Skip to main content

Archieven: Nieuws

Onderzoek: zwangere vrouwen vaker depressief tijdens lockdown

Twee keer zoveel zwangere vrouwen kregen tijdens de coronacrisis en de lockdown last van angst en depressies, in vergelijking met het ‘oude normaal’. Dat concluderen onderzoekers van het Radboudumc. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in Scientific Reports. Onzekerheid over het nieuwe en onbekende virus, de verminderde sociale contacten en het wegvallen van werk en inkomen gaven volgens de onderzoekers veel extra zorgen. De ondersteunende rol van de partner nam in deze periode weliswaar toe, maar sociale en professionele ondersteuning werden juist minder.

Gevoeliger

Zwangere vrouwen zijn sowieso al gevoeliger voor angst en depressie, door de grote hormonale en biologische veranderingen in hun lichaam. De pandemie leverde veel extra zorgen op. Een belangrijke beschermende factor tegen stress is dan de ondersteuning door anderen, maar COVID-19 en de eerste lockdown zorgden ervoor dat het sociale netwerk en de professionele hulpverlening grotendeels wegvielen.

De combinatie van extra zorgen en verminderde ondersteuning droeg bij aan een verdubbeling van angst en depressies bij zwangere vrouwen in coronatijd. Het onderzoeksteam baseert deze conclusie op een online enquête. Daarin ondervroegen ze meer dan 1400 vrouwen voor de pandemie in de periode 2017-2018, en nog eens meer dan 1400 vrouwen tijdens de eerste lockdown in Nederland, in april en mei van 2020. De getallen: depressies namen toe van 6 naar 12%, en angst van 24 naar 52%. Dit is in lijn met de resultaten van vergelijkbare studies in het buitenland.

Zorgen bij zwangere vrouwen

Zwangere vrouwen kampten in coronatijd met veel zorgen. Stefania Vacaru, onderzoeker bij het Donders Instituut voor Brein, Cognitie en Gedrag van het Radboudumc, vertelt op de site van Radboudmc: “In de eerste lockdown bestond nog weinig informatie over het virus en waren de ziekenhuizen overbelast. Daardoor ontstond veel onzekerheid bij zwangere vrouwen. Kan het virus via de placenta bij de baby komen? Heeft het virus nadelige effecten op de ontwikkeling van het ongeboren kind? Kan ik straks wel terecht in het ziekenhuis als ik moet bevallen?”

Naast de COVID-19-gerelateerde zorgen, speelden stress rondom werk, de financiële situatie en de sociale ondersteuning. Een opvallend resultaat was dat financiële zorgen wel veel voorkwamen, maar relatief weinig bijdroegen aan de beleving van stress. Mogelijk omdat nog niet duidelijk was hoe lang de crisis ging duren. De onderzoekers concluderen ook dat de financiële steun van de overheid, die heel snel opgetuigd was tijdens de eerste lockdown, daarbij een positieve bijdrage leverde.

Terwijl zorgen toenamen, brokkelde de ondersteuning voor zwangere vrouwen juist af.  “Door de lockdown maatregelen onderhielden vrouwen veel minder persoonlijke sociale contacten. Daarnaast stond de professionele hulpverlening onder hoogspanning. Bezoekjes aan de verloskundige veranderden drastisch: ze waren korter, vrouwen mochten geen begeleider meenemen en soms vond de controle online of telefonisch plaats. Terwijl sociale contacten en hulpverlening afnamen, leunden zwangere vrouwen veel meer op hun partner. Maar dat was blijkbaar niet genoeg. We zien in onze resultaten dat de hulpverlening de grootste rol speelt in de bescherming tegen zorgen en stress”, vervolgt Vacaru op de site van Radboudumc.

