Marieke Boone-van den Heuvel promoveerde in januari aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en onderzocht de afgelopen jaren hoe we depressiepreventie voor jongeren kunnen verbeteren. Ze ontwikkelde de STARr-training, een modulaire groepstraining die gebaseerd is op de componenten van Cognitieve Gedragstherapie (CGT).
Waar richtte je promotieonderzoek zich op?
Mijn onderzoek richtte zich op de verbetering van depressiepreventie protocollen gebaseerd op CGT. Er zijn veel interventies beschikbaar, maar professionals weten niet altijd welke interventie ze moeten inzetten. Sommige therapeuten passen de protocollen niet volledig toe, omdat ze de inhoud willen afstemmen op de specifieke behoeften van hun cliënten. Hierdoor ontstond de vraag naar de componenten die in de protocollen zitten en of het mogelijk is om CGT flexibeler in te zetten. Ons onderzoek identificeerde vier componenten die het meest voorkomen in bestaande protocollen. Voor elk van die componenten ontwikkelde we een module van drie sessies en dit resulteerde in de STARr-training. Het gaat om de modules Solve (probleem oplossing), Think (cognitieve herstructurering), Act (gedragsactivatie) en Relax (relaxatie).
Kun je nog wat meer vertellen over die modules?
Elke module is gericht op het ontwikkelen van vaardigheden om beter om te gaan met moeilijke situaties. Je kan het vergelijken met een rugzak aan hulpmiddelen die jongeren krijgen voor als ze tegen moeilijkheden aanlopen.
Solve richt zich op probleemoplossingsvaardigheden. Jongeren leren middels een stappenplan hoe ze verschillende oplossingen kunnen overwegen en de gevolgen daarvan kunnen beoordelen. Think richt zich op het herkennen van negatieve en niet-helpende gedachten. Jongeren leren deze gedachten om te buigen in meer helpende gedachten. Act gaat over hoe hun stemming en gedrag samenhangt en hoe ze actie kunnen ondernemen om uit een neerwaartse spiraal te komen. Relax tenslotte richt zich op het herkennen van stress in het lichaam en het leren van ontspanningsoefeningen.
In bestaande CGT-protocollen worden deze componenten door elkaar aangeboden. Zo kunnen in één sessie alle componenten aan bod komen. Ons onderzoek heeft geleid tot de ontwikkeling van aparte modules. In eerste instantie was dit bedoeld om de volgorde van de componenten te onderzoeken, maar vanuit de praktijk bleek er vraag naar de modules. Daarom hebben we besloten de modules beschikbaar te maken voor professionals. Het materiaal van de STARr-training is vrij beschikbaar voor cognitief gedragstherapeuten op: https://kennisnet.vgct.nl/bericht/starr-training/
Hoe heb je het onderzoek precies uitgevoerd?
We hebben 8600 leerlingen in de leeftijd van 10 en 20 jaar gescreend. 1 op de 5 zat niet lekker in zijn of haar vel en kwam in aanmerking voor deelname aan het onderzoek. Ongeveer 2000 jongeren zijn uitgenodigd om mee te doen, maar slechts 14% heeft zich uiteindelijk aangemeld. Dit is al een belangrijke bevinding op zich. Het is heel lastig om jongeren in een interventie te krijgen.
Bij navraag bleek dat de jongeren verschillende redenen hadden om niet mee te doen, zoals angst voor stigma of niet herkennen van de klachten. We zagen ook dat groepen met specifieke kenmerken zoals een lager schoolniveau of niet-Nederlandse nationaliteit moeilijker te bereiken waren.
In de toekomst wil ik hiermee verder aan de slag: wat houdt jongeren tegen om mee te doen? Hoe kun je de drempels wegnemen? Uiteindelijk hebben 282 jongeren meegedaan en een groot deel van hen was duidelijk geholpen door de interventie. Maar het liefst willen we natuurlijk veel meer jongeren met verhoogd risico helpen.
Wat waren de resultaten en conclusies?
