Skip to main content

Kunstzinnige therapie helpt bij angstklachten vrouwen

Kunstzinnige therapie is effectief bij het behandelen van angstklachten. Zo toont Annemarie Madani-Abbing aan in haar proefschrift “Art Therapy & Anxiety”. Madani-Abbing is docent-onderzoeker bij Hogeschool Leiden en onderzocht de effectiviteit van deze interventie bij 59 vrouwen met angstklachten. Wij stelden haar een aantal vragen.

Wat is kunstzinnige therapie precies?

‘Kunstzinnige therapie werkt met verschillende kunstvormen. Zo is er een beeldende vorm met  tekenen, schilderen, boetseren, een muziekvariant en spraak/drama. De therapie werkt specifiek vanuit de antroposofische visie en ik heb vooral gekeken naar de beeldende variant’, legt de Leidse onderzoeker uit. ‘De therapeut geeft hierbij een opdracht en de cliënt gaat daarmee aan de slag. Vaak in stilte, zodat je ook echt iets kan ervaren. Met als doel om een veranderingsproces bij die cliënt in gang te zetten.’

Wat was de aanleiding voor uw onderzoek?

‘Binnen de GGZ wordt kunstzinnige therapie al langer als interventie ingezet; het bestaat al 100 jaar. Toch is er nog niet veel onderzoek naar gedaan. Wij wilden mensen beter informeren over behandelmethoden en hun effectiviteit. Daarbij hebben we specifiek gekozen voor angst, omdat daar meer aandacht voor komt in de media. Bovendien reageert een deel van de mensen met angstklachten niet op de bestaande behandelingen: cognitieve gedragstherapie of medicatie. Voor hen zou een alternatief een mooie uitkomst zijn!’

Hoe was uw onderzoek opgezet?

‘Het onderzoek stond open voor iedereen, mannen en vrouwen die last hadden van angst en die wel eens zo’n therapie wilden volgen. We kregen meer dan 100 aanmeldingen die we screenden op onze criteria. Uiteindelijk bleven er 60 deelnemers over: 59 vrouwen en 1 man. Er waren heel weinig mannen die zich hadden aangemeld, daarom hebben we besloten om ons alleen te richten op de vrouwen. De computer deelde deze groep random in tweeën. De ene helft kreeg drie maanden kunstzinnige therapie; de anderen stonden gedurende die periode op een wachtlijst en kregen daarna alsnog de therapie’

Vragenlijsten en metingen

Voorafgaand aan de therapie kregen alle deelnemers een voormeting die bestond uit vragenlijsten over angstniveau, levenskwaliteit, emotieregulatie, functioneren in het dagelijks leven zoals vaardigheden als plannen, organiseren en jezelf onder controle houden. ‘Deze gaven ons  informatie over de ervaren angstklachten,’ verduidelijkt Madani-Abbing. ‘We wilden ook objectieve gegevens betrekken in dit onderzoek. Vandaar dat we bij iedereen de hartslag maten, waarbij we met name keken naar de HRV. Dat is de hartslagvariatie-ratio: de variatie in tijd tussen de afzonderlijke hartslagen. Na afloop van de therapie vonden dezelfde metingen plaats.’

Wat waren de belangrijkste resultaten?

‘Bij de mensen die de kunstzinnige therapie volgden, waren de angstklachten significant afgenomen,’ antwoordt Madani-Abbing. Kwaliteit van leven was verbeterd, evenals de emotieregulatie en het dagelijks functioneren. Bovendien hadden zij nu een hogere HRV, wat een maatstaf is voor een betere, lichamelijke gezondheid. Uit onderzoek is gebleken dat mensen met veel stress of angst een  lagere HRV hebben. Na de kunstzinnige therapie is dit verbeterd, wat ook een objectieve maat is voor de angstvermindering. Wel blijven mensen hetzelfde reageren op een stressvolle situatie; ze zijn niet minder stressgevoelig. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of de therapie deze gevoeligheid kan beïnvloeden op langere termijn.’

Mooie resultaten

‘Dit is het eerste effectonderzoek met heel mooie resultaten,’ lacht Madani-Abbing. ‘Sommige deelnemers hadden al jarenlang klachten en zij vinden dat ze nu eindelijk stappen hebben kunnen maken! Wel gelijk een kanttekening: we moeten natuurlijk verder kijken. Hoe werkt kunstzinnige therapie bijvoorbeeld ten opzichte van cognitieve gedragstherapie? Hebben sommige mensen meer baat bij het ene in plaats van het andere? Dit is informatie die voor behandelaars en verwijzers interessant kan zijn.’

Komt er vervolgonderzoek?

‘Ja, we willen het onderzoek voortzetten en vergelijken met cognitieve gedragstherapie. Vanuit de Hogeschool Leiden zijn we bezig met ons te oriënteren op hoe dat vervolg eruit komt te zien en welke partners we erbij betrekken. Dit onderzoek was een eerste stap en we willen nu verder bouwen. Ook kunnen we nog voortborduren op de vele gegevens die uit dit eerste onderzoek zijn gekomen. Zo hebben we de deelnemers geïnterviewd en kunnen op die manier meer inzicht krijgen in hun ervaringen met de therapie. En we hebben de beschikking over de therapeutische trajecten. Ik zou graag in detail willen kijken welke oefeningen zijn aangeboden en met welke doelstellingen, zodat we ook meer inzicht kunnen krijgen in de inhoud van deze therapievorm.’

Annemarie Madani-Abbing

Annemarie Madani-Abbing schreef haar proefschrift Art Therapy & Anxiety voor het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan de Hogeschool Leiden en promoveerde bij de vakgroep Clinical Neurodevelopmental Sciences van Universiteit Leiden. Nu werkt ze tijdelijk als post doc onderzoeker bij de Open Universiteit en doet onderzoek naar vaktherapie  in de forensische psychiatrie.

Categorieën

TIP

Heb je een nieuwstip of zelf nieuws voor de nieuwsrubriek?
info@nedkad.nl