Ongeveer drie procent (6.000 per jaar) van de zwangere vrouwen gebruikt medicijnen tegen angst en depressieve klachten. De meest voorgeschreven medicijnen tegen depressie zijn de zogenoemde SSRI’s (Selective Serotonin Reuptake Inhibitor).
Gynaecologen, psychiaters en kinderartsen hebben een landelijke richtlijn opgesteld, die in 2012 is bekrachtigd door de betreffende beroepsverenigingen de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG), Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). In de richtlijn wordt het advies gegeven om al voordat de zwangerschap ontstaat het belang van het gebruik te evalueren en afspraken te maken met de arts die de medicijnen tegen de depressie heeft voorgeschreven.
Verder is het van belang dat het medisch beleid in het begin van de zwangerschap door een multidisciplinair team in overleg met de patiënt wordt vastgesteld. Van dit team maken behalve verloskundigen, ook gynaecologen, psychiaters en kinderartsen deel uit. De zwangerschapscontroles kunnen zowel door de verloskundige als door de gynaecoloog plaatsvinden. De plaats van de bevalling is bij voorkeur het ziekenhuis vanwege de kleine toegenomen kans op (voorbijgaande) ademhalingsproblemen bij de pasgeborene. Na een korte observatieperiode van enkele uren kunnen moeder en kind het ziekenhuis daarna verlaten. Ten slotte is het mogelijk borstvoeding te geven, ook als medicatie wordt gebruikt in het kraambed. Harde gegevens over langetermijneffecten op de pasgeborene ontbreken, maar vooralsnog werden geen nadelige gevolgen vastgesteld. De richtlijn werd opgesteld door een multidisciplinaire werkgroep conform de daarvoor geldende (inter)nationale normen.
Je kan hier de Richtlijn SSRI-gebruik tijdens zwangerschap en lactatie dowloaden.
Je kan hier de bijbehorende patiëntenfolder downloaden.
Voor meer informatie over depressie en zwangerschap kun je terecht bij het Landelijk Kenniscentrum Psychiatrie en Zwangerschap.