Skip to main content

Archieven: Nieuws

Onderzoek moet afbouw antidepressiva verbeteren: TAPER-AD

Hoe bouw je het gebruik van antidepressiva veilig af en zonder al te grote problemen? Dat is een vraag die veel patiënten en behandelaars bezighoudt. Met de subsidie van ZonMw van anderhalf miljoen euro gaan Amsterdam UMC en Radboudumc hiernaar onderzoek doen. Dit TAPER-AD onderzoek is wereldwijd de eerste robuuste studie die direct twee methodes van afbouwen met elkaar vergelijkt.

Onderzoeker en psychiater Christiaan Vinkers, Amsterdam UMC: “Veel patiënten stoppen op een gegeven moment met hun antidepressivum. Bijvoorbeeld omdat het al een tijd goed gaat of omdat ze last hebben van bijwerkingen”. Mede-onderzoeker en psychiater Eric Ruhé, Radboudumc voegt toe: “Er is nauwelijks onderzoek gedaan hoe stoppen het beste kan. Dat is eigenlijk best vreemd als je bedenkt hoeveel mensen deze medicatie gebruiken.”

Meer dan een miljoen

In Nederland krijgen jaarlijks meer dan een miljoen mensen antidepressiva voorgeschreven. Niet iedereen hoeft deze medicijnen langdurig te gebruiken. Een groot deel van de patiënten stopt daarom op een gegeven moment met het slikken van antidepressiva. Bij een deel van de patiënten die willen afbouwen, gaat dit niet zonder problemen. Vooral bij lagere doseringen krijgen patiënten ontwenningsverschijnselen die lijken op een terugval van de depressie.

Gebrek aan kennis om het beste af te bouwen

“Deze afbouwproblemen komen veel voor bij de veelgebruikte antidepressiva paroxetine en venlafaxine”, zegt Vinkers, “Bij artsen en patiënten ontbreekt echter de kennis om op een goede manier af te bouwen en bij patiënten kan het idee om met medicatie te stoppen onzekerheid en angst voor verslechtering oproepen.” Via een recent verschenen multidisciplinair document zijn er wel aanbevelingen voor antidepressiva-afbouw, maar echt wetenschappelijke ondersteuning ontbreekt tot op heden.

Twee manieren, twee medicijnen

Onderzoekers gaan nu samen met onder andere de Depressie Vereniging kijken naar de beste manier om af te bouwen. Ruhé: “We vergelijken de gebruikelijke en langzamere afbouw bij paroxetine en venlafaxine. Deze twee veelgebruikte antidepressiva zijn het lastigst af te bouwen. We onderzoeken bijvoorbeeld of de ene manier van afbouwen meer ontwenningsverschijnselen geeft dan de andere. Maar ook of de kans groter is dat bij een van de twee afbouwstrategieën de depressie op langere termijn terugkeert. Verder kijken we naar de effectiviteit, de kwaliteit van leven en de kosteneffectiviteit. Met deze kennis zijn patiënten, artsen én beleidsmakers straks zeer geholpen.”

Grote lacune

De Depressie Vereniging is blij met deze studie. Ook bij hen is er verbazing dat er zo opvallend weinig bekend is over de afbouw van antidepressiva. Woordvoerder Bart Groeneweg: “Er is echt meer kennis nodig over de beste manier van afbouwen. We weten dat het bij een groep patiënten nu problematisch verloopt. Zo melden zij klachten als duizeligheid, misselijkheid, lethargie, tremor, anorexie en hoofdpijn. Dit onderzoek kan een grote lacune in de kennis over afbouw vullen. Veel patiënten kunnen hiervan straks profiteren.” Ook Zorgverzekeraars Nederland is verheugd over dit unieke onderzoek. Hierdoor kunnen artsen en patiënten straks op basis van wetenschappelijk onderzoek samen de juiste zorg kiezen bij het afbouwen van antidepressiva, stellen zij.