Extra aandacht

De onderzoekers onderstrepen dat al voor de COVID-19 pandemie slechts één op de zes zwangere vrouwen met angst of depressie een behandeling kreeg. Ze pleiten daarom voor verhoogde zorg tijdens de zwangerschap met extra aandacht voor het psychologische welzijn van de vrouw, niet alleen in coronatijden. Vacaru: “Maar in crisistijd is de zorg voor zwangere vrouwen nog belangrijker. Juist de hulpverlening moet overeind blijven. Wat ook helpt is snel betrouwbare informatie aanleveren over de effecten van een nieuw virus op de zwangerschap.”

Het project maakt deel uit van een langdurig onderzoek (COPE Studie) met vijf meetrondes. Het volgen van vrouwen op meerdere tijdstippen tijdens de pandemie is belangrijk om de meest kwetsbare vrouwen te vinden en mentale gezondheidsproblemen te voorkomen. In vervolgstudies kijken de onderzoekers naar de effecten van prenatale stress bij de moeder tijdens de pandemie op de zes maanden oude baby. Ook onderzochten ze zwangere vrouwen tijdens de tweede lockdown. Deze resultaten volgen binnenkort.

Bron.

Dierstudie wijst uit: ketamine effectief tegen OCD-symptomen

Een injectie met ketamine verlaagt snel de symptomen van Obsessieve-Compulsieve Stoornis (OCS). Zo vonden Amerikaanse onderzoekers. De bevindingen deden zij aan de hand van een dierstudie met muizen.

OCS is beter bekend onder de Engelse afkorting OCD. Het omvat een breed scala aan angststoornissen die worden gekenmerkt door terugkerende, ongewenste gedachten (obsessies) en herhaaldelijke handelingen (compulsies). Dus dwanggedachten en dwanghandelingen. De stoornis is minder goed te behandelen met medicijnen: serotonineheropnameremmers (SSRI’s) worden veelal voorgeschreven, maar verminderen bijna nooit de klachten voor 100%.

Oorzaak OCD

Ten grondslag aan OCD liggen verstoringen in de frontostriatale netwerken. Dit is het deel van de hersenen dat gedrag en motivatie aanstuurt; bij OCD-patiënten is het overactief. Het brein geeft met name overmatig veel glutamaat af. Een neurotransmitter die onmisbaar is voor onze informatievermogen en ons denk- en leervermogen regelt. Een teveel aan glutamaat zorgt voor overprikkeling: een perfecte voedingsbodem voor OCD. Nu is het zo dat het verdovingsmiddel ketamine de werking van glutamaat remt.

Ketamine effectief bij depressie

Eerdere studies bewezen dat lage doses van het verdovingsmiddel snel en krachtig werken bij psychische stoornissen als depressie en suïcidale gedachten. Dit komt doordat hoge glutamaat-gehalten een oorzaak zijn van zulke ziekten. Ook bij OCD lijkt het medicijn aan te slaan. Bij een gerandomiseerde gecontroleerde klinische studie kregen proefpersonen een lage dosis ketamine via een injectie, terwijl de controlegroep een placebo kreeg. De resultaten? Degenen die de ketamine kregen, rapporteerden een snelle en duidelijk merkbare verlichting van OCD-symptomen. Deze werking hield zo’n zeven dagen aan.

Werking ketamine gevolgd in hersenen muizen

De Amerikaanse onderzoekers volgden de werking van ketamine door muizenhersenen onder de loep te nemen. Ze vonden dat ketamine zenuwcellen (neuronen) in de dorsomediale prefrontale cortex liet toenemen die werden doorgegeven aan de basale ganglia. Het frontostriatale netwerk verbindt de dorsomediale prefontale cortex en de basale ganglia met elkaar. Door de aanmaak van deze neuronen te stimuleren, verminderde dwangmatig verzorgingsgedrag bij de muizen. Andersom, verhoogde dit verzorgingsgedrag als het frontostriatale circuit werd geremd. Kortom, ketamine grijpt in op het frontostriatale hersengebied, waardoor dwanggedachten en -gedrag afnemen.

Bron

Davis, G.L., Minerva, A.R., Lario, A. et al. Ketamine increases activity of a fronto-striatal projection that regulates compulsive behavior in SAPAP3 knockout mice. Nat Commun12, 6040 (2021).

