Inzicht in patiëntvoorkeuren als basis voor de verbetering van zorg
We onderzochten patiëntvoorkeuren ten aanzien van depressiebehandeling: het type behandeling, de wachttijd, de effectiviteit van de behandeling en de klik met de behandelaar.
Ruth Waumans promoveerde in november aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzocht de afgelopen jaren hoe we de zorg voor met name jongvolwassenen met angst en depressie kunnen verbeteren door meer inzicht te krijgen in de factoren die het zoeken en starten van behandeling beïnvloeden.
Waar richtte je promotieonderzoek zich op?
Mijn proefschrift gaat over verschillende factoren die van invloed zijn op het zoeken, aangaan en voltooien van een behandeling door mensen met angst en depressie. Daarbij lag de focus vooral op jongvolwassenen. Het onderzoek was opgedeeld in drie stappen:
- Waarom zoeken mensen hulp of juist niet? Er werden 24 volwassenen en 32 jongvolwassenen geïnterviewd.
- Wat maakt dat mensen wel of niet een behandeling aangaan? Hier hebben we gekeken naar patiëntvoorkeuren met het idee dat inzicht in de voorkeuren van patiënten helpt te ontrafelen waarom mensen wel of niet een behandeling aangaan.
- Een literatuurstudie over de redenen voor drop-out. Met andere woorden: we hebben gekeken in reeds bestaand onderzoek naar factoren die uitval beïnvloeden en mogelijke strategieën om uitval tegen te gaan.
De studie bestond dus uit verschillende delen. Kun je daarover nog meer vertellen?
In het eerste deel hebben we kwalitatieve interviews gedaan. Daar hebben we gekeken naar waarom mensen hulp zoeken. In het tweede deel hebben we een discrete choice experiment gedaan. Dit is een kwantitatieve methode die eigenlijk uit de marketingwereld komt, waarmee voorkeuren van mensen onderzocht worden. Je kan hiermee een genuanceerd beeld krijgen van welke onderdelen van een product belangrijker gevonden worden dan andere.
In het geval van ons onderzoek hebben we een vragenlijst met concrete behandelopties voorgelegd aan ca. 230 jongeren en jongvolwassenen (16-24 jaar) met depressieve klachten. Uit hun antwoorden konden we hun voorkeuren berekenen ten aanzien van behandeling. Belangrijk om te weten is dat we medicatie niet meegenomen hebben in deze vragenlijst. Alle deelnemers gaven namelijk in de voorbereidende fase vóór het onderzoek al aan dat ze medicatie niet zo belangrijk vonden. We hebben dus alleen naar voorkeuren met betrekking tot psychotherapeutische behandeling gekeken.
Wat waren de resultaten en conclusies?
We vonden in de totale groep jongeren dat mensen een voorkeur hebben voor individuele psychotherapie boven groepspsychotherapie of een combinatie van individuele therapie en groepstherapie. Ook de klik met de therapeut en de effectiviteit van de behandeling waren belangrijke factoren.
Maar we vonden vooral ook verschillende subgroepen die per groep hun eigen voorkeuren hebben. De eerste groep heeft een voorkeur voor een combinatie van individuele en groepstherapie en lijkt dus open te staan voor meerdere soorten behandeling. Deze deelnemers waren gemiddeld ouder, hoger opgeleid en hadden al ervaring met therapie. De tweede groep was minder bereid om zomaar therapie aan te gaan. Voor hen was het heel belangrijk dat de therapie voldoet aan hun voorkeuren: een korte wachtlijst en individuele therapie. 64% van deze groep gaf aan dat ze, mits de wachttijd kort was, bereid zouden zijn een individuele therapie te doen. Bij een lange wachttijd, of bij een aanbod van groepstherapie, daalde hun bereidheid drastisch. Deze deelnemers waren gemiddeld jonger, lager opgeleid en hadden vaak geen ervaring met behandeltrajecten. De derde groep zat hier een beetje tussenin en had een voorkeur voor individuele psychotherapie.
Hoe zijn de conclusies in de klinische praktijk toe te passen?
Het is misschien bekend nieuws, maar het onderzoek maakt nog eens duidelijk dat de wachttijden korter moeten. Beleidstechnisch is het daarnaast goed om te weten dat individuele therapie in de totale groep de voorkeur heeft. Tegelijkertijd moeten therapeuten zich er ook van bewust zijn dat er verschillende groepen zijn met verschillende voorkeuren. De groep jongeren die minder geneigd is om de therapie aan te gaan kun je makkelijk kwijt raken, bijvoorbeeld als de wachttijd te lang is of als ze geen individuele therapie kunnen aangaan. Het is dus heel belangrijk om aan te sluiten bij wat een patiënt of cliënt belangrijk vindt. Ook als het niet mogelijk is om precies te bieden wat deze mensen willen, is het op zijn minst belangrijk om het gesprek hierover aan te gaan. Alleen zo kan je erachter komen wat hun beweegredenen zijn en of ze misschien ook openstaan voor andere behandelopties.
Er is ook nog ruimte voor verder onderzoek over de achterliggende redenen voor voorkeuren: vinden jongeren groepstherapie misschien spannend? Of zijn er andere redenen waarom een individuele therapie hun voorkeur heeft boven andere vormen? Als je dit weet dan kun je erop inspelen. Als het gaat om het engageren van jongeren in therapie, is er misschien winst te behalen met bijvoorbeeld psycho-educatie en een juiste voorbereiding voor therapie.
Er lijkt ook verbetering mogelijk met betrekking tot de click met de behandelaar. Bijvoorbeeld, als therapeuten navragen hoe patiënten de behandeling vinden en wat hun ervaringen met therapie zijn, dan voelen deze zich meer gehoord en kunnen we wellicht beter aansluiten bij de jongere. Dit zou een positief effect kunnen hebben met name bij de groep die geneigd is om snel af te haken.
Genoeg themas om verder onderzoek over te doen dus. Ben je van plan om hiermee verder te gaan?
Er zijn nog geen plannen voor de korte termijn, al zou ik het wel heel interessant vinden om verdere kwalitatieve interviews te voeren met patiënten op mijn huidige werk, De Viersprong. Het is natuurlijk een iets andere doelgroep, namelijk vooral mensen met persoonlijkheidsproblematiek. We zien relatief veel jongvolwassenen en bieden vooral groepstherapie. Gezien de resultaten uit het onderzoek ben ik wel benieuwd hoe zij hier tegenaan kijken.
Korte bio Ruth Waumans
Ruth Waumans begon haar studies aan de University College Utrecht. Na het eerste jaar besloot ze Geneeskunde te studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Tijdens haar studie nam ze deel aan het honours programma van de Faculteit Geneeskunde en deed ze onderzoek aan het VU medisch centrum bij de kindergeneeskunde. Nadat ze in 2011 afstudeerde, werkte ze als arts in Utrecht (interne geneeskunde) en Nijmegen (psychiatrie). In 2013 begon ze haar opleiding psychiatrie bij het Radboud UMC. Vanaf 2015 zette ze haar opleiding voort bij GGZ inGeest in Amsterdam. In deze periode begon ze met haar PhD-traject. Ruth voltooide haar opleiding in januari 2022 en werkt nu als psychiater bij De Viersprong in Rotterdam.
Ze promoveerde op 9 november, haar proefschrift draagt de titel Factors impacting on treatment-seeking and treatment engagement in adolescents and adults with anxiety and depressive disorders.
Categorieën
TIP
Heb je een nieuwstip of zelf nieuws voor de nieuwsrubriek?
info@nedkad.nl