Brede samenwerking

De TAPER-AD studie maakt gebruik van de infrastructuur die de landelijke OPERA studie al heeft opgebouwd. OPERA onderzoekt wie er wanneer kan stoppen met antidepressiva, terwijl TAPER-AD kijkt naar hoe je moet stoppen. Via de samenwerking met OPERA zijn ook UMCG, LUMC en Erasmus MC bij TAPER-AD betrokken. Daarnaast ondersteunen het NHG, de NVvP, de KNMP en NedKAD het onderzoek.

De SAM studie: onderzoek naar een nieuwe behandeling voor depressie na jeugdtrauma

Na een jeugdtrauma zorgen aanpassingen in het DNA voor veerkrachtige reacties op stress in de toekomst. Maar bij mensen met jeugdtrauma die depressies ontwikkelen, blijken deze genetische aanpassingen niet plaats te vinden. De genen die belangrijk zijn voor onze veerkracht zijn bij hen minder actief.

SAM studie

De SAM studie onderzoekt of deze genetische aanpassing alsnog te maken is door behandeling met het medicijn SAMe samen met traumatherapie (EMDR). De verwachting is dat hierdoor depressieve klachten afnemen en veerkracht duurzaam bevorderd wordt. Hiermee wordt een nieuwe behandeling onderzocht voor mensen met een jeugdtrauma, die veel last hebben van depressieve episodes.

Meedoen met dit onderzoek?

Het onderzoek richt zich op volwassenen tussen 18 en 65 jaar oud die op het moment van deelname last hebben van een depressieve episode en een jeugdtrauma doorgemaakt hebben.
Heeft u interesse, bent u benieuwd of u in aanmerking komt voor deelname, of bent u verwijzer?
Neem contact op met de onderzoekers via SAM@umcutrecht.nl of kijk op de website.

Looptijd en onderzoekers

De SAM studie loopt van juni 2019 t/m juni 2022 in het UMC Utrecht.
Studiecoördinator: drs. Anne Alkema, psychiater in opleiding
Hoofdonderzoeker: dr. Marco Boks, psychiater

Meer informatie

https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/wetenschappelijk-onderzoek/de-sam-studie

Suïcide bij jongeren in 2019: duiding van de cijfers

In 2019 overleden in Nederland 1.811 mensen door suïcide, 18 (1%) minder dan in 2018 (CBS). Hoewel het aantal zelfdodingen het grootst is onder mensen van middelbare leeftijd, overlijden jaarlijks in Nederland rond de 50 tieners door zelfdoding. Op verzoek van het Ministerie van VWS heeft 113 Zelfmoordpreventie suïcide bij jongeren in 2019 nader geanalyseerd en vergeleken met de cijfers in 2018.

113 Zelfmoordpreventie heeft toegang tot de microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek met gegevens van alle Nederlandse ingezetenen.

Duiding van de cijfers

Met deze data heeft 113 Zelfmoordpreventie een bestand gemaakt van iedereen die aan zelfdoding is overleden, met een koppeling met geslacht van de overledene, de leeftijd, het jaar van overlijden, land van herkomst, locatie van zelfdoding en woonprovincie. Het betreft een duiding van de cijfers bekend bij het CBS en niet een uitgebreide analyse onder nabestaanden zoals gedaan onder jongeren overleden in 2017.

Suïcide bij jongeren in 2019

Uit de duiding blijkt dat zelfdoding onder jongeren vooral gebeurt onder oudere tieners en toeneemt onder jongeren met een migratieachtergrond. Iets meer dan de helft van de in 2019 door zelfdoding overleden jongeren woonde in de provincies
Gelderland, Noord-Holland of Zuid-Holland.

Bron: 113 Zelfmoordpreventie

Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem via de chat op www.113.nl of bel 113 (gebruikelijke telefoonkosten) of 0800-0113 (gratis).

Nederlandse kinderen vaker last van angst en somberheid door coronamaatregelen

Nederlandse kinderen voelen zich minder gezond en hebben vaker last van angst en somberheid door de coronamaatregelen. Dat blijkt uit onderzoek van het Emma Kinderziekenhuis Amsterdam UMC tijdens de eerste lockdown.

