbare informatie noodzakelijk. Zeker omdat de drempel om hulp te zoeken vaak als hoog wordt ervaren.

Over thuisarts.nl

Thuisarts.nl is een initiatief van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Zij schrijven de informatie aan de hand van wetenschappelijke richtlijnen. Bij psychische problemen gebruiken ze de richtlijnen voor zorg aan mensen met psychische klachten en ziektes. In de richtlijn zijn kwaliteitsstandaarden vastgelegd. Voor elke psychische klacht hebben patiënten, naasten en zorgverleners samen beschreven wat zij goede zorg vinden.

Informatie en tips op thuisarts.nl

Een beknopte samenvatting van deze patiëntinformatie vindt u terug op thuisarts.nl. Angsten, somberheid, stemmen die mensen horen en depressie: patiënten: al deze klachten passeren de revue. Patiënten kunnen hier terecht voor meer informatie over wat de stoornis is, welke klachten erbij horen en hoe een behandeling eruitziet. Vrienden, familie en kennissen vinden er tips over hoe zij om kunnen gaan met iemand die psychische klachten heeft.

De campagne #BezoekThuisarts

Akwa GGz en thuisarts.nl vragen de komende weken meer aandacht voor deze informatie. Zo komt er informatiemateriaal bij GGZ-instellingen. En met een speciaal ontworpen instagramfilter en #BezoekThuisarts kan iedereen aandacht vragen voor mentale problemen en het belang van betrouwbare informatie. Meer informatie over de campagne vindt u op de campagne-website van Akwa GGz.

Kabinet zet in op voorkomen van zelfmoord

De regering wil de komende vijf jaar sterker inzetten op het voorkomen van zelfmoord. Het taboe op suïcide moet worden doorbroken, er komen (e-)modules en trainingsmateriaal voor (zorg)professionals en suïcidepreventie in de wijk, op school en binnen de sociaaleconomische sector wordt verstevigd. Zo benoemt de derde landelijke agenda suïcidepreventie.


Denk je aan zelfmoord of maak jij je zorgen om iemand? Erover praten helpt en kan anoniem: chat via 113.nl, bel 113 of gratis 0800-0113.


‘In een samenleving waarin het uitgangspunt is dat iedereen er mag zijn, is iedere suïcide er een teveel,’ schrijft staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de Kamerbrief van 29 oktober 2020. Ieder jaar sterven er ruim 5 personen per dag door zelfmoord. Om dit aantal in te dammen, bestaat sinds 2014 de landelijke agenda suïcidepreventie. Dit is een document met doelstellingen en activiteiten voor meerdere jaren. Het doel: samen met partners binnen en buiten de zorg werken aan minder zelfmoord(pogingen).

Derde landelijke agenda suïcidepreventie

‘De afgelopen jaren zijn al veel goede stappen gezet,’ aldus Blokhuis. ‘Tegelijkertijd is het van belang, ook met het oog op de (verwachte) maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis, om nu gezamenlijk een volgende stap te zetten om suïcides in de toekomst waar mogelijk te voorkomen.’ Centraal in deze derde landelijke agenda staat versterking van de netwerkaanpak. Het streven is dat (nog) meer mensen, bedrijven en organisaties aansluiten en zich gaan inzetten om zelfmoorden en pogingen daartoe te verminderen.

Belangrijkste doel: taboe van praten over zelfmoord doorbreken

Durven en leren praten over zelfmoord is volgens Blokhuis één van de belangrijkste middelen om het taboe rondom suïcidaliteit te doorbreken. Daarom zet het kabinet in op campagnes, verantwoorde berichtgeving en het verspreiden van ervaringsverhalen. Bovendien komt er voorlichting en trainingen voor mensen buiten de zorg om, zodat zij suïcidaal gedrag kunnen signaleren en ermee leren omgaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om leraren, schuldhulpverleners, UWV-medewerkers en sociale wijkteams.

Betere opleidingen voor zorgverleners

Eerder dit jaar luidden een aantal psychiaters de noodklok over kennis van suïcidaliteit bij zorgverleners en het ontbreken van trainingen over dit onderwerp. De derde landelijke agenda suïcidepreventie richt daarom ook haar pijlen op het beter toerusten van professionals. Samen met opleidingsinstituten en beroepsgroepen gaan ze (e-)modules ontwikkelen en trainingsmateriaal. Deze krijgen een vaste plaats in opleidingsprogramma’s. Om het leren onder elkaar te stimuleren, vindt elk jaar uitwisseling plaats tussen opleidingsinstituten en de professionals in het veld.

