Skip to main content

EEG-component voorspelt behandeluitkomst voor depressie

“Maak meer gebruik van EEG (elektro-encefalogram) bij de behandeling van depressieve stoornissen”, pleit Hannah Meijs. Zij is arts in opleiding tot psychiater en onderzoeker bij Brainclinics. Samen met collega-onderzoekers nam ze EEG-componenten onder de loep. De conclusie? Er is een EEG-component, ofwel functioneel hersennetwerk, met langzame hersengolven (slow-wave) dat bij mannen voorspelt of een behandeling voor depressie aanslaat.

Kunt u meer vertellen over jullie onderzoek?

“Kunnen we met behulp van de activiteit van hersennetwerken voorspellen welk effect een behandeling heeft bij mensen met een depressieve stoornis? Dat is in het kort waar ons onderzoek om draaide”, trapt Meijs af. “Hiervoor gebruiken we de EEG’s van psychiatrische patiënten. Bij EEG-onderzoek wordt door electroden, die geplaatst worden op de hoofdhuid, de elektrische activiteit van de hersenen gemeten, zichtbaar als golven met een bepaalde frequentie. We weten dat verschillende EEG-patronen erfelijk zijn. Onze hypothese was dat specifieke hersennetwerken, geselecteerd aan de hand van genetische informatie, helpen om te voorspellen of iemand goed reageert op antidepressieve behandeling.”

LORETA

“Gebruikmakend van specifieke technieken kan worden geschat waar de elektrische signalen in de hersenen vandaan komen. De methode die wij gebruikten heet LORETA. Een letterwoord dat staat voor ‘low-resolution brain electromagnetic tomography’. Dankzij deze techniek kunnen we hersenactiviteit visualiseren in een 3D-beeld – ook van dieper gelegen hersengebieden. Hiermee kunnen we ook analyseren welke gebieden samenwerken, welke afhankelijk van elkaar zijn: functionele hersennetwerken. Het hersennetwerk dat onder mannelijke patiënten behandelrespons bleek te voorspellen, hebben we ‘slow-wave’ netwerk genoemd, omdat het voornamelijk bestaat uit langzame golven afkomstig uit verschillende hersengebieden.”

Wat was jullie belangrijkste conclusie?

“Dit slow-wave hersennetwerk hangt samen met de polygene risicoscore (PRS) voor antidepressivarespons, dus het ‘risico’ of de kans dat iemand goed reageert op behandeling, berekend op basis van genetische varianten. Een PRS kun je voor een heleboel eigenschappen en aandoeningen vaststellen middels DNA-onderzoek, ook voor depressie bijvoorbeeld. Deze associatie zien we echter alleen bij mannen, en de voorspelbare waarde van het hersennetwerk geldt eveneens alleen voor mannelijke patiënten. Waarom weten we niet zo goed: blijkbaar zijn er toch biologische verschillen die dit verklaren. Ook lieten eerdere studies al verschil zien tussen de EEG’s van mannen en van vrouwen.”

Hersennetwerk voorspellend voor behandeluitkomst

In onafhankelijke datasets bestaande uit depressieve patiënten toonden de onderzoekers vervolgens aan dat het gevonden hersennetwerk een voorspellende waarde heeft voor de behandeluitkomst. Dat gold voor behandeling met antidepressiva/medicatie en repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS) in combinatie met psychotherapie. De nauwkeurigheid van die voorspellende waarde is getoetst in een model en deze bleek significant. “De positief voorspellende waarde in onze datasets is 69% voor medicatie en 77% voor rTMS”, voegt Meijs toe. “Dat is best goed aangezien we weten dat de effectiviteit van beide behandelingen een stuk lager ligt. Omgerekend betekent dit dat medicatie en rTMS bij respectievelijk 26% en 24% meer mannelijke patiënten effectief zou zijn.”

Kanttekening: niet toe te wijzen aan effectiefste behandeling

Het hersennetwerk heeft onder mannen dus een voorspelbare waarde voor wat betreft behandeling van een depressie stoornis. “Maar we konden de patiënten niet in subgroepen verdelen en per subgroep een behandeling toewijzen, ofwel stratificeren”, plaatst Meijs als kanttekening. “We weten niet wie beter zal reageren op medicatie, rTMS, psychotherapie of gecombineerde behandeling. Voor de toekomst zou het mooi zijn als we dit beter kunnen voorspellen. Zo’n 30% van de depressieve patiënten bereikt remissie na een eerste behandeling, dus als we dit percentage al met 25% kunnen verhogen door EEG-onderzoek in te zetten, zou dat een enorm verschil uitmaken.”

Vaker EEG’s inzetten

Lastige is alleen dat EEG’s in de meeste ziekenhuizen en ggz-instellingen nu nog niet standaard gemaakt worden bij depressieve patiënten. Dit is ook niet opgenomen in de richtlijnen, zo geeft Meijs aan. “EEG-onderzoek zou in de toekomst op grote schaal kunnen helpen om de keuze van (eerste) behandeling te bepalen. Dat maakt de zorg waarschijnlijkheid effectiever en efficiënter.”

Lees meer over het onderzoek van Hannah Meijs en collega’s: “A polygenic-informed approach to a predictive EEG signature empowers antidepressant treatment prediction: A proof-of-concept study.”

Categorieën

TIP

Heb je een nieuwstip of zelf nieuws voor de nieuwsrubriek?
info@nedkad.nl