Verbetert Super Chill App mentale gezondheid basisschoolleerlingen?

Spanningsklachten komen helaas veel voor bij basisschoolleerlingen. Daarom riep de Stichting Super Chill een mindfullness-app in het leven voor leerlingen en leerkrachten. Doel: meer aandacht en tijd voor ontspanning, betere mentale weerbaarheid en minder druk op presteren. Maar helpt deze app ook daadwerkelijk?

Om deze vraag te onderzoeken slaan het Centrum voor Urban Mental Health (UMH) van de UvA en Super Chill de handen ineen. Op ’t moment zijn er veel mindfullness-apps, maar de effectiviteit is nog nauwelijks onderzocht. ‘De Super Chill App is voor ons heel interessant, omdat het zich specifiek richt op het verbeteren van de mentale gezondheid van leerlingen en leerkrachten’, legt Reinout Wiers (co-directeur UMH) uit.

Invalshoek: complexiteitswetenschap

Het UMH is een onderzoekscentrum van de Universiteit van Amsterdam (UvA) dat zich richt op het ontrafelen van nieuwe paden. Om zo de mentale gezondheid van mensen in de stad te verbeteren. Daarbij houdt ze rekening met de complexiteit en dynamiek van geestelijke gezondheidsproblemen en psychische aandoeningen in de stedelijke omgeving. Wiers: “Het onderzoek naar deze app geeft ons de mogelijkheid om de benadering vanuit de complexiteitswetenschap in de praktijk toe te passen. Van complexiteit naar actie dus.”

Opzet onderzoek Super Chill App

De nu opgezette studie evalueert de praktische toepassing van de app. Dit doet ze met in-app metingen, waarmee precies gemeten kan worden wat de effecten van gebruik zijn op stress, angst, stemming en psychosomatische klachten. Vervolgens is het mogelijk om te analyseren wat de invloed van bepaalde factoren is op de geestelijke gezondheid van de kinderen. Denk dan aan sekse, inkomenspositie van de ouders, etnische achtergrond, stedelijke of landelijke context en het schooltype.

Achtergrond van de app

Super Chill ontwikkelde haar app samen met het UMH en onderzoekers van de Universiteit van Twente. In augustus 2020 trapte ze af met een pilot waaraan 100 leerkrachten meededen; nu heeft de app zo’n 10.000 downloads. De app biedt oefeningen voor zowel de leerlingen als de leerkrachten. Zo zijn er oefeningen om te doen als er een gespannen of stressvolle sfeer in de klas hangt. Of om het energieniveau te verlagen of juist te verhogen.

De Super Chill App is gratis en kunt u vinden via PlayStore op Android-telefoons en de AppStore op iPhones.

Bron

Universiteit van Amsterdam (UvA), Helpt Super Chill App basisschoolleerlingen om te gaan met stress?

Kinderen hebben meer psychische problemen sinds de coronapandemie

Tijdens de coronapandemie voelden kinderen en jongeren zich angstiger en somberder. Dit blijkt uit onderzoek van een Nederlands consortium in 2020. Ouders van kinderen van 8 tot 18 jaar vulden vóór de pandemie en in april en november 2020, tijdens de pandemie, vragenlijsten in over hun mentale gezondheid.

‘We zien een duidelijke toename van angst en somberte bij kinderen en jongeren tijdens de start van de pandemie,’ volgens mede-projectleider Meike Bartels van het Nederlands Tweelingen Register (NTR). ‘Gelukkig werd dit minder gedurende 2020. Maar vergeleken met data vóór de pandemie, die het NTR jaarlijks verzamelt, hebben ze nog steeds meer problemen.’