7 doelstellingen om zelfmoord te voorkomen

In totaal benoemt de staatssecretaris 7 doelstellingen. Dat zijn:

  1. Durven en leren praten over zelfmoord: het doorbreken van het taboe dat rust op suïcidaliteit.
  2. Professionals opleiden, bijscholen en toerusten. Er komen (e-)modules en trainingsmateriaal. Dit krijgt een vaste plaats in opleidingsprogramma’s.
  3. Suïcidepreventie in de wijk verstevigen, op scholen en in de sociaal-economische sector. 60% van de mensen die zelfmoord plegen, is niet in beeld bij zorgverleners, maar wel bij andere professionals. Doel is om hen suïcidaal gedrag te leren signaleren, te bespreken en naar hulp te helpen zoeken.
  4. Bereik vergroten van specifieke doelgroepen die een hoog risicogroep vormen voor zelfmoord(pogingen). Het gaat om de volgende groepen: mannen van middelbare leeftijd, jongeren, mensen die na een zelfmoordpoging in het ziekenhuis komen, agrarische ondernemers, LHBTI’s en nabestaanden.
  5. Veiligheid en effectiviteit van zorg verbeteren vanuit samenwerking tussen professionals, naasten en ervaringsdeskundigen.
  6. Barrières opwerpen voor de beschikbaarheid van dodelijke middelen. Centraal hierin staan gebouwveiligheid, veilige zelfzorgmedicatie, geneesmiddelengebruik en suïcidaliteit, social media en suïcidaliteit en samenwerking met ProRail en NS bij zelfmoord(pogingen) op en rond het spoor.
  7. Opzet van een landelijk lerend systeem.

Bron: De Kamerbrief van staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de derde landelijke agenda suïcidepreventie.


Denk je aan zelfmoord of maak jij je zorgen om iemand? Erover praten helpt en kan anoniem: chat via 113.nl, bel 113 of gratis 0800-0113.

Podcast over dwangstoornissen

De VGCt,  Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve therapieën, maakt een serie podcasts over psychische aandoeningen en de behandeling hiervan. Onlangs verscheen de zesde aflevering van de VGCt-podcast waarin Henny Visser, psycholoog en onderzoeker bij GGZ Centraal, uitleg geeft over dwangstoornissen, ook wel OCD (Obsessive Compulsive Disorder) genoemd.

Verschillende uitingsvormen van OCD

We kennen OCD vooral van voorbeelden als het dwangmatig handen wassen en het gas controleren. Maar OCD kent veel meer vormen, en juist daarom duurt het vaak onnodig lang voordat een diagnose wordt gesteld. Henny Visser, psycholoog en onderzoeker bij GGZ Centraal vertelt in de podcast over de verschillende uitingsvormen van OCD.  Hoe past angst om homoseksueel te zijn in het OCD-plaatje? Hoe pak je dwangmatige gedachten aan in CGt? Wat doe je als cliënten te angstig zijn voor exposure? Ook de behandelvorm Inference Based Approach (IBA) komt aan bod.

Bonustrack

Wil je weten hoe Henny Visser denkt over OCD in tijden van COVID-19? Luister dan ook de bonustrack!

Naar de podcasts

Wil je meer weten over dwangstoornissen_ Kijk dan op OCDnet.nl

 

Meer inzicht effecten SSRI’s tijdens zwangerschap dankzij proefdieronderzoek

Naar schatting gebruikt 2,5 tot 5,5% van alle zwangere vrouwen SSRI’s, selectieve serotonine heropname remmers om de depressieve klachten te verminderen. Antidepressiva die als vrij veilig voor een ongeboren baby worden gezien, maar de effecten werken lange tijd door, misschien zelfs tot in de volwassenheid. Over deze langetermijneffecten is vrijwel niets bekend, daarom zoomde Anouschka Ramsteijn tijdens haar promotieonderzoek in op dit onderwerp. Zij is promovenda neurobiology in het lab van professor Jocelien Olivier aan de Universiteit van Groningen en wij mochten haar een aantal vragen stellen over haar onderzoek.

Wat hebben jullie precies onderzocht?

‘Ons onderzoek richtte zich op het gebruik van een specifiek soort antidepressiva tijdens zwangerschap,’ begint Ramsteijn haar uitleg. Meer dan 2% van alle zwangere vrouwen wordt behandeld met SSRI’s. Dit veelgebruikte antidepressivum kan bij gebruik tijdens de zwangerschap tot in de late jeugd gedragseffecten hebben bij nakomelingen. We weten alleen nog niet exact welke. Wel weten we dat SSRI’s aangrijpen op het serotonine-systeem in onze hersenen. Dat speelt weer een grote rol bij de ontwikkeling en rijping van de hersenen. In ons onderzoek hebben we gekeken welk effect SSRI-gebruik heeft op ratten.’