We hebben vier verschillende volgordes van de STARr-modules vergeleken en ontdekten dat de volgorde niet uitmaakt voor het effect van de training. Alle volgordes waren geassocieerd met een significante daling in depressieve symptomen direct na de training en een half jaar erna. Dit geeft professionals meer vrijheid om de volgorde te kiezen die het beste aansluit bij de specifieke behoeften van jongeren.
Tijdens een focusgroep waarbij jongeren zelf de volgorde van de interventie konden bepalen, bleek dat iedere jongere een andere volgorde koos. Dit suggereert dat er geen one-size-fits-all oplossing is. Ook zagen we dat jongeren op basis van hun klachten bepaalde voorkeuren hadden. Zo vonden jongeren met klachten zoals overmatig piekeren en negatieve gedachten de module Think beter passen dan de module Act.
Hoe zijn de conclusies in de klinische praktijk toe te passen?
De training wordt al in diverse regios gebruikt, bijvoorbeeld in buurtteams, op scholen of de jeugdzorg. Vanuit het werken met de modules in de praktijk komen ook weer andere vragen op, zoals: hoe beslis je welke module eerst komt? Er wordt momenteel verder onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van een beslisboom, die professionals meer richtlijnen kan bieden.
Tot nu werd in onderzoek veel gekeken naar wat werkt en minder naar wat werk voor wie. We zien nu een beweging in onderzoek en behandeling weg van deze one-size-fits-all aanpak naar een meer individuele benadering. Ik denk dat er in toekomst meer modulaire interventies zullen zijn.
Niets doen is geen optie
Deze studie richtte zich op subklinische depressieve klachten bij jongeren. Hiermee bedoelen we jongeren die nog niet gediagnosticeerd zijn met depressie, maar wel al last hebben van klachten. We hebben berekend dat deze klachten in Nederland jaarlijks 42 miljoen euro kosten, met name door schoolverzuim en huiswerkbegeleiding. Hierin zie je het belang van preventie, aangezien op tijd ingrijpen met een interventie de samenleving veel geld kan besparen. Niets doen is geen optie.
Waar ben je nu mee bezig?
Ik geef veel interviews en schrijf artikelen naar aanleiding van het promotieonderzoek. Mijn huidige focus ligt op de rol van scholen in het bevorderen van het mentale welzijn van jongeren en de impact die sociaal werkers en leraren kunnen hebben. We zijn ook aan het verkennen hoe we STARr verder kunnen ontwikkelen. Ik vind het belangrijk om het thema mentaal welzijn bij jongeren verder onder de aandacht te brengen.
Over het train-the-trainer STARr programma
Het is mogelijk om getraind te worden in de modules van de STARr-training. Dit train-de-trainer programma is bedoeld voor hbo- en wo-geschoolde professionals die werken met jongeren in het onderwijs, de jeugdzorg of ggz, en ervaring hebben met CGT. Doel van het programma is om professionals in korte tijd kennis te laten maken met de belangrijkste CGT-technieken voor sociale angst en depressie bij jongeren, waarna zij de modules van de STARr-training zelfstandig kunnen inzetten in de praktijk. Meer info hierover vind je op https://www.che.nl/opleidingen/deeltijd/cursus/train-de-trainer-starr-training
Korte biografie
Dr. Marieke Boone-van den Heuvel heeft de Bachelor Pedagogische Wetenschappen en de Research Master Development and Socialisation in Childhood and Adolescence afgerond aan de Universiteit Utrecht. Tijdens haar masterstudie volgde ze een klinische track en deed ze ervaring op in de kinder- en jongerenpsychiatrie. Voor haar promotieonderzoek werkte ze aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en bij het Trimbos-instituut. Ze traint preventiewerkers in de STARr-training. Sinds 2021 is ze docent psychologie bij de Christelijke Hogeschool Ede en is ze als onderzoeker betrokken bij de Werkplaats Sociaal Domein Gelderse Vallei.
Op 12 januari 2023 verdedigde ze haar proefschrift met titel Rise and shine like a STARr: Improving the effectiveness and efficiency of CBT-interventions for the prevention of adolescent depression aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Wil je het proefschrift ontvangen? Mail dan naar whboone@che.nl