Psychische problemen kinderen zorgen voor druk op psychische zorg

Het percentage van kinderen met ernstige psychische klachten was aan het begin van de pandemie zelfs verdubbeld. Dit daalde weer tegen het eind van 2020 naar anderhalf keer zo hoog. Arne Popma, hoogleraar Kinder- en jeugdpsychiatrie en betrokken bij het onderzoek: ‘Dit verklaart ook de druk op de jeugd-ggz die we al langere tijd zien. Dit komt dus niet alleen door een tekort aan personeel of beschikbaar budget. De zorgbehoefte bij jongeren is ook daadwerkelijk toegenomen.

Het is belangrijk om toe te voegen dat niet alle kinderen met een toename van mentale problemen meteen naar de jeugd-ggz hoeven. Er is heel veel mogelijk om op te vangen thuis, op school, door inloopplekken of online platforms waar jongeren elkaar helpen. Er zijn heel veel mooie initiatieven ontstaan of versterkt tijdens de pandemie. Het is belangrijk dat we die nu verduurzamen, want ook vóór de pandemie zagen we al dat we met het huidige systeem te weinig kinderen op tijd met de juiste ondersteuning en zorg bereiken.’

In gesprek blijven met kinderen

Ouders van kinderen die al mentale zorg krijgen, vulden de vragenlijsten ook in. Opmerkelijk is dat zij geen toename van angst en somberte zagen bij hun kinderen, terwijl deze kinderen dit zelf wél rapporteerden. Polderman verklaart: ‘Bij angst en somberte raken kinderen naar binnen gekeerd, ze laten bijvoorbeeld geen woede-uitbarstingen zien. Mogelijk is dat de reden dat ouders de problemen niet opmerken.’ Popma vult aan: ‘Daarom is het ook zo belangrijk om met kinderen in gesprek te blijven. Om door te vragen of het echt goed gaat. Of om je als volwassene kwetsbaarder op te stellen en te laten zien dat je over problemen kunt praten.’

Juiste behandeling bij juiste kind

Als vervolgstap wil het consortium onderzoeken of er specifieke groepen zijn die meer of minder problemen ervaren, en kijken of er sekse- of leeftijdsverschillen zijn. De projectleiders benadrukken tenslotte dat het met de meeste kinderen in Nederland gelukkig goed gaat. Zij hebben misschien wel last gehad van de covid-19-pandemie, maar pakken de draad ook weer op of maken er gewoon het beste van.

Bron: voorpublicatie Psychische problemen onder kinderen sinds de coronapandemie.

 

EMDR bij kinderen: een snelle stap richting herstel

Kinderen die een traumatische gebeurtenis meemaken, hebben hier vaak nog jaren last van. Sommige kinderen ontwikkelen een PTSS, een depressie of gedragsproblemen. EMDR blijkt een effectieve therapie voor volwassenen als het gaat om traumaverwerking, maar over de effecten voor kinderen was tot nu toe veel minder bekend. Carlijn de Roos toont in haar proefschrift aan dat deze traumabehandeling in korte tijd hele goede resultaten kan boeken. De Roos promoveerde op 13 oktober aan de Universiteit van Amsterdam.

Wat als een therapie van maximaal 4 uur of 5 sessies traumasymptomen significant kan verminderen? Uit het onderzoek van Carlijn de Roos blijkt dat dit mogelijk is voor kinderen met PTSS na enkelvoudige traumatisering. Ze onderzocht hierbij drie behandelingen: 2 vormen van traumagerichte cognitieve gedragstherapie (opvangprotocol en WRITEjunior) en EMDR. Alle therapieën laten vermindering van PTSS-symptomen zien, en ook comorbide symptomen, zoals angst, depressie en gedragsproblemen, namen af. Hoewel de 3 therapieën soortgelijke effecten laten zien, is dit resultaat met EMDR in minder sessies behaald.

In korte tijd een verschil maken met EMDR

Bij PTSS bij kinderen is spontaan herstel na 6 maanden gering. De Roos: ‘Vroegtijdige behandeling is essentieel, maar door lange wachttijden in de jeugdzorg niet altijd mogelijk. Gelukkig zijn er therapieën ontwikkeld en toegepast voor kinderen en adolescenten met stoornissen na traumatisering zoals PTSS, waaronder trauma-gerichte cognitieve gedragstherapie en EMDR-therapie. Bij kinderen waren tot nu toe weinig studies uitgevoerd om de effectiviteit van EMDR te onderzoeken.’