Waarom dierexperimenten?

‘Er wordt veel onderzoek gedaan naar kinderen die zijn blootgesteld aan SSRI’s. Deze studies kennen echter een aantal grenzen. Zo is het lastig om een controlegroep te vinden. Om het pure effect van SSRI’s te vinden, wil je de kinderen die zijn blootgesteld aan antidepressiva vergelijken met kinderen waarvan de moeders geen middelen gebruikten. Maar deze moeder zijn waarschijnlijk ook minder ernstig depressief, waardoor je vervolgens niet met zekerheid weet of de verschillen komen door de SSRI’s of de ernstigere depressie. Depressieve klachten bij de moeder kunnen namelijk soortgelijke effecten hebben op een kind. Een goede controlegroep vinden is in onderzoek bij mensen daarom een haast onmogelijke opgave; een dierexperiment kun je nauwkeurig controleren.’

Hersenonderzoek geeft details bloot

‘Bovendien kun je dierenhersenen tot in detail onderzoeken. Ratten zijn erg sociale dieren en reageren ongeveer hetzelfde als mensen op medicijnen en ziekten. Hun hersenen verschillen wel wat van die van een mens – al is het maar vanwege de grootte en complexiteit. Toch zijn alle belangrijke basiselementen er. We weten uit eerdere studies dat hun hersenontwikkeling eigenlijk hetzelfde verloopt als bij ons. De timing is ietsje anders: qua hersenontwikkeling zijn de eerste twee levensweken van ratjes vergelijkbaar met het derde trimester van een zwangerschap bij mensen.’

Opzet onderzoek

Hoe was jullie onderzoek opgezet? ‘Allereerst hebben we met een meta-analyse in kaart gebracht tot welke conclusies eerdere onderzoeken kwamen,’ antwoordt Ramsteijn. Ze vervolgt: ‘Vervolgens verdeelden we in ons eigen experiment de moeder-ratten onder in vier groepen; ratjes mét depressie-achtige symptomen die behandeld zijn met antidepressiva of juist met een placebo, en ratjes zónder depressie-achtige symptomen die behandeld zijn met antidepressiva of juist met een placebo. Alle moeder-ratten hebben het zogeheten heterozygote serotonine transporter (SERT) genotype. Een genotype bestaat uit al het celmateriaal dat een ratje erft van zijn ouders. Vrouwtjes met het heterozygote SERT-genotype hebben een kwetsbaarheid voor depressie. Door stress bij hen te veroorzaken, kregen ze depressie-achtige symptomen.

Wat waren de belangrijkste conclusies?

‘De belangrijkste is wel dat ratten ander gedrag vertonen bij blootstelling aan antidepressiva. Mannelijke nakomelingen lieten sterkere gedragseffecten zien dan vrouwtjes: zij werden minder actief, speelden minder met andere baby-ratjes en kwamen soms angstiger over. Hoe die gedragseffecten precies tot stand komen, hebben we geprobeerd uit te zoeken door het microbioom, de placenta en de hersenen te onderzoeken. Wel ontdekten we dat antidepressiva de bacteriën in darmen (het microbioom) van de moeder beïnvloeden. Die bacteriën produceren metabolieten die de ontwikkelende foetus kunnen bereiken.”. Of en hoe dit de hersenontwikkeling beïnvloedt is voer voor toekomstig onderzoek.’

Placenta-afwijkingen en hersenonderzoek ratjes

‘Daarnaast hebben we de placenta’s en hersenen van de ratjes onder de loep genomen. Met name de hersenafwijkingen konden we mooi linken aan het gedrag. We vonden dat ratjes, vooral mannetjes, na blootstelling aan antidepressiva afwijkingen hadden in twee hersengebieden, namelijk de prefrontale cortex en basolaterale amygdala. Twee gebieden die een rol spelen bij emotioneel en cognitief gedrag. In de prefrontrale cortex werd meer genexpressie van myeline, witte stof, gevonden en in de basolaterale amygdala juist minder. Ons vermoeden is dat dit komt doordat antidepressiva effect hebben op hoe snel de hersenen ontwikkelen.

Welke toepassingen ziet u voor de klinische praktijk?

‘In de klinische praktijk is het niet direct toepasbaar,’ stelt Ramsteijn. ‘Wel biedt het handvatten voor nader onderzoek bij mensen. ‘Zo kun je bij mensen ook het microbioom onder de loep nemen door de ontlasting te vergelijken. De inzichten over de mogelijk versnelde hersenontwikkeling is ook te gebruiken bij mensen. Zo kun je bij hen ook hersenscans nemen vanaf de kindertijd. En dan over langere tijd een aantal keer, bijvoorbeeld één keer per jaar.’