Arne Popma, hoogleraar Kinder- en jeugdpsychiatrie, pleit ervoor om van de mentale gezondheid van de Nederlandse jeugd een gezamenlijke maatschappelijke prioriteit te maken.

Angst en somberheid door coronamaatregelen

Circa 1000 kinderen en jongeren tussen de 8 en 18 jaar deden in april 2020 mee aan het onderzoek. De voorlopige resultaten laten zien dat, vergeleken met 2018, deze kinderen aangeven dat ze zich minder gezond voelen en minder contact hebben met leeftijdgenoten.

Ze hebben vijf procent meer slaapproblemen, zeven procent meer boosheid, een stijging van tien procent aan somberheid en maar liefst vijftien procent meer angstklachten. Het percentage kinderen met dusdanig ernstige angstklachten dat er op zijn minst hulp aangeboden zou moeten worden, verdubbelde van acht naar zestien procent.

Veerkrachtig blijven ontwikkelen

Volgens Popma is het een randvoorwaarde dat de hulpverleners voldoende snel getest kunnen worden en voldoende beschermingsmaterialen hebben. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft samen met partners in Zorg voor de Jeugd adviezen opgesteld voor professionals, ouders en beleidsmakers die erop gericht zijn dat jongeren zich zo veerkrachtig mogelijk blijven ontwikkelen.

Lees het hele artikel op de website van Amsterdam UMC.

Posterprijs NedKAD/OCDnet-conferentie naar Depressie Connect!

Ieder jaar wordt tijdens de NedKAD-conferentie een prijs uitgereikt aan posters die tijdens de conferentie op de postermarkt getoond worden. Dit jaar ging de prijs naar Dorien Smit voor haar poster over het onderzoek naar Depressie Connect, een project en onderzoek door Radboud UMC, Pro Persona en de Depressie Vereniging.

Onderzoek naar Depressie Connect

Depressie Connect is een digitaal forum voor (naasten van) mensen met een depressie. Het is een digitale plek waar mensen (eventueel anoniem) veilig en afgeschermd in contact kunnen komen met anderen. Depressie Connect bestaat uit twee van elkaar afgescheiden community’s; één voor mensen met een depressie(verleden) en één voor naasten van mensen met een depressie.
Depressie Connect is binnen een jaar uitgegroeid tot een levendig forum van meer dan 1300 gebruikers, waar mensen elkaar ondersteuning bieden in het omgaan met depressie. De  kracht van het forum zit in een hecht team van ervaringsdeskundige moderatoren.
Momenteel worden twee onderzoeken uitgevoerd naar Depressie Connect. Een kwalitatief onderzoek naar effecten voor gebruikers. Hiervoor zijn 15 gebruikers van het forum geïnterviewd. Uit de resultaten blijkt o.a. dat mensen zich meer verbonden voelen en de inzichten die zij opdoen op het forum inzetten om op hun eigen leven met depressie te reflecteren.  Tevens wordt er een kwantitatief onderzoek uitgevoerd naar empowerment.

Bekijk de poster voor details over het onderzoek.

Depressie Connect is tot stand gekomen door samenwerking tussen Radboud UMC, Pro Persona en de Depressie Vereniging. Het is het resultaat van onderzoek naar ervaringskennis bij depressie: De Kracht van Depressie. Meer informatie over Depressie Connect kunt u vinden  de website van de Depressie Vereniging.

 

 

Start onderzoek naar therapievorm met paarden bij veteranen met PTSS

Op 1 oktober jl. is het onderzoek Horse Power van start gegaan naar een therapievorm met paarden bij veteranen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Horse Power is een initiatief van de faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht met advies van de Militaire Geestelijk Gezondheidszorg (MGGZ) van Defensie en wordt uitgevoerd op Stal Groenendaal in Bunschoten.

Menig militair beleeft ingrijpende gebeurtenissen tijdens een uitzending. Soms zijn deze ervaringen zo traumatisch, dat ze er ook na afloop van de missie onder lijden en PTSS ontwikkelen. Dit belemmert terugkerende veteranen in hun dagelijkse leven en het is een zware belasting voor hun familie en directe omgeving.