Daarom voerde De Roos en collega’s 2 studies uit bij kinderen van 4 tot 18 jaar met PTSS. Deze kinderen hadden diverse eenmalige trauma’s meegemaakt zoals een ramp, verkrachting of fysiek geweld. Het ging hierbij om groepen van 52 en 103 kinderen, waarbij het effect van EMDR en cognitieve gedragstherapie in de tweede studie ook vergeleken werd met een wachtlijst. Om de mogelijke afname van klachten te kunnen vaststellen, werden klinisch diagnostische interviews gehouden, en werden zelfrapportagevragenlijsten afgenomen bij de kinderen en hun ouders. ‘Het bijzondere is dat het mogelijk blijkt om in een hele korte tijd, namelijk 2 uur en 20 minuten al herstel te bereiken van zowel posttraumatische stressklachten, maar ook van de bijbehorende angsten, somberheid, en gedragsproblemen.’

EMDR ook succesvol bij depressie

Daarnaast werd er ook een onderzoek uitgevoerd naar het effect van EMDR bij depressieve jongeren. EMDR werd daarbij toegepast op onverwerkte herinneringen aan verlies, falen, gepest of vernederd zijn. Ook in deze studie werd in korte tijd verbetering bereikt. Na 6 sessies van een uur, voldeed 60% van de jongeren niet meer aan de diagnose depressie, oplopend tot bijna 70% drie maanden later. Daarnaast namen ook posttraumatische stressklachten, angsten, en lichamelijke klachten af. ‘Jongeren voelen zich beter, kunnen zich beter concentreren en denken minder negatief over zichzelf. Deze resultaten zijn zeer hoopgevend. We leren steeds meer over hoe onverwerkte traumatische herinneringen klachten in stand kunnen houden, zoals bij depressie. Door deze als eerste aan te pakken met EMDR, wordt een snelle stap richting herstel gemaakt. Als er restklachten zijn, kunnen andere behandelingen daarna ingezet worden.’

Carlijn de Roos promoveerde op 13 oktober aan de UvA

De Roos is zowel klinisch psycholoog als onderzoeker. Het doel van het proefschrift was om de kennis te vergroten over het effect van traumabehandelingen voor kinderen en jongeren, waarna EMDR in nationale en internationale PTSS-richtlijnen kan worden opgenomen. ‘Het gaat om een hele belangrijke en grote doelgroep. Je weet dat je als behandelaar met een aantal uur behandeling een groot verschil kunt maken. Daar zet je je dan graag voor in. Met dit onderzoek hoop ik dat traumabehandeling nog vaker en snel wordt ingezet, zodat klachten van getraumatiseerde kinderen afnemen en ze weer plezier in het leven kunnen hebben.’

Bron: Universiteit van Amsterdam

Mentale problemen: een op de zeven jongeren heeft ze

Wereldwijd heeft een op de zeven jongeren mentale problemen, zo blijkt uit het grootschalige UNICEF-onderzoek. Het onderzoek werd samengevat in het rapport “The State of the World’s Children 2021; On My Mind”.

Invloed op het mentaal welzijn van jongeren

‘Psychisch gezond zijn is geen luxe, maar essentieel om gezond op te kunnen groeien’, zegt Suzanne Laszlo, directeur van UNICEF Nederland. Het onderzoek noemt factoren in de ontwikkeling van een kind die van invloed zijn op de psychische gezondheid en ook in het verdere leven. Onder andere culturele normen, sociale verwachtingen, (gezins)waarden en capaciteiten van jongeren zelf drukken een stempel op hun mentale gezondheid. De directe wereld om een kind heen, thuis of op school. Maar ook armoede, rampen, conflicten en discriminatie zijn van invloed op de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren.

