ABC: Uitleg over begrippen op deze website
Atypische antipsychotica
Antipsychotica zijn medicijnen die worden gebruikt om psychoses te behandelen. In tegenstelling tot de gewone antipsychotica hebben atypische antipsychotica weinig bijwerkingen op de beweging van de spieren, zoals spierstijfheid en trillen. Mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis kunnen baat hebben bij deze antipsychotica, hoewel er bij hen geen sprake is van een psychose. Een lage dosering kan helpen om angsten en dwanggedachten te verminderen.
Benzodiazepinen
Benzodiazepinen zijn medicijnen die in sommige gevallen voorgeschreven worden bij angst.
Werking: Benzodiazepinen verminderen angst en onrust, maar ook veel lichamelijke klachten die het gevolg zijn van angst.
Voorbeelden van benzodiazepinen zijn:
– oxazepam (merknaam: Seresta®),
– diazepam (merknaam: Valium®) en
– alprazolam (merknaam: Xanax®).
Deze medicijnen werken via de boodschapperstof GABA (gamma-aminoboterzuur) die een angstdempende werking in de hersenen heeft. Omdat benzodiazepinen in tegenstelling tot de antidepressiva verslavend kunnen zijn, worden deze middelen pas gegeven als antidepressiva of cognitieve gedragstherapie niet werken.
Als u met een antidepressivum gaat starten en uw angstklachten moeilijk hanteerbaar zijn, wordt er soms tijdelijk een benzodiazepine bij gegeven. De benzodiazepine zorgt dan dat de angst vermindert in de tijd dat het antidepressivum nog niet voldoende werkt.
Bijwerkingen: kan sufheid en concentratieproblemen geven en een vertraagde reactietijd.
Buspiron
Buspiron (Buspar®) is een medicijn dat voorgeschreven wordt bij de gegeneraliseerde angststoornis.
Buspiron beïnvloedt de werking van serotonine in de hersenen. Dit gebeurt echter via een ander werkingsmechanisme dan bij SSRI’s. Buspiron is geen antidepressivum. Het is alleen werkzaam tegen angstklachten en niet tegen depressieve klachten.
Bijwerkingen: In de eerste weken: misselijkheid, slecht slapen en sufheid of juist rusteloosheid. Deze klachten verdwijnen meestal binnen enkele weken. Bij langer gebruik: veranderingen van de eetlust, een vertraagde of versnelde stoelgang, hoofdpijn en seksuele problemen (zoals minder zin in seks hebben, problemen met het krijgen van een erectie of het vochtig worden van de vagina en moeilijker klaarkomen). Bespreek bijwerkingen met uw arts. Deze kan dan kijken wat eraan gedaan kan worden, bijvoorbeeld of de dosering verlaagd kan worden waardoor de bijwerking kan verminderen.
Cognitieve therapie
Cognitieve therapie is een therapie die zich richt op het veranderen van angstige of sombere gedachten en denkpatronen (cognities).
Dwanggedachten of obsessies
Dwanggedachten of obsessies zijn steeds terugkerende ideeën of voorstellingen die zich aan iemand opdringen en hem/haar moeilijk loslaten. Deze gedachten zijn ongewild en onplezierig. Mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis hebben hier last van.
Dwanghandelingen of compulsies
Dwanghandelingen of compulsies zijn handelingen die steeds op een bepaalde manier moeten worden uitgevoerd (rituelen). Mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis hebben hier last van.
Exposure in vivo
Exposure in vivo betekent blootstellen aan angstwekkende situaties in de dagelijkse praktijk.
GABA (gamma-aminoboterzuur)
GABA (gamma-aminoboterzuur) is een boodschapperstof in ons zenuwstelsel die een angstdempende werking in de hersenen heeft.
MAO-remmers
MAO-remmers oftewel monoaminineoxidase-remmers zorgen ervoor dat enzymen in ons lichaam stoppen met het afbreken van belangrijke stoffen zoals serotonine en noradrenaline. Dat zijn namelijk boodschapperstoffen in ons zenuwstelsel die we nodig hebben om onze angsten en stemmingen in goede banen te leiden.
Noradrenaline
Noradrenaline is een boodschapperstof in ons zenuwstelsel die invloed heeft op onze stemming.
Neurotransmitter
Neurotransmitter is een boodschapperstof in ons zenuwstelsel.
Pregabaline
Pregabaline is een medicijn dat de hoeveelheid calcium in de hersencellen beïnvloedt, waardoor minder activerende neurotransmitters worden aangemaakt. Het medicijn (merknaam Lyrica) wordt voorgeschreven bij een gegeneraliseerde angststoornis.
Psychose
Psychose is een toestand waarbij iemand gedachten of belevingen heeft die niet kloppen met de werkelijkheid, en die niet door anderen in zijn/haar omgeving gedeeld worden.
Responspreventie
Responspreventie is het nalaten van dwanghandelingen.
Serotonine
Serotonine is een neurotransmitter (= boodschapperstof) in de hersenen die belangrijk is bij het regelen van gevoelens als angst en somberheid.