Therapievorm met paarden

Er zijn inmiddels veelbelovende aanwijzingen dat de interactie met dieren gunstige effecten heeft op het welbevinden van veteranen met PTSS. Er is echter nauwelijks harde data beschikbaar over de effecten van deze therapie.

Met Horse Power wil het onderzoeksteam op een meetbare manier inzicht verkrijgen in de effectiviteit van de inzet van paarden op de mentale gezondheid van de veteraan. Daarom willen de onderzoekers de effecten van de interactie met honden en met paarden bij veteranen met PTSS meetbaar maken en onderbouwen, zodat deze therapieën erkend gaan worden.

Lees ook het interview met onderzoekleiders dr. Nienke Endenburg en prof. dr. Kol. Eric Vermetten op de website van Universiteit Utrecht

Foto: Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht.

Geen toename suïcides sinds start coronacrisis

Zorgen over een mogelijke toename in suïcides zijn aanleiding geweest om in maart de Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie op te richten, die inzicht heeft in de wekelijkse en maandelijkse ontwikkelingen. Over de periode tot en met september 2020 is er geen toename van het totaal aantal suïcides in Nederland geweest.

Dit constateren de commissieleden Registratienetwerk Forensische Geneeskunde, Nationale Politie, ProRail, NS, IGJ, de Nederlandse ggz, initiatiefgroep Zero Suicide, FARR, Supranet GGZ, vakgroep Forensische Geneeskunde GGD GHOR NL, LOT-C, landelijk netwerk ziekenhuizen en 113 Zelfmoordpreventie.

Geen toename suïcides, wel alert blijven

De Commissie roept op alert te blijven en oog te hebben voor mensen met wie het mogelijk niet goed gaat. Vraag naar gedachten aan zelfdoding. Daarmee kan je het verschil maken. Leer dit gesprek te voeren met de gratis online training op www.vraagmaar.nl. Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem: chat via www.113.nl, bel 113 of bel gratis 0800-0113.

De Commissie zal suïcides in Nederland blijven monitoren om een mogelijk toenemende trend zo vroeg mogelijk te kunnen signaleren.

Bron: 113 Zelfmoordpreventie

Meer inzicht in relatie depressie en insomnia

Eén op de drie volwassenen heeft last van slapeloosheid: zij hebben moeite met inslapen, doorslapen of worden uren voor de wekker wakker. Voor één op de tien mensen zijn deze problemen chronisch. Zij lijden aan insomnia, een slaapstoornis die op den duur kan leiden tot lichamelijke en psychische klachten. Zo verhoogt insomnia het risico op depressie. Een onderwerp dat Tessa Blanken, promovenda aan de Vrije Universiteit Amsterdam, uitdiepte in haar proefschrift. Wij stelden haar een aantal vragen.

Waar richtte uw proefschrift zich precies op?

‘In grote lijnen was het vooral gericht op slapeloosheid,’ legt Blanken uit. ‘Secundair blijkt dat insomnia een grote risicofactor is voor depressie- en angstklachten. Ik focuste op de eerste. Welke mensen met slaapklachten hebben een vergrote kans op het ontwikkelen van een depressie? Door hen in een vroeg stadium te identificeren kunnen we het eerder voorkomen en beter behandelen.’

Maar is slapeloosheid ook niet een symptoom van depressie?

‘Ja, dat klopt,’ antwoordt de Amsterdamse onderzoeker. ‘Dat was de tweede pijler van mijn onderzoek: hoe interpreteren we deze resultaten in het licht dat insomnia ook een symptoom van depressie is. Bij een diagnose van insomnia horen dagklachten zoals een sombere stemming of zorgen maken om slapen er vaak ook bij. Slapeloosheid en depressie zijn dus nauw met elkaar verweven. Waar houdt de één op en waar begint de ander? Dit lastige vraagstuk onderzochten we door naar de twee ziektebeelden te kijken op het diepere, symptoomniveau en het idee van twee losse entiteiten gedeeltelijk los te laten.’