Omdat er nog veel onbekend is over de mentale gezondheid van tieners, roept het rapport op om meer onderzoek te doen om beter zich te krijgen op de problematiek. Ook moeten vooroordelen en taboes worden doorbroken. En er moet structureel aandacht komen op scholen voor het mentale welzijn van leerlingen.

Ook al vóór de coronapandemie

Stress, angst, depressieve gevoelens en gedragsproblemen lijken door de coronapandemie en de daarbij horende lockdowns, sociaal isolement en economische onzekerheid toe te nemen. Gevreesd wordt dat kinderen en jongeren de impact ervan op hun geestelijke welzijn nog vele jaren kunnen voelen. Maar uit het UNICEF-onderzoek blijkt dat ook vóór de pandemie veel jongeren al mentale problemen hadden.

Bron: UNICEF

Posterprijs bij NedKAD-conferentie naar Onderzoek Sporten Versterkt

De posterprijs op de NedKAD-conferentie is gewonnen door Michèle Schmitter, promovenda Pro Persona en Radboud Universiteit met haar poster: Feasibility of an exercise augmentation for cognitive behavior therapy.

Rond 50% van alle depressieve cliënten knapt niet voldoende op door de huidige behandeling en nieuwe interventies of combinaties zijn hard nodig om iedereen adequaat te kunnen helpen. Sportbehandeling kan een mooie aanvullende behandeling zijn. Sporten blijkt effectief te zijn tegen depressie, verbetert de lichamelijke gezondheid, heeft geen bijwerkingen en is voor iedereen beschikbaar.

Download de poster

Pilootonderzoek

Bij Pro Persona werd een pilootonderzoek uitgevoerd met als doel te bepalen of sportbehandeling naast cognitieve gedragstherapie (CGt) haalbaar is. Drieëndertig depressieve cliënten ontvingen ofwel CGt (n =19) ofwel CGt+sport (n=14) in de specialistische zorg. CGt werd in groepsverband gegeven voor 16 weken. De sportbehandeling bestond uit running of spinning op gemiddelde intensiteit, een keer per week gedurende 45 min onder begeleiding van een psychomotorische therapeut. De CGt+sport-deelnemers gingen voorafgaand aan de CGt samen sporten. Daarnaast werden cliënten gestimuleerd om twee keer per week alleen thuis te sporten. Depressieve symptomen en secundaire uitkomsten werden gemeten voor (T0), gedurende (i.e. na 3, 6 en 9 weken; T1, T2, T3) en na de behandeling (T4) tot drie maanden follow-up (T5). Om te bepalen of CGt+sport haalbaar is werden drie kenmerken bekeken: 1) aantrekkelijkheid 2) uitval en 3) deelname aan de sportbehandeling.

Resultaten

Uit de resultaten blijkt dat 48% van alle gevraagde cliënten mee wilden doen met het onderzoek. Uitval in de CGt-groep en CGt+sport groep was vergelijkbaar, t(28) = 0.042, p = .96. De CGt+sport-groep heeft gemiddeld 7.5 keer gesport onder begeleiding en 1.35 keer per week thuis. 72% van de sessies waren op gemiddelde intensiteit of hoger. Uit groepsvergelijkingen blijkt dat de CGt en de CGt+groep evenveel verbeterden in depressieve symptomen, waarbij de trend laat zien dat de CGt+sport groep net wat meer verbeterde. Vergelijkbare resultaten werden gevonden voor rumineren en zelfwaardering.

Om conclusies te trekken over de meerwaarde van sporten op depressieve symptomen is vervolgonderzoek met grotere steekproeven nodig. Wel lijkt sporten in combinatie met CGt haalbaar te zijn. Omdat het de lichamelijke gezondheid verbetert en vergoed wordt in de specialistische zorg, zouden behandelaren sporten vaker als aanvullende depressiebehandeling kunnen overwegen.

Op de hoogte blijven?