SNRI’s: selectieve serotonine en noradrenaline heropname-remmers
SNRI’s: selectieve serotonine en noradrenaline heropname-remmers zijn medicijnen die werken door het herstellen van een evenwichtige werking van de neurotransmitters serotonine en noradrenaline. Het worden daarom ook wel een antidepressiva met een dubbele werking genoemd. Er bestaan twee SNRI’s, namelijk Venlafaxine en Duloxetine. Ongeveer 70% van de mensen met een gegeneraliseerde angststoornis heeft baat bij een SNRI. De bijwerkingen zijn globaal hetzelfde als bij SSRI’s.
SSRI’s: selectieve serotonine-heropname-remmers
SSRI’s: selectieve serotonine-heropname-remmers zijn medicijnen. Bij verschillende angststoornissen is een medicijn uit de groep van SSRI’s vaak de eerste keuze. SSRI’s behoren tot een groep medicijnen die ‘antidepressiva’ genoemd worden. Deze naam is een beetje verwarrend, omdat deze middelen net zo sterk werken tegen angstklachten als tegen depressieve klachten. SSRI’s herstellen een normale activiteit van de neurotransmitter serotonine in de hersenen. Er wordt aangenomen dat door deze medicijnen de zenuwcellen die serotonine gebruiken, minder overprikkeld raken waardoor de angst kan afnemen. De zenuwcellen kunnen zo beter werken. De volgende medicijnen behoren tot de groep van SSRI’s:
Stofnaam | Merknaam |
Citalopram | Cipramil® |
Escitalopram | Lexapro® |
Fluoxetine | Prozac® |
Fluvoxamine | Fevarin® |
Paroxetine | Seroxat® |
Sertraline | Zoloft |
Bijwerkingen: SSRI’s worden door de meeste mensen goed verdragen. Toch kunnen er met name in het begin bijwerkingen optreden. In de eerste weken: misselijkheid, slecht slapen en sufheid of juist rusteloosheid. Deze klachten verdwijnen meestal binnen enkele weken.
Bij een derde van de mensen kan in de eerste twee tot drie weken de angst tijdelijk iets erger worden. De zenuwcellen reageren dan overgevoelig bij het herstellen van de normale activiteit van serotonine. Dit is geen teken dat het medicijn bij u niet werkzaam is. Meestal wordt de angst na twee tot drie weken al weer duidelijk minder. Als u merkt dat u meer gespannen of angstig wordt nadat u met de medicijnen bent begonnen, kan uw arts u tijdelijk medicijnen voorschrijven die deze toename van angst tegengaan.
Klachten die op zouden kunnen treden en die meestal niet minder worden als men een SSRI langer gebruikt zijn veranderingen van de eetlust, een vertraagde of versnelde stoelgang, hoofdpijn en seksuele problemen (zoals minder zin in seks hebben, problemen met het krijgen van een erectie of het vochtig worden van de vagina en moeilijker klaarkomen). Bespreek bijwerkingen met uw arts. Deze kan dan kijken wat eraan gedaan kan worden, bijvoorbeeld of de dosering verlaagd kan worden waardoor de bijwerking kan verminderen.
Onttrekkingsverschijnselen: SSRI’s zijn niet verslavend, wel kunnen er zogeheten onttrekkingsverschijnselen optreden als de medicijnen te snel worden afgebouwd. Het kan daarbij vooral gaan om angsten, duizeligheid, trillen en slaapproblemen.
Advies: de meeste mensen hebben geen last van onttrekkingsverschijnselen als de medicijnen langzaam worden afgebouwd. Overleg hierover altijd met uw arts.
TCA’s (tricyclische antidepressiva)
TCA’s (tricyclische antidepressiva) zijn middelen die ouder zijn dan de moderne antidepressiva zoals SSRI’s. Als de werking van de boodschapperstoffen serotonine en noradrenaline in de hersenen verstoord is, kunnen TCA’s helpen dit weer in balans te brengen. TCA’s worden voorgeschreven bij depressie en bij verschillende angststoornissen. De volgende medicijnen behoren tot de groep van de TCA’s:
Stofnamen | Merknamen |
Imipramine | Tofranil® |
Amitryptiline | Tryptizol®, Sarotex® |
Clomipramine | Anafranil® |
Bijwerkingen: regelmatig bijwerkingen als overmatig transpireren, droge mond, trage stoelgang en slaperigheid. Ook komen seksuele bijwerkingen (zoals bij SSRI’s beschreven) regelmatig voor.
Venlafaxine
Venlafaxine (merknaam Efexor®) is een medicijn dat voorgeschreven wordt bij sociale fobie.
Dit medicijn werkt net als SSRI’s door het herstellen van een evenwichtige werking van de neurotransmitter serotonine in de zenuwcellen. Hiernaast beïnvloedt het ook de neurotransmitter noradrenaline. Het wordt daarom ook wel een antidepressivum met een dubbele werking genoemd. Het is overigens niet zo dat dit medicijn hierdoor ‘dubbel zo sterk’ werkt. Helaas kunnen we van tevoren nog niet voorspellen voor wie welk medicijn het beste is. Als iemand bijvoorbeeld geen effect merkte bij gebruik van een SSRI, kan het goed zijn dat hij/zij dit bij venlafaxine wel merkt (en omgekeerd).
Bijwerkingen: globaal hetzelfde als bij SSRI’s. Bij venlafaxine is er bij hogere doseringen kans op een lichte verhoging van de bloeddruk.