Eerdere onderzoeken over relatie slapeloosheid en depressie

Blanken borduurt voort op eerdere onderzoeken die verschillende links tussen slapeloosheid en depressie blootlegden. Blanken: ‘Ze laten zien dat insomnia echt een risicofactor is voor het ontwikkelen van een depressie. Daarnaast kampt 80% van de mensen met een depressie ook met slaapklachten. Wanneer mensen voor hun depressie behandeld worden, blijkt dat slaapklachten vaak nog blijven bestaan als residueel symptoom. Zelfs als het eigenlijke probleem waarvoor mensen in behandeling gingen, de depressie, is verdwenen. Bovendien bleek bij mensen die zowel last hebben van slaap als depressie cognitieve gedragstherapie voor slaap ook depressieve klachten aan te pakken.’

Cognitieve gedragstherapie voor slaap en depressie even effectief

‘Bij één onderzoek over langere tijd (3 jaar) bij mensen die gediagnosticeerd waren met zowel insomnia als depressie leek zowel cognitieve gedragstherapie voor slapeloosheid als cognitieve gedragstherapie voor depressie effectief. De therapie voor slaap verminderde echter sterker de slaapklachten, terwijl het voor depressie geen verschil uitmaakte. Bij mensen die beide diagnoses hebben, insomnia én depressie, lijkt therapie voor slaapklachten veelbelovend voor het behandelen van de depressieve klachten. Wel een kanttekening dat dit een wat kleiner onderzoek was, dus er is zeker nog toekomstig onderzoek nodig om het onderzoeksresultaat te bevestigen.’

Hoe was jullie onderzoek opgezet?

‘Eigenlijk bestond ons onderzoek uit verschillende deelonderzoeken. Bij het grootste onderzoek naar insomnia zelf maakten we gebruik van het slaapregister.nl waar we data van in totaal 4.000 mensen verzamelden. Goede en slechte slapers. De slechte slapers werden onderverdeeld in vijf subgroepen op basis van hun karakteristieken zoals persoonlijkheid, ervaren van geluk, en levensgeschiedenis die we bepaalden met vragenlijsten. De andere twee belangrijke onderzoeken waren een prospectieve studie waarin we keken naar insomnia als voorspeller en een klinisch onderzoek naar de behandeling van slaap bij co-morbide slaap en depressieklachten.

Wat waren de belangrijkste bevindingen van jullie onderzoeken?

‘Door de symptomen en hun onderlinge samenhang onder de loep te nemen, konden we een aantal interessante bevindingen doen,’ vertelt Blanken. ‘We vonden bijvoorbeeld dat specifiek de klacht moeite met inslapen voorspellend was voor het ontwikkelen van een depressie. Voor behandelaars is het daarom mogelijk heel waardevol om alert te zijn op dit symptoom.’

Behandeling voor insomnia effect op depressieklachten

‘Dankzij onze netwerkanalyse konden we daarnaast aantonen dat de cognitieve gedragstherapie voor insomnia vooral werkt tegen de slaapklachten vroeg wakker worden en slecht doorslapen. Vervolgens namen ook de depressieklachten aanzienlijk af. Bij deze mensen die zowel slaap- als depressieklachten hadden, bleek de therapie minder te werken op de slaapklacht moeite met inslapen, terwijl we uit meta-analyses weten dat die klacht op zich wel goed is te behandelen. Misschien gaat de weg naar depressie toe wel via moeite met inslapen en de weg naar genezing via moeite met doorslapen en vroeg wakker worden. We zien vaak dat slaapklachten over de tijd veranderen.’

Slaap verbetert eerst

Een ander opvallend resultaat was dat eerst de slaap verbeterde door de cognitieve gedragstherapie voor insomnia. Depressie volgde daarna. ‘Slaapklachten lijken dus één van de oorzaken van een depressie te zijn, in plaats van andersom,’ aldus Blanken. ‘Er zijn meerdere onderzoeken die in deze richting wijzen. Daarbij is het wel belangrijk om op te merken dat dit natuurlijk niet voor iedereen zo zal zijn.’