Wil je op de hoogte blijven van het Sporten Versterkt onderzoek? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief door te mailen naar onderzoek.sporten.versterkt@propersona.nl of houdt de website in de gaten: www.sportenversterkt.nl.

Deelnemers gezocht voor NEUROTREND onderzoek

Het NEUROTREND team werkt aan verbetering van de behandelstrategie voor mensen met een depressie. Daar roepen ze uw hulp voor in. Het doel van het onderzoek is om op basis van MRI-scans en vragenlijsten het verloop van een depressie te voorspellen. En daardoor beter te bepalen welke specifieke behandelingen goed aanslaan bij een persoon met depressie.

Depressie is een aandoening met grote individuele verschillen in ernst, duur, symptomen en kans op terugkeer. Behandelaren weten vooraf niet welke behandeling aanslaat. Er zit dus een grote ‘trial and error’-component in de behandeling. Daarom is het nog niet goed mogelijk om voor iedere persoon meteen de juiste behandeling te kiezen. Daarbij is de vaststelling en beoordeling van een depressie niet altijd even eenduidig. Hersenscans (via MRI) kunnen aanvullende informatie geven en behulpzaam zijn.

Momenteel verbeteren de symptomen bij één derde van de mensen met depressie na de eerste behandeling. Het NEUROTREND team probeert met hun onderzoek de effectiviteit van de eerste behandeling te vergroten.

Het NEUROTREND onderzoek is een samenwerking van:

  • GGzE;
  • Phillips Research;
  • Kempenhaeghe Expertisecentrum voor epilepsie;
  • Maastricht University;
  • en Technische Universiteit Eindhoven.

Wat houdt deelname aan het NEUROTREND onderzoek in?

Bij deelname wordt u uitgenodigd voor 2 bezoeken van ieder maximaal 4 uur. Bij het eerste bezoek wordt een MRI-scan gemaakt bij Kempenhaeghe te Heeze en worden enkele vragenlijsten afgenomen. Na een jaar vindt het tweede bezoek op dezelfde locatie plaats. Tussentijds wordt u 3 keer gebeld om een korte vragenlijst af te nemen. Deze telefonische afspraken duren ongeveer 30 minuten per keer.

Doet u ook mee aan het NEUROTREND onderzoek?

NEUROTREND is op zoek naar mensen tussen de 18 en 65 jaar:

  • Met de diagnose depressie.
  • Die nooit eerder een manische episode of psychose hebben doorgemaakt.
  • Die in een MRI-scan kunnen.

Er mag geen sprake zijn van:

  • Een diagnose van autisme, ADHD of een licht verstandelijke beperking
  • Een alcohol- of drugsverslaving
  • Een neurologische aandoening(en).

Beloning

Na het tweede bezoek ontvangt u een vergoeding van € 20. Reiskostenvergoeding is ook mogelijk.

Heeft u behoefte aan meer informatie?

Raadpleeg dan: www.neurotrend.nl.

Anticonceptiepil en stemmingsstoornissen: ‘meer onderzoek nodig’

Het gebruik van de pil, in combinatie met genetische factoren, kan van invloed zijn bij experimenteel psychologisch onderzoek onder vrouwen. Er is meer onderzoek nodig naar de invloed van de anticonceptiepil op stemmingsstoornissen, concludeert psycholoog Daniëlle Hamstra. In een interview met Jan Joost Aten van de Universiteit Leiden licht ze haar conclusie toe.

Waarom is uw conclusie niet: de pil kan van invloed zijn op stemmingsstoornissen?

‘Dat zou een te sterke conclusie zijn, omdat ik deze effecten vooral heb onderzocht in experimenteel psychologisch onderzoek. Bovendien heb ik alleen jonge vrouwelijke studenten onderzocht. De onderzoeksresultaten duiden op een mógelijke invloed. Mijn proefschrift wijst vooral op een onderzoekslacune: in eerder psychologisch onderzoek is te weinig rekening gehouden met de vrouwelijke hormonale status. En dus ook de anticonceptiepil. Bovendien, om uitspraken te doen over de invloed van de pil, moeten niet alleen tevreden, maar ook gestopte pilgebruiksters en starters worden onderzocht. Internationale samenwerking zou hierbij goed zijn. Dan kunnen we met meer wetenschappers en meer middelen op uniforme manier dit belangrijke onderzoek doen.’

