Skip to main content

Onder de loep: rol behandelaars bij online therapie

Over de inhoud van online modules zijn therapeuten wel te spreken, maar ze zouden meer gefaciliteerd willen worden. Dit is een van de conclusies van het promotieonderzoek van Mayke Mol, onderzoeker bij GGZ inGeest. Zij zoomde in op de rol van behandelaars. Hoe kijken zij tegen online therapie aan? Wij stelden haar een aantal vragen over dit onderzoek.

Waar richt uw onderzoek zich precies op?

‘Allereerst maakt mijn onderzoek deel uit van een overkoepelend, internationaal project: MasterMind,’ legt Mol enthousiast uit. ‘Dit is een Europees onderzoeksproject waar elf Europese landen aan deelnamen. Met zijn allen richtten we ons op de invoering van online behandelingen in de reguliere depressiezorg. We zagen namelijk een groot gat tussen onderzoek en praktijk: uit de theorie wisten we dat online therapie heel effectief kan zijn, maar in de praktijk zijn er nog niet zoveel behandelaars die deze therapievorm gebruiken. Waardoor komt dit en wat zijn bevorderende en belemmerende factoren?’

Focus: rol therapeut

‘Ik heb me gefocust op blended therapie en specifiek de rol van de therapeut. Bij de blended variant hebben patiënten real-life gesprekken afgewisseld met online modules. Behandelaars geven de voorkeur aan deze vorm, omdat ze fysiek contact het fijnst vinden. Voor het online gedeelte krijgen de patiënten “huiswerk” mee dat ze thuis op de eigen computer maken. De therapeut geeft er daarna online feedback op. In mijn onderzoek heb ik gekeken naar hoe behandelaars deze therapievorm ervaren. Wat vinden zij plus- en minpunten?’

Hoe was het onderzoek opgezet?

Voor het onderzoek organiseerde Mol focusgroepen met 21 behandelaars vanuit verschillende organisaties. Ook interviewde ze individueel 15 therapeuten. Mol: ‘Hieruit kwam naar voren dat behandelaars in ieder geval heel erg tevreden zijn over de inhoud van de online therapie. Het is heel verleidelijk om iedere keer het brandje van de week te blussen, maar door de online modules kunnen ze zich beter houden aan het protocol. Bovendien hoeven ze geen printjes meer te maken, ze zien vooraf of een patiënt aan de slag is gegaan met het huiswerk en het contact geeft vervolgens een extra boost.’

Welke nadelen zagen behandelaars in online therapie?

‘Zij vinden vooral dat hun organisaties meer moeten sturen op het gebruik van een online platform,’ vat Mol samen. ‘Online therapie is ingevoerd omdat het tijdbesparend en wachttijd verkortend zou zijn. Het vraagt echter ook een tijdsinvestering van therapeuten, met name aan het begin. Ze moeten zich een nieuw, online platform eigen maken, de gebruiksvriendelijkheid laat soms te wensen over en functionaliteiten veranderen continu door updates.

Geen goede integratie

Daarbij komt dat het platform niet geïntegreerd is met bestaande systemen waarmee behandelaars werken; dat is voor hen een groot struikelblok. Bovendien krijgen behandelaars technische training in hoe ze een platform gebruiken, maar niet in hoe ze bijvoorbeeld feedback moeten geven op huiswerk van de patiënt. Of hoe ze de afwisseling van online en real-life gesprekken het beste introduceren en vorm     geven samen met hun patiënt.’

Hoe kunnen organisaties ervoor zorgen dat meer behandelaars online therapie gaan aanbieden?

‘Belangrijkste aandachtspunt is die begeleiding van behandelaars, praktisch en inhoudelijk. Organisaties zouden meer moeten faciliteren, meer uitleg geven over hoe een individuele therapeut zo’n behandeling kan aanbieden, onderling overleg stimuleren en faciliteren. En ze zouden meer met therapeuten rondom de tafel moeten gaan om te kijken naar wat bijvoorbeeld handige functies zijn. Wat moet er geïntegreerd worden? Door samen met behandelaars te ontwikkelen, krijgen zij meer het idee dat die online modules van hen zijn. Waardoor je draagvlak creëert.’

‘Accent moet meer op kwaliteitsverbetering komen’

De Amsterdamse onderzoeker denkt daarnaast dat er minder weerstand is als het accent meer op kwaliteitsverbetering ligt. ‘Ja, het kan in theorie wachttijden verkorten en geld besparen, maar je kan het beter brengen als een middel om therapie toegankelijker te maken en te verrijken met verschillende werkvormen,’ aldus Mol. ‘Het structureert de behandeling goed. Patiënten lopen sneller door de sessies, waardoor er minder lange behandeltrajecten nodig zijn. En de behandelaar zelf durft sneller de overstap te maken naar modules over depressie-aanverwante klachten zoals een slechte slaap. Hierdoor kan het op termijn zelfs effectiever zijn.

Link proefschrift

Het proefschrift van Mayke Mol is te vinden op de site van de VU: Uptake op Internet Based Therapy for Depression: The Role of The Therapist.

 

 

Categorieën

TIP

Heb je een nieuwstip of zelf nieuws voor de nieuwsrubriek?
info@nedkad.nl