Hoe kunnen jullie uitkomsten in de klinische praktijk worden gebruikt?

‘Het geeft het startsein aan behandelaars om na te denken over depressie en insomnia als systeem van samenhangende symptomen die elkaar beïnvloeden. Het lijkt er nu op dat mensen die specifiek moeite hebben met inslapen een verhoogd risico hebben op depressie. Het bijhouden van deze klacht kan een sterke screeningstool zijn. Om zo depressie te voorkomen, te behandelen en terugval tegen te gaan.

Over het proefschrift

Tessa Blanken werkt als wetenschappelijk onderzoeker bij het Nederlands Herseninstituut en de Universiteit van Amsterdam. Ze promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam op het proefschrift Changing perspectives on insomnia and depression: From symptoms to system.

Vragenlijst werkt goed in het herkennen van angst en depressie bij kinderen

De vragenlijst Revised Child Anxiety and Depression Scale (RCADS) werkt goed in het herkennen van angst en depressie bij kinderen. Dit blijkt uit onderzoek van GGD Amsterdam in samenwerking met Amsterdam UMC (afdeling Public and Occupational Health, sectie Jeugd en Gezondheid) en de VU (afdeling Klinische, Neuro- en Ontwikkelingspsychologie).

Bijna 70.000 kinderen hebben meegewerkt aan het onderzoek. Deze kinderen waren 8 tot en met 18 jaar oud. Zij vulden de vragenlijst in op basisscholen, middelbare scholen en MBO’s in heel Nederland.

Herkennen van angst en depressie bij kinderen

Verschillende korte versies van de RCADS-vragenlijst zijn met elkaar vergeleken. De versie met 22 vragen blijkt het beste te werken. Het gaat om 15 vragen over angst en 7 vragen over depressie.

Vanaf schooljaar 2020-2021 zal de versie met 22 vragen worden gebruikt. Op basisscholen in Amsterdam en Amstelland zit de vragenlijst in het leerlingvolgsysteem Hart & Ziel. Op middelbare scholen is de lijst onderdeel van de landelijke gezondheidsvragenlijst Jij en Je Gezondheid.

Bron: Amsterdam UMC
Publicatie in BMC Psychiatry

Alleen bij specifieke groepen toename angst en depressie door corona

Tijdens de corona-uitbraak in maart 2020 vertoonden ongeveer evenveel volwassenen psychische klachten als vier maanden ervoor. Bij specifieke groepen, zoals werkzoekenden en studenten, werd wél een toename van angst en depressie door corona gezien. Dit blijkt uit onderzoek onder de Nederlandse bevolking, uitgevoerd door CentERdata, Fonds Slachtofferhulp, het Nivel en Tilburg University (NETHLAB).

De resultaten zijn gebaseerd op een breed onderzoek onder circa 4000 willekeurige Nederlanders van 18 jaar en ouder (uit het externe LISS-panel) met metingen in november 2018, maart en november 2019, en maart 2020.

Project VICTIMS

Het onderzoek maakt deel uit van een omvangrijke meerjarige studie, onderdeel van het project VICTIMS (Victims in Modern Society) van het Fonds Slachtofferhulp.

Om seizoensinvloeden uit te sluiten zijn psychische klachten en emotionele steun in de periode november 2019 – maart 2020 vergeleken met de periode november 2018 – maart 2019.

Toename angst en depressie door corona

Mensen die in november 2019 kampten met angst en depressiviteit, hadden hier ook in maart 2020 vaker last van dan anderen. Dit patroon zagen we ook in de periode november 2018 – maart 2019, dus het lijkt erop dat er geen directe relatie is met de corona-uitbraak.

Voor werkzoekenden, studenten en degenen die voor het huishouden zorgen lag dit heel anders: het aandeel dat angst- en depressiviteitssymptomen vertoonde was in maart 2020 veel hoger dan bij werkenden, en dat was níet het geval in maart 2019.

Bron: Nivel.
Publicatie in Journal of Affective Disorders.