Gaat u nog verder met uw onderzoek?

‘Niet als wetenschapper. Ik ben ook psycholoog. Ik merk dat deze kennis mooie aanknopingspunten biedt tijdens behandelingen. Uiteraard heb ik de bevindingen gedeeld in mijn netwerk. Ik hoop dat er de komende jaren naar aanleiding van mijn inzichten meer onderzoek wordt gedaan.’

Lees het hele interview met psycholoog Daniëlle Hamstra over de anticonceptiepil en stemmingsstoornissen: Universiteit Leiden

Een online onderzoek naar zekerheid in obsessieve-compulsieve stoornis

Het doel van dit onderzoek is het vergelijken van cognitieve functies (zekerheid) in OCS patiënten en gezonde controles via computertaken.

Het gevoel van controle en zekerheid willen hebben is een belangrijk probleem bij OCS. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat patiënten met OCS vaak te onzeker zijn over de beslissingen die zij nemen. Daarom willen we dit in ons onderzoek beter uitzoeken en bekijken wat de rol is van verschillende soorten context en omgevingsfactoren in deze inschatting van zekerheid.

Waaruit bestaat het onderzoek?

Het onderzoek bestaat uit drie delen: een kort telefonisch interview, het invullen van een aantal vragenlijsten en een aantal online computertaken. In totaal duurt het gehele onderzoek ongeveer 4 uur. Tijdens de eerste twee delen worden er psychiatrische vragenlijsten afgenomen onder meer gericht op  uw OCS symptomen. Het derde deel bestaat uit een aantal online computertaken. Deze taken zullen van te voren worden uitgelegd en ook kunt u de taken oefenen. Deze taken kunt u op uw eigen computer doen, gewoon vanuit huis. Bij de computer taken zal u keuzes moeten maken of problemen op moeten lossen. Als u deelneemt aan het onderzoek, loopt u geen risico’s.

Waarom meedoen?

De uitkomst van dit onderzoek heeft geen directe voordelen voor u of uw behandeling. Wel kan deze nieuwe kennis mogelijk leiden tot een meer gepersonaliseerde behandeling, gericht op specifieke omstandigheden. Hierdoor kunnen de symptomen en de behandelingsresultaten worden verbeterd.

Wanneer kunt u meedoen aan dit onderzoek?

  • Als u een diagnose heeft van obsessieve-compulsieve stoornis
  • Als u tussen de 18 – 65 jaar oud bent
  • Als u een goede beheersing heeft van de Nederlandse taal
  • Als u op dit moment geen medicatie voor OCS-symptomen gebruikt
  • Als u geen andere psychiatrische diagnoses heeft
  • Als u geen hormoonhuishoudingsstoornis heeft
  • Als u de mogelijkheid en toegang heeft om thuis op de computer/laptop via het internet het onderzoek uit te voeren

Vergoeding voor meedoen

Wanneer u meedoet aan dit onderzoek krijgt u een onkostenvergoeding van minimaal €50 en maximaal €70.

Algemene informatie

Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Amsterdam UMC – locatie AMC. Het onderzoek zal online plaatsvinden. Dat betekent dat u hiervoor niet naar het AMC hoeft te komen en mee kan doen via uw persoonlijke laptop of pc.

Heeft u vragen?

Bij vragen kunt u contact opnemen met het onderzoeksteam (cocon_studie@amsterdamumc.nl).

Wilt u meedoen?

Als u wilt deelnemen aan deze studie kunt u mailen naar cocon_studie@amsterdamumc.nl

Wij zullen dan zo spoedig mogelijk contact met u opnemen.