Depressies hebben geen enkele duidelijke oorzaak, maar worden veroorzaakt door een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren.
Biologische factoren
Erfelijkheid speelt een belangrijke rol bij depressies. In sommige families komen depressies vaker voor dan in andere. Onze hersenen bevatten stoffen, genaamd neurotransmitters, die invloed hebben op onze emoties, eetlust en concentratie. Enkele van deze neurotransmitters, zoals serotonine en noradrenaline, zijn met name belangrijk voor onze stemming. Veel mensen met een depressie hebben een lage concentratie van serotonine of noradrenaline in hun hersenen, maar het is niet zeker of dit de oorzaak van depressie is of juist het gevolg. Hormonen, medicijnen, alcohol en drugs kunnen ook bijdragen aan het ontstaan van een depressie. Bepaalde lichamelijke aandoeningen, zoals schildklierproblemen, bijnierproblemen, diabetes en hart- en vaatziekten, komen vaker voor bij mensen met depressies.
Psychologische factoren
Persoonlijke eigenschappen kunnen invloed hebben op het ontwikkelen van een depressie. Deze eigenschappen worden meestal van jongs af aan aangeleerd. Eigenschappen die het risico op een depressie verhogen, zijn onder andere problemen moeilijk kunnen oplossen, moeite hebben met het verwerken van verdriet en teleurstelling, moeite hebben om steun te vragen, negatief denken, weinig zelfvertrouwen, perfectionisme, angst om te falen en een streng geweten.
Sociale factoren
Belangrijke sociale factoren zijn verdrietige of traumatische gebeurtenissen. Deze gebeurtenissen kunnen een depressie uitlokken. Bijvoorbeeld, na het verlies van een partner, ontslag of een ingrijpende gebeurtenis zoals verhuizen, kan droefheid overgaan in een depressie. Zelfs een schokkende gebeurtenis van vele jaren geleden kan nog steeds leiden tot een depressie. Bijvoorbeeld, als iemand als kind fysiek en/of mentaal mishandeld is, seksueel misbruik heeft meegemaakt, of op jonge leeftijd een belangrijk persoon, zoals een ouder, heeft verloren.