{"id":19390,"date":"2022-01-31T10:00:20","date_gmt":"2022-01-31T09:00:20","guid":{"rendered":"https:\/\/nedkad.nl\/nieuws\/depressie-eenzaamheid-en-sociale-isolatie-bij-ouderen\/"},"modified":"2024-04-18T15:07:01","modified_gmt":"2024-04-18T13:07:01","slug":"depressie-eenzaamheid-en-sociale-isolatie-bij-ouderen","status":"publish","type":"nieuws","link":"https:\/\/nedkad.nl\/nieuws\/depressie-eenzaamheid-en-sociale-isolatie-bij-ouderen\/","title":{"rendered":"Verband depressie, eenzaamheid en sociale isolatie bij ouderen onder de loep"},"content":{"rendered":"
Wist je dat eenzaamheid en sociale isolatie vaak voorkomen bij ouderen? Depressie is een risicofactor hiervoor, maar ook andersom. Eenzaamheid en sociale isolatie dragen bij aan het ontstaan van een depressieve stoornis. Een interessant verband waar Natasja Schutter, geriatrische psychiater bij Arkin, zich verder over buigt. Wij stellen haar een aantal vragen over haar promotieonderzoek.<\/p>\n
\u0091Ik heb onderzoek gedaan naar eenzaamheid en sociale isolatie onder ouderen. En de impact die deze sociale componenten hebben op het verloop van een depressie \u00a0en de uiteindelijke sterfte. Op dit onderwerp kwam ik doordat ik opleider werd voor ouderenpsychiatrie bij Arkin. De eis was dat ik wetenschappelijk actief werd; overigens ook wens van mij. Een collega onderzocht deze thema\u0092s bij de algemene bevolking. Ik wilde weten hoe het zit voor psychiatrische pati\u00ebnten. Geleidelijk groeide dit uit tot een promotieonderzoek! 3 februari aanstaande promoveer ik na zeven jaar op dit onderwerp.\u0092<\/p>\n
Hoe was uw onderzoek opgezet? \u0091Aan de ene kant heb ik een observationele studie gedaan onder 180 ambulante oudere pati\u00ebnten; aan de andere kant ook een meta-analyse en cross-sectioneel onderzoek met bestaande data\u0092, trapt Schutter af. \u0091Bij de meeste sub-onderzoeken maken we gebruik van datasets die komen uit de NESDO-studie. Dit is de Nederlandse Studie voor Depressie bij Ouderen. Ook data van de Nederlandse Studie Depressie en Angst (NESDA) namen we mee. Om die te vergelijken met gegevens over ouderen.\u0092<\/p>\n
E\u00e9n van de aspecten waar zij zich over boog: de rol van depressie bij het verband tussen eenzaamheid, sociale isolatie en sterfte onder ouderen. Zijn er bepaalde risicogroepen die meer kans lopen om (vroegtijdig) te overlijden? Schutter: \u0091Uit de meta-analyse bleek dat zowel eenzaamheid als een klein sociaal netwerk een verband lieten zien met een verhoogde kans op sterfte. Verder zagen we,\u00a0 dat vooral bij eenzame mannen de depressie ernstiger verloopt na twee jaar. Mensen die in een huishouden wonen van drie of meer personen hebben na twee jaar juist een minder ernstige depressie. En mensen die veel negatieve sociale steun ervaren, herstelden minder makkelijk van een depressie.\u0092<\/p>\n
Eenzaamheid komt veel voor bij ouderen met psychische klachten zoals depressie. Maar liefst 80% is eenzaam. Volgens Schutter een percentage dat in de lijn der verwachting ligt. \u0091Het is te vergelijken met de cijfers die anderen in eerder onderzoek vonden onder jongeren die aan schizofrenie lijden. We vonden geen verband met de diagnose, maar wel met de ernst van de depressie. In z\u0092n algemeenheid geldt: hoe ernstiger de depressie hoe eenzamer de mensen.\u0092<\/p>\n
\u0091Daar ligt deels een biologische oorzaak aan ten grondslag\u0092, legt Schutter uit. \u0091Eenzame mensen bleken in de ochtend een lagere cortisol-uitstoot te hebben. Hoe dit komt? Eenzaamheid is een soort van chronische stress. Door de aanhoudende stress raakt het cortisol-regulerende mechanisme uitgeput. Deze verstoring kan allerlei lichamelijke aandoeningen teweeg brengen en heeft zo mogelijk indirect invloed op de sterfte.\u0092<\/p>\n
Bij een behandeling goed in kaart brengen hoe het ervoor staat met de sociale componenten eenzaamheid en sociale isolatie. Dat is in Schutters ogen de belangrijkste klinische implicatie \u0091De sociale aspecten van het bio-psycho-sociale model worden nog niet altijd volledig uitgevraagd, terwijl we dit in mijn ogen wel moeten opnemen in de richtlijnen voor depressie. We hebben heel goed oog voor metabole gevolgen van ziekten, maar we zouden dat meer mogen hebben voor sociale factoren.\u0092 Ook pleit ze voor integratie van de depressiebehandeling met de aanpak van eenzaamheid en sociale isolatie.